
scheidsregters zou benoemen in de zaak van den nieuwen Kleefschen Graaf
Adolf van der Mark, en van Eduard, Hertog van Gelre, aangaande de inkom-
sten van Mechteld van Gelre, Gravin van Kleef, uit de stad Emmerik en uit
de Lijmers, alsmede aangaande het bezit van Huessen; zie nijhoff’s Gedenkwaardigheden,
Deel II > bl. 241.
Na dezen tijd vindt inen met zekerheid geene melding meer van Diederik van
Hoorne. Bütrens en pontanus noemen wel onder de hoofden van bet Bra-
bandsohe leger, dat te Basweiler tegen Hertog Willem van Gulik streed (in
welken slag Eduard van Gelre sneuvelde, en de Brabandsche Hertog Wences-
laus gevangen werd genomen), Diederik van Hoorne, Heer van Perweis, maar
zeggen niet of het de oom of de neef is geweest. De Heer meijer is van ge-,
voelen (1), dat hij de laatste was, omdat men hem vermeld vindt onder de
Edelen op de vergadering der Staten te Cortenberg op St. Lambertsdag van het
jaar 1372 , na de verlossing van Hertog Wenceslaus. Hij wordt daar genoemd
Diederik van Hoorne, Heer van Perweis en Duffel; iets wat op niemand anders
betrekking kan hebben dan op den jongeren Diederik, die met: Catharina van
Duffel [eene landstreek bij Lier in Braband] en Gheel gehuwd was, en m
1380 overleed.
In onze Hunten der Heeren en Steden van Gelderland hebben wij de drie
munten van Diederik van Hoorne, Heer van Kranenburg, in de laatste hoeda-
nigheid geslagen-, op PI. XXII onder N° 1 en 2 medegedeeld. Zij hebben
niets gemeens met de heerlijkheid Perweis en worden hier alleen door ons
vermeld.
Maar eene munt bestaat er, waarop noch Grave, noch Kranenburg genoemd
worden, en die wij daarom tot de heerlijkheid Perweis brengen, hoewel het
muntregt dier heerlijkheid ons even min als die van zoo vele andere heerlijk-
heden gebleken is, welke zieh in tijden van groote verwarring dat regt schijneh
te hebben aangematigd.
Zij heeft de type der Toursche grooten, te weten een kerkje of kasteel op
de vz. met het omschrift:
(1 ) R e o n e , t. a. p. bl. 50;
WVROHVS GIVIS.
Waarschijnlijk beteekenende : Geslagen op den Töürschen muntvoet; terwijl een
rand van 12 lelieschildjes rondom het omschrift gezien wordt.
Op de kz. bevindt zieh een Karolingisch-kruis, omringd door twee rijen op-
schriften. In den binnensten rand Staat:
% D W ¡OE PERVISDS
voor Dominus Perviensis, Heer van Perweis.
En in den buitenrand:
>J. BHDIGWV : SIW : HOffiS • DIB • X2BI : D S I1 Ib,V XPI. j
Z. weegt 3,1 w. en bevindt zieh in de Verzameling van den Kolonel d e
r o i j e v a n w ic h e n , die haar bekend heeft gemaakt onder N° 24 in zijn werkje
getiteld: Henige middeleewwsche munten, enz. Nijmegen, 1847.
De Heer d e r o i j e oppert daarin te regt de gissing, dat het of eene munt
van Gerard, of wel van Diederik van Hoorne zal zijn.
Ongetwijfeld is het de zelfde munt, waarvan d e l ew e l melding maakt in zijne
Numismatique du moyen age, T. Ill, p. 289, waar hij zegt : //j’ai remarqué
// dans la collection de Mader, N° 2600, un tournois de la baronnie de Perwez,
//située en Brabant, sur les confins du Namurois. 11 est anonyme, mais il ne
//devance pas les autres. Gérard, Seigneur de Homes et de Perwez, fut con-
//nu en 1316, et c’est de lui que vient le dit tournois , dont l’empreinte nous
//est inconnue.//
Daar er geen sprake van latere munten van Perweis is, komen de opvolgende
Heeren van dat landje, zoo als Heer Hendrik, enz., hier niet in aanmerking.
MENTEN VAN RAVESTEIN.
Ravestein is een klein stadje aan de Maas, niet verre van Grave gelegen, en
was vroeger eene onafhankelijke heerlijkheid. Tot in 1233 waren het land van
Kuik met Grave, het land van Herpen met Ravestein en de heerlijkheid Oyen
vèreenigd ; doch in dat jaar verdeelden Hendrik en Rutger van Kuik de erfenis
9