
Reinoud zijn eigendom weder en legde er zijne krijgsknechten in bezetting.
In 1328 werd Valkenburg andermaal door den Brabandschen Hertog belegerd;
Walram, de oudste zoon van Reinoud, verdedigde de plaats met eene keurbende
van 800 Ridders. Het beleg duurde,' ten gevolge van de hardnekkige verdedi-
ging, negen weken. Toen Walraven gesneuveld was, gaf de stad zieh, over,
het kasteel werd afgehrökfen en de wallen gesleeht. De Hertog wilde niet meer
van verzoening hooren, maar vergaderde zijne benden bij Daalhem en belegerde
het kasteel van Montjoie, dat door Reinoud met den grootsten moed verdedigd
werd. De Hertog zoude zeer veel moeite gehad hebben om het in te neinen,
bijaldien niet Reinoud, van ’t, strijden verhit, zijn’ heim afgelegd hebbende,
door een piji ’gekwetst en aan de wonde overleden ware. Zulks bad plaats in.
1332. Zijne zöhen Dirk en Jan volgden hem beurtelings op, die, zonder kinderen
na te laten, het tijdelijke met het eeuwige verwisselden. De oudste dochter van Reinoud
, Philipote, huwde, reeds vrij bedaagd, na haars breeders dood, Hendrik
van Viaanderen, Heer van Ninove, weduwenaar van Margaretha van Vianden,
en stelde zieh in het bezit der heerlijkheid, na hare zusters uitgekooht .te heh-
ben. Niet lang daarna verkocht zij die aan Heer Reinoud van Schoonvorst,
wien Keizer Karel IV daarmede in ,1354 beleende. Walraven van-Valkenburg,
Heer van Born, Sittard en Ravestein, verzette zieh tegen dezen verkoop, bewerende
dät de heerlijkheid hem behoorde, dewijl vrouwen onbevoegd waren, in keizer-
lijke- heerlijkheden op te volgen; grondende hij volgens het leenregt zijne aan-
spraak op zijne naauwe bloedverwantschap met den vorigen bezitter, Heer Jan,
wiens volle neef hij was.
De Heer van Schoonvorst, zieh niet berekend gevoelende om tegenoveriWalraven
wapengeweld te gebruiken, verruilde nog in het zelfde jaar de heerlijkheid
Valkenburg tegen die van Caster (1) met Willem, Hertog van Gulik, ten wiens
voordeele de Keizer haar in 1356 tot Graafschap verhief. Niettegenstaande dit'
alles hield Walraven zijn goed regt op het land van Valkenburg yol en maakte
'zieh zelfs gereed dit met de wapenen te handhaven. Om een eind aan de zaak
(I) De heerlijkheid van Caster verruilde hij weldra tegen die van de stad en het land
van Sichern in Braband.
te maken, verklaarde de Keizer in 1362 dat Valkenburg aan Walraven zoude
behooren, indien hij eene zekere som gelds aan de dochter van Heer Reinoud
uitkeerde ;. doch toen deze. daartoe niet te bewegen; .was, droeg -zij haar vermeend
regt over, aan W.enceslaus, gemaal van Johanna, Hertogin van, Braband., De
Keizer bekraehtigde de overdragt, en de Hertog stelde allen ; die op Valkenburg
eenig regt vermeenden te hebben ;,of, hadden, te weten den Hertog van Gulik
en Walraven van Valkenburg, te vrede. In 1381 kwam de Brabandsche Vorst
eerst in het rüstig bezit: van de h e e r l i j k h e i d , want Walraven, had van, uit. zijn
kasteel Ravestein het Hertogdom Braband onophoudelijk bestookt, en de zaak
was slepende gebleven, tot eindeüjk, na Walraven’s dood ten jare 1379, Wen-
eeslaus een verdrag wegens Valkenburg sloot met Reinoud, Heer van Born,
Wnlraven’s ,opv,olger. ,;.Na den dood van Wenceslaus regeerde Johanna alleen ,
ook over Valkenburg, en liet bij haar overlijdemhet bewind aan hären, opvolger
in het:bestuur over Braband en Limburg:, te weten Hertog Antonie, na.
, ^Weinig talrijk zijn de munt.en ■ van.,de heerlijkheid,: later, het graafschap, Valkenburg,.
die tot op dezen tijd bekend werden. Hoogstwaarsobijnlijk zullen er
later n o g wel meerdere öntdekt worden.
De: oudste bestaande munt, een goudgulden van de Florentijnsche type., af-
gebeeld op. Pl. XX, N° ,1, is door ons, tijdens de gravure vän die Plaat. en ter-
wijl 'wij. obs met den tekst ■ van de Mimten, dar Uiree&tscAe SmcAoppen hezig
Melden, twijfelaohtig toegesohreven aan Reinoud van.¡Sehoonvorst, die: in, 1354
bezitter van, Valkenburg, was, maar het gevoelen van den.FIeer pebreau in de
Bevue de la Num. Beige van 1851, bl. 386, is anders, die deze munt toekent
aan Reinoud, jongeren broeder van Heer Dirk III, welke van 1305—1332
het bestnur over zijn land in handen had.
Even als alle goudguldens van de Florentijnsche type heeft deze munt op de
vz. Johannes den Dooper met; den kruisstaf in de linkerhand, terwijl hij de
regter in zegenende honding opheft ; aan de linkerzijde van den staanden Heilige
ziet men een arendje. Het omsohrift is :
* S * IOH2SNNES B'
Aangezien deze munt en vooral het muntteeken van den arend op deze vz.
dezelfde zijn als op een goudgulden met ,