
De kz. is in type gelijk aan die van N° 10. In de omschriften is echter
eenig verschil. In den binnensten cirkel leest men:
IOIjS * D© liOVÄKIO.
in den buitensten:
>J< BHDIGrov'i SIWI H05I2S: DHI • XiBV i DGI • If^V • #PI.
d. i. Benedict am sit nomen Domini nostri Dei Jesu Christi. Gezegend zij de
naam onzes Heeren Gods Jezus Christus.
Z. Weegt 3,95 w. in het Muntkabinet van den Staat te Brussel. Het exemplaar
van den Heer d e c o s te r , dat 3,5 w. haalt, heeft op de Vz. SliOKEWK, terwijl
daarin de letter E aan de 12 verbonden is. Verder ziet men in de twaalf schild-
jes leben in de plaats van klaverblaadjes.
Op onze Supplementplaat N° XXXII deelen wij onder N° 3 op de derde rij
eene verscheidenheid van deze munt mede.
Kondom de stadspoort of het dusgenaamde chatel op de vz. Staat:
We&! SBOI2Ero2S (NB., de E aan de ^ verbonden) S.
- Op de kz. in den binnenrand: ' *
* IOfjS : D : IiOV2SI2IO.
In den buitenrand:
«j,. BKDig t v i siro • ß o m : DjS o v i : vG sro « p a :
Hetgeen voluit gelezen moet worden : Benedictum sit nomen Jesus qui vaca'tur
Christus. Het schijnt dat de huispriester van den Herstalschen Heer dezen
overgebaald beeft om dit opschrift, in plaats van het op munten uit deze dagen
meer gewoonbjke, thans te laten bezigen.
Z. Weegt 3,9 w. Verzameling van den Heer d e c o s te r.
Van zijne weduwe Felicite van Luxemburg, als voogdes over hare kinderen,
(waarvan zij den oudsten reeds in 1318 verloor; zij zelve overleed in 1336)
bestaat een groot, die ons door den Heer cutpers van velthovbn in de Revue
Beige bekend is geworden. Zij ,heeft op de vz. yier leeuwen op een wapen-
schild,. de type der munten van de Hertogen Jan II tot III van Braband (zie
onze Munten van Braband en Limburg, PL V III, N° 13 en 14), van Jan I, Graaf
vari Namen, en Jan den bbnden, Graaf van Luxemburg. Het omschrift luidt:
FSBIGinraS DE BVSEI2BORGGI2,
Op de kz. ziet men weder bet kleine-kruis binnen een parelcirkel. Omschrift:
»f. MOßEroZS TCRSrPKIi©'
Moneta arstalensis (?)
Het buitenste is:
(BHlDIG^Vm : Sim i I205I2GI2 I DI21:12 . . Mi i
Zie onze N° 13 , waarvan wij tot ons leedwezen het gewigt niet kunnen opgeven.
Na den dood van Jan Tristan erfde zijn zoon Hendrik II, zoodra hij meer-
derjarig was, zijne beerlijkheden. Hij huwde met Büzabeth, vrouw van Antoing
en Epinoy, en stierf zeer jong, -zonder kinderen na te laten, omstreeks
1318.
Men meent dat van hem geene munt bestaat; althans tot dus verre is er
geene ontdekt geworden.
Jan, Heer van Montcornet, tweede zoon van Heer Hendrik II van Herstal;
werd zijns broeders.erfgenaam, maar had er niet lang genot van, daar hij reeds
op den v23 Augustus 1324, in den ouderdom van zestien jaren, ongehuwd
overleed (1).,
De sterling, door ons onder N° 12 afgebeeld, werd aanvankelijk döor den
Heer p e r r e a u aan Jan Tristan toegekend, maar de Heer d e c o s te r opperde later
het meer waarschijnlijke gevoelen, dat zij geslagen is ten tijde dat de Eduard-
type der Engelschen in Nederland is ingevoerd en door een aantal Heeren, tijd-
genooten van Jati II van Herstal (1318—1324), nagevolgd is geworden. .
Op de vz.' ziet men een leeuwenkop, met eene koninklijke kroon voorzien,
binnen eenen parelrand. Omschrift:
«J* MOHGW2S ^KBSmWLiEH.
De kz. bevat het kruis met de twaalf bolletjes of bezants.:. Omschrift:
IOij | D©Ii j OV2i | HIO.
Deze munt, die 1,2 w. weegt, bevindt zieh in de Verzameling van den Heer
d e c o s te r ; een ander exemplaar werd tot in 1859 bij den Heei goddons: te
Leuven aangetroffen.
Door het overlijden van Jan II, laatsten mannelijken afstammeling van het
(1) B utkens t. a. p. bl. 619.
2 *