
Béveren en Dixmuiden j en verwekte bij haar een aantal kinderen. Na den dood
van Hendrik III, Hertog van Braband, ten jare 1261, wilde onze Heer van
Herstal, als neef des overledeñeny zieh van- de' voogdij der jonge Vorsten van
Braband mèester makenfÿ'maar ¡ de Hertogin Aleide, bijgestaan door de voor-
tíaamste Brabandsche Edelen, handhaafde hare natuurlijke voogdij , en dwong
Hendrik om naar zijn landje terug te keeren. Toen Hertog Jan I in Braband
de teugels van het bewind in handen genomen had, riep hij, die de groote hoe-
dänigheden van den Heer van Herstal op prijs stelde, hem aan zijn hof en
schonk hem zijn vertrouwen. Ook vergezelde hij den Brabandschen Hertog op
alle zijne togten, en komt hij als getuige voor in alle belangrijke staatsstukken
van dien tijd. Ten jare 1286 noodigde Filips de Stcute {Philippe le Hardi),
Koning van Frankrijk, den Hertog van Braband uit om' hem bij te staan in den
oórlog tegen den Koning van Arragón. Hendrik van Herstal voegde zijne mannen
bij die van Braband, en bevond zich met zijn nerf bij het beleg van Perpignan.
Twee Vorsten , te weten de Koning van Frankrijk en de Heer van
Herstal, bezweken aan eene besmettelijke ziektè, die in het leger der belegeraars
heerschte. De Hertog van Braband beweende den laatsten , niet minder dan
zijne eigene mannen. Zijn stóffelijk overschot werd naar Nederland gebragt en
in èen klooster bij Brussel bijgezet.
De munten , verder door ons op Pl. I van N° 3—6 mêdégedeeld , worden door
den Heer Perseau in Ae Revue de la Numismatique Belge toegeschreven aan
Hendrik I van Herstal, die, gelijk wij zoo even zagen, van 1263-tot 1283 het
bestuur van dat laridje in handen had, en wel om de groote overeenkomst, die
er tusschen deze munten .en die van Hertog Jan I van Braband bestaat. (Verg.
onze Mmiten van Braband en Limburg, Pl. V.) '
Op de vz. ziet men een’ leeuw op een wapenschild, omgeven door het opschrift:
I^SRRICVS DI2S.
Op de kz. een geopend en aan de einden als met bolletjes versierd kruis,
tusschen welks beenen zieh de letters (althans zoo schijnen zij te volgen)
G íj I S {Ghislams of Ghisbertus?)
vertoonen. In den buitenrand staat:
• D© I Ij25R j SST j 25 Ii •
Zij bevindt zieh in de.Verzamelingen der Heeren d u m o u l in . te Sittard, . v a n
d e r MEER .tei Tongeren ;en> v b r a c h t e r te Antwerpen.
j De N° 4 verschilt daarin van de voorgaande, denier, dat tusschen de.beeneu
van het kruis thans de letters
■ i (< aol P » © Ws .R osrf» bn ' • ; i
gezien worden. De Heer p e r r e a u meent (zie de Revue), dat deze.oerste letters
van het woord Petrus betrekking hebben op don Muutmeester, die de stukken
veryaardigde. Ook. omtrent de, letters GI^IS .van de vorige munt' is,hij van
gevoelen dat zij den zelfden oorsprong .zouden hebben. Zoo zal ook W25M?
op munten van Hertog Jan I {Munten van Brab., Pl. ¡V, N° 8 en 9) de naam
eens Muntmeesters (Walterus) zijn.
Vroeger werd onze N°.4, behalve in de Revue, nog afgebeeld medegedeeld
door den Heer l e l e w e d in zijne Observations sur le type de la monnaie des
Pays-Bas au moyen age.
, De ¡munt, die 1,3 w. haalt, wordt gevonden in het Kabinet. van den,Staat te
Brussel-, in dat der Leidsche Hoogeschool, bij de Heeren d um ou x .i n , v. d . m e e r , d e
o o s t e r , s e r r u r e en schrijver dezes. Het laatste, exemplaar w,erd ten jare 1830
met een aantal munten van Jan I (zie onze Munten van Braband en Limbwrg,
Pl. V) .en. Floris den Voogd van Holland (1256—1266;, zie onze Munten van
Holland en Zeeland) opgegraven in een potje in de heide bij Woensel.
N° 5 is een obool of halve, denier.
Op de vz. die de zelfde type heeft, is het omschrift alleen:
«è«M om - «I m u. ..
Op de kz. bevindt zieh een eenvoudig Karolingisch kruis, waartusschende,letters
ÏJ25RS.
Wij kennen het stukje alleen in de; Verzameling, van den Heer d e c o s ï e r .
De N° 6 heeft rondom. het .wapenschild thans het opschrift :,,
I DE I IiOV75mO. c
d. i. Hendrik van Leuven.
Op de kz. ziet men twaalf bolletjes (of misschien bezants) tusschen de beenen
van het eenvoudige gevoete kruis. Omschrift:
MOD I ©W25 j RVm j TER |