
De oudste bekende munten van Kessenich, onze Nd 1 en 2 , zijn van Jan van
Hoorne. Zij werden vervaardigd naar, het voorbeeld der zwarte munten van zijn
tijdgenoot, Jan III, Graaf van Namen (1418—1421) zelfs heeft hij hetwoord:
R2ÏSR (VRGViXÎ)
op dezelve nagebootst.
De vz, van N°. 1 heeft tot omschrift :
ioijT sioe as ■ o a • p a s s e n
door de woorden Pagus Moselanus in het diploma van Keizer Otto, welke niet op de
Moesel maar op de Maas duiden, laten verleiden.
Nadat Graaf Ànsfried den Bisschoppelijken zetel van Utrecht beklommen had, stichtte
zijne vrome gade, Hilsundis van Strijen, in de nabnurschap van Kessenich,’het vermaarde
vrouwenklooster Thorn en beschonk het met vele goederen, dorpen, kerken en pastorijen
van den omtrek; zie het werkje: Jura Écclesiae Thorensis authenticis documentis de-
ducta, door den Kanunnik van Thorn, Dr. Jon AN stüben. De heerlijkheid Kessenich
schijnt omstreeks dien tijd van Thorn afgescheiden te zijn geworden ; zij bleef in het bezit
der erfgenamen van Graaf Ansfried, tot dat in de X IIäe eeuw eigene Heeren van Kessenich,
in de geschiedenis beginnen voor te komen. Ziedaar de ware oorsprong der aaneen-
grenzende rijkslanden Thorn en Kessenich.
Misschien heeft Graaf Ansfried te Kessenich van zijn koninklijk regt -van mnnten ge-
brnik gemaakt. Zouden wij niet een begin van bewijs daarvan knnnen vinden in een mun-
tje, dat hem in de Bevue Numismatique Belge, Deel IV , bladz. 480, wordt toegeschreven ?
' In latere tijden sloeg een tak van het edele geslacht Home, dat in de XVäe eeuw in
bezit van Kessenich was, eenige mnnten te Kinroy. Het strekt ons tot bijzohder genoegen,
aan den voet van dit boekwerk, een der mnntvervaardigers te Kessenich op het terrein
der geschiedenis te mögen terugvoeren. Jan van Home, Arnold’s zoon, genaamd de
Wilde, Heer te Kessenich en neef van den Luikschen Bisschop Jan van Heinsberg, is
tot op heden aan al de mij bekende geschiedschrijvers van het Bisdom Lnik onbekend
gebleven. kn to eh, hij is dezelfde die onder den valschen naam van Joannes Villanus,
Jean de Villers en Jean Sauvage, -als een der roekelooste volkstribunen der Luikenaars,
tegen Karel den Stouten , in de geschiedenis wordt afgeschilderd. Om zieh van zijne iden-
titeit te overtuigen, vergelijke men CHArKAi’Vti.i.ii, Deel H I, bladz. 185, 173 en Ï74
met bladz. 274 der Notice Historique sus Hornes, alwaar hij, hier onder den naam van
Jean de Home en dddr onder den naam van Jan de Vilde,' als verheffer der Heerlijkheid
Bocholt, na den dood zijner moei Philippa van Heinsberg, voorkomt. Hij sneuvelde in
1468onder de muren van Luik, terwijl hij de burgers, als momber der stad, in eenen uit-
val tegen de Bourgondiërs aanvoerde. Zijne koene krijgsverrigtingen en zijn trenrig uit-
einde kan men lezen bij ïizen, bo uille, toi,lain en anderen.
Op de kz. ziet men een vierbeenig kruis, aan welks einden bloemen als.lelien
gehecht zijn. Omschrift:
* sRORaroc s r o v k d s ° i$iri
Dit laatste meende de Heer piot {Bevue als voren, page 78) te zijn eene
verkorting van JGmich, de Limburgsche uitspraak van Kessenich.
Deze munt behoort, gelijk alle de volgende, tot de aanzienlijke vond, die voor
eenige jaren in het bezit kwam van den Heer van b o k k e l , Notaris te Leuven.
N° 2 heeft op de vz. het omschrift:
% io ijS t d r s ' • o a s i^ assaR .
En op de kz.:
¿fr HioRawE ■ ovffi s i^ a s s a
N° 3 is mede een namaaksel van Namensche munt.
Vz. Het verkorte woord RKiR (VRGVSIi) en
% IOfyZSS'. DRS' • D a tl^aSSSR
Op de kz. tusschen twee der beenen van een gevoet kruis, twee leeuw-
tjes. Omschrift:
SROR | R ai | liRI 1 3R I
Tot dus verre nog niet opgehelderd; waarschijnlijk eene nabootsing van het
omschrift op de Namensche munt.
Nc 4, met eene lelie in het hart van het kruis op de kz., is niet op te
helderen, dewijl de omschriften grootendeels ontbreken.
■De N4 5, 6 en 7,- alleen, gelijk men ziet, verschilfende in eene kleinig-
heid, wat betreft het omschrift op de vz., alsmede in hetgeen zieh binnen de
beenen op de kz. bevindt, zijnde of twee hoornen, of twee roosjes, of een
hoorn en eene roos, heeft op de vz. de type der munten van den Luikschen
Bisschop Jan IV of Jan van Beijeren (1390—1418); verder vervolgd door
Bisschop Jan van Heinsberg (1419—1459); althans in het begin zijner regering.
Verg. de afbeeldingen bij re n e sse b reid b ach .
Op de vz. ziet men het wapen van Hoorne aan een gebladerden boomtak.
Omschrift:
¿fr IOljKRS D a IjOBaR.
op de andere:
¿fr IOijJSRS D a IjORRI