
 
        
         
		vertoont  zieh  ook  hier  weder  boven  dat  sehild.  Omschrift! 
 IOijKRS  DG  BVBDG 
 voor:  Johannes  de  Bunde. 
 Kz.  Ben  gevoet,  vierbeenig kruis,  tusschen  twee van  deszelfs  beenen  weder  
 drie  kepers,  misschien  ten  einde  aan  de  munt  het  aanzien  te  geven  van  de  
 Vlaamsche muntsoort  van  deze grootte en in  dit metaal,  die  onder  Graaf Eilips  
 den  Stouten  en  zijn  opvolger Eilips den Goeden geslagen is geworden ! alles binnen  
 eenen  parelcirkel.  Omschrift: 
 «gt  SIT 8 KOHGH 8 DOHIRI  (sic) 
 N° 4 heeft tusschen de kepers op het wapenschild eenige bolletjes.  Omschrift:  
 lOhKD 8 DG § BVIK. 
 Kz.  Tusschen  twee beenen  van  het  gevoete kruis leliën.  Van  het omschrift  
 is. alleen  leesbaar: 
 .,.  |  v ir   | r iv   |  ... H. 
 N°  5  heeft andermaal het gedeelde wapenschild van N°  2 met den tak gedekt.  
 Het  omschrift  is:. 
 gi  IOfjKHG  DG 8 BVH' 
 Op  de  kz.  weder tusschen  het  gevoete  kruis  de  drie  kepers. Omschrift: 
 gi  SIT : ROHGR : DHI8 BGH (?) 
 Wij  gaan  over  tot  de  beschrijving  der  op  onze  PI,  V  afgebeelde  munten.  
 N°  6  heeft  het  gedeelde  wapenschild  met  den  tak  en  het  omschrift: 
 .  g .   IOIjTïRS 8 DG  BVIRDG. 
 Op  de kz.  de  kepers  tusschen-twee beenen van  bet  gevoete kruis  binnen  een  
 parelcirkel.  Omschrift : 
 g .   SIT 8 ROHGR 8 DOHIRI 8 BGH. 
 Op  de  vz. van  N° 7 is,  bij de zelfde  type,  van  het omschrift alleen  zigtbaar: 
 ,. IjTïR " DG 8 BVR. 
 Op  de kz.  vertoonen  de  kepers zieh alleen  op eene plaats  tusschen  de beenen  
 van  het  kruis.  Van  het  omschrift  is  leesbaar: 
 g.  S IT   -KI - BGRG. 
 Op  N°  8  leest  men  om  den  rand : 
 lOfjTSR - DG 8 BVIBD. 
 Op  de  kz.  staan  de kepers in  eene andere rigting  tusschen  de beenen van het  
 kruis  dan  ze  vroeger  voorkwamen.  Het  omschrift  is : 
 (ÎRORGT2S) S ROV7Ï 8 BROG . . 
 Blijkens  N°  15,  18 ,  19,  26,  34,  36,  46 enz. moet dit hroe aangevuld worden  
 tot  broeg ,  broege  en  broeg en. 
 De Heer p io t meent (1), dat deze verschillende spellingen alle betrekking hebben  
 op de dorpen Groot en Klein Brogel [of Breugel], die te voren een deel uitmaakten  
 van het  Graafschap  Loon,  en  thans  liggen in  het kanton  Peer van  het  arrondissement  
 Hasselt  in  de Belgische Provincis Limburg, maar betuigt niet te weten op  
 welke  wijze de  Heeren  van Bunde het bezit  dier  dorpen  verkregen  hebben.  De  
 Heer  p e rre a u   zegt  (2)  daaromtrent  met  den  Heer  p io t  niet  overeen te stemmen  
 ,  meenende hij  dat  de dorpen Brogel  in  de  Kempen  te  ver van Bunde  gelegen  
 waren,  terwijl  ook  de  Heeren van  Bunde  aldaar  geene  bevelen  te geven  
 hadden, aangezien Groot Brogel aan den Keurvorst van de Palts en Klein Brogel  
 aan den Graaf van Loon behoorde.  Hij is van gevoelen, dat de plaats van vervaar-  
 diging  der  munten  het  gebucht  Broeck is,  gelegen  nabij  Beek,  in  het kanton  
 Meersen  van  het  Hertogdom Limburg,  een gehucht,  waarin nog heden een kas-  
 teel gelegen  is,  dat  aan  het  geslacht  de  ro se n   behoort,  en dat vroeger een deel  
 heeft  kunnen  uitmaken  der  bezittingen  van  de familie  sch aeo en.  Verder dat  
 Broeck  slechtä' op  een  klein  uur  afstands  van  Bunde  gelegen  is, 
 * Wij  kunnen  natuurlijk in  deze niet  beslissen,  maar vinden de gissing van den  
 Heer p io t  wel zoo  aannëmelijk als  die van  den Heer p er-reau.  Al de opschrif-  
 ten  op  de  munten  schijnen toch  op het  woord Broegel te wijzen (de oude naam-  
 spelling van het bekende, zoo nitstekbird fraai gelegene, Meijerijsehe dorp Breugel  
 bij Bindhoven),  en  waarom zoude,  bij  ontstentenis,  immers tot  dus  verre,  van  
 eene juiste kennis der verschillende bezittingen  van  het geslacht Schaloen-Bunde,  
 het  dorp  Broegel niet  aan  dat  geslacht  hebben  kunnen  behooven ?  (3) 
 N°  9  heeft  rondom  het  wapenschild  het  omschrift : 
 (1)  Revue  Belge,  1857,  page  281. 
 (2)  la  het  zelfde  Deel  der  Revue Belge,  page  423. 
 (S)  Dooh  zie  de aanteekening  van  dën  Heer  h a b e t s,  bl.  76  koot.