
aanduidt) was eene kleine stad, hun toebehoorende, en aan de Maas gelegen in
eene streek die reeds door de Romeinen bewoond was. In de middélèeuwen
bad Wessem-zijne eigene Heeren. In 1219 was Willem I, Heer van Hoorne,
(over wien wij boven handelden) Beschermheer van Wessem , en toen het[leen
openviel, kocht'! hij het. van het Stift St. Pantaleon te Keulen voor eene
jaarlijksche rente van 14 Keulsehe marken. Niet lang na 1305 schijnt de Sou-
vereiniteit van het leen van Wessem op de Graven of Hertogen van Gelderland
övefgegaan te zijn. In de 16e eeuw moet deze stad versterkt geweest zijn,- zie
wolters t. a. p., bl.i 147—149:
' Tegen de gewoonte van handelen op de meeste munten uit de 13e eeuw,
waartoe onze N° 1 schijnt te behooren, vinden wij aan de eene zijde het borstbeeld
van'den Heer, na het muntteeken van den hoorn, omgeven door de woorden:
m o B am s • w s s s s s s b b .
voor: moneta Wessemensis.
Op de andere zijde dcelt een lang gevoet kruis het veld der munt in vier
gelijke deelen. Het omschrift luidt:
viiiH | e a m s | o ^ o a | R iia.
Deze Vil- of Wilhelmus was waarschijnlijk Heer Willem II, die van 1264—
1300 bet land bestuurde.
Z. weegt 0,3 w. Kabinet der Leidsche Hoogeschool. !
N° 2 een sterling (zie ook boven onder de munten te Weert geslagen) heeft
op de-vz. een met bloemen omkranst vorstenhoofd binnen een parelcirkel. In
den rànd staat: s
¿fr DOMINVS » o a • ijvaR N e
D e z e Heer van Hoorne zal wel Willem IV zijn, die van 1301—1343 .(zie
boven) regeerde.
Op de kz. ziet men 12 bolletjes verdeeld tusschen de beenen van een gevoet
kruis. Het omschrift luidt:
mon | au ra | o a w a | si^aM.
Wij ontleenen deze munt aan het boven aangehaaldê werkje van den Heer
woi.ters , de sterling zelve bevindt zieh in het Kabinet van Prof. sekrüre
te Gend.
Het zelfde is het geval met de door ons onder N° 3 afgebeelde halve groot
of denier (althans daarvoor meenen wij het stuk te mögen houden).
: Op de vz. ziet men een klimmenden leeuw. Omschrift:
• • ionaros: w a s s a m n s is .
Tusschen de beenen van het langbeenige kruis op de kz. staat :
w iiiii I o n s i D iio a i u n a *
Mede waarschijnlijk de Heer Willem IV, zoo straks vermeld.
Zie de munt ook afgebeeld in de Revue van 1856, Pl. V, N° 252. ,
In de 4e plaats moeten wij de volgende munt vermelden :
Onder N° 4 van de.Supplementplaat XXX geven wij weder een groot. Op
de vz. ziet men den leeuw, thans met de drie hoornen uit het wapen des lands
in een schildje boven zieh. De rand bevat verder elf bloemschildjes. Het omschrift
luidt :
* SBOBETOZS 99 VSSOXÜ’
Hetgeen gelezen moet worden:
moneta Wes(se)m(e)nsis.
munt te Wessem geslagen. Over deze muntplaats handelen wij weldra náder.
De kz. heeft weder het lange kruis met twee rijen omschriften. In de bin-
nènste rij staat:
DED I ERI I CCDIi I ORK.
d. i. Diedericus de horne.
en in den buitensten: • • • BoimDiecwv ; im kosd ■ • • bri ° iti
Het gewigt is 1,9 w. Medegedeeld door den Heer m e ij e r in de Reme
van 1860.
Onder N° 4 geven wij op PI. X ni de afbeelding van een dubbelen groot,
waarschijnlijk door Heer Willem IV van Hoorne geslagen, en wel in navolging
van dergelijke munten van den Luikschen Bisschop Adolf van der Mark, die
van 1313—1345 regeerde, zie r e n e s s e b r e id b a c h , Hist. Nim. de Liège,
PI. 7, N° 5.
Op de vz. vertoont zieh binnen een compartiment, uit negen bogen zaamge-
steld, een arend met uitgespreide vleugels staande op het Hoornsche wapensehild.
19