
 
        
         
		d e   c o s t e r   in  de  Revue  de  la  Numismatique  Belge.  De  I e  is  een  denarius. 
 Vz.  Een  borstbeeld  naar  de  regterzijde  gekeerd ;  hot  hoofd  is  gebaard  en  
 gedekt  met  eene  muts  of  ronden  helm;  in  de  regtêrhand  houdt  de  afgebeelde  
 persoon  een  zwaard,  in  de  linker  een  vogel;  achter  het  zwaard  ziet  men  drie  
 bolletjes  of  eirkelvormige  sieraden. 
 Kz.  Een  groot  kruis,  hebbende  in  het  hart een vierpuntig versiersel als eene  
 ster,  verder. in  ieder  been  drie ringvormige  sieraden,  gelijk deze zich ook aan de  
 acht  uiteinden  der  beenen  van  het  kruis  vertoonen.  Tusschen  de  beenen  van  
 dat  kruis  staan  de  letters: 
 H  25  S  m. 
 Met  den  Heer  d e   c o s t e r   t.  a.  p .  gissen  wij  dat  dit  Hastalium  of  Herstal  
 moet  beteekenen. 
 Het  gewigt  is  0,93  w.  De  munt  bevindt  zich  in  het bezit  van  den  Hèer  
 m e i j e r s   te  Brussel.  Zie  de  afbeelding  op  onze  Plaat  I ,  N°  1. 
 De  2e  munt,  mede  een  denarius,  heeft op  de  vz.  een  borstbeeld,  vlak  van  
 voren te zien,  als met een  kap  over het  hoofd;  ter linkerzijde  bevindt  zich  eene  
 bloem  of  roosachtig  sieraad.  Omschrift: 
 NVMI  HAR. 
 Waarschijnlijk  numisma  Harstalli.  Zie  onze  Plaat  1,  N°  2. 
 Op  de kz.  vërtoont  zich,  naar  het  schijnt,  eene hand, die eene banier of vaan  
 houdt,  waarop  men  een  staanden  leeuw  ziet.  Omschrift : 
 BAN•DVC•LOV• 
 d.  i.  Bannum  ducis Lovanii of banier  des  Hertogen  van  Leuven ;  die  aanwijzing  
 van  het  afgebeelde voorwerp  vinden  wij  ook  op eenige  der  door ons  in  de  Munten  
 der  voormalige  Heriogdommen  Braband  en  Limburg  afgebeelde  deniers,  als  
 b.  v,  leo  bij  eenen  leeuw, clavis bij  eenen  sleutel,  en  zoo  ook in  de  Munten der  
 Bissclioppen  enz.  van  Utrecht,  Pl.  II,  N°  26,  baculus bij  eenen  bisschopsstaf.*  
 Men  zie  ook  munten  van  Raoul  (RadboudP)  van  Zaehringen  en  andere. 
 Van  deze  munt  zijn  tôt  dus  verre  slechts twee  exemplaren  bekend;  de  eene,  
 bij  den  Heer m e ij e r s   te Brussel , weegt 0,5 w. ; de andere bij den Heer c u ÿ p e r s   
 v a n   v e l t h o v e n   0,58;  en  de  eerste,  de  ligtste,  had  nog  door  eenige  afbijting  
 door  zuur  geleden. 
 Beide  gemelde  denarien,  N°  1  en  2,  zijn  waarschijnlijk  voor  het jaar  1171  
 geslagen,  in  welk jaar  de  Graven van Leuven de bezitting Herstal aan het Bisdom  
 van Luik afstonden.  Zie c h a p e a u v il l e , GestaPontiflcumLeodiensium, II , 120 (1).  
 Later keerde  het  echter  weder  tot het geslacht  der Heeren  van  Leuven  terug. 
 Tussphen  deze  munten  en  de  door  ons onder N°  3 afgebeelde sterling is waarschijnlijk  
 het  muntje  geslagen,  dat  wij  in  het  midden  van  de  2°  rij  onzer  
 XXXIIe Plaat  afbeeldden.  Het  draagt  geheel  de  type der Brabandsche munten  
 uit  de  12e  en  13e eeuwen,,die wij  op  de  eerste platen  onzer  Munten,  der  voormalige  
 Hertogdommen  Braband  en  Limburg  gaven.  Vz.  de  leeuw, kz.  het Brabandsche  
 kruis;  tusschen  deszelfs  beenen  de  letters  Ij 75 S 61  (de  eerste  letter  
 zeer  duidelijk).  Zoude  het  eene  fout  voor  B25SW  zijn? 
 Het  muntje  weegt  0,6  w.  en  is  in  bezit  van Ds.  a .  l o o ijEn   te  Wissekerke. 
 Tijdens  den  dood  van  den  Leuvenscheu  Graaf  Hendrik  V,  ten jare  1235,  
 verdeelden  zijne  zonen  zijne  nalatenschap;  de  oudste,  mede  Hendrik  genaamd,  
 verkreeg  het  Graafschap  Leuven.,  en  Godfried,  de  in  ouderdom  volgende  zoon,  
 ontving  voor zijn  deel  de heerlijkheden  Leeuwen,  Gaasbeek,  Herstal  en andere,  
 als  leenen  die  van  Braband  afhingen  (2), 
 .  Godfried,  eerste  afzonderlijke  Heer  van  Herstal  (die  tot  gemalin  had  Maria,  
 dochter van  Arnold  van  Oudenaarden,  den  21  Januarij  1253 overfeed, en  in de  
 beroemde  abdij  van  Afflighem,. welke  hij  zeer  bevoorr.egt  had.,  begraven .werd),  
 nam  tot  wapen  aan  een  schild  van  sabel  (zwart)  met  eenen  zilveren  leeuw, ■ ge-  
 kroond  met  goud.  Dit  schild  was  het  wapen  van  Braband,  alleen  met  dit on-  
 derscheid,  dat  de  Brabandsche  gouden  leeuw,  door  Hendrik,  als jonger zoon,  
 in  eenen  zilveren  veranderd  werd  (3). 
 Na  den  dood  van  Godfried,  die  het  eerst  het  uiuntregt. bekwam,  volgde  hem  
 zijn  oudste zoon  Hendrik  op.  Hij  huwde  Elizabeth,  dochter  van  den  Heer van 
 (1)  Hendrik  II ,  Heer  van  Kuik,  werd  door  Keizer  Barbarossa naar Aken ontbodén tot  
 medebezpgeling  van  den  confirmatiebrief  van  dezen  afstand;  zie  butkens,  Trophées  du  
 Brabant,  I ,  126,  en  miraeus  Opera  Diplom.  I ,  189. 
 (2)  Butkens,  V II,  601  volgg.  van  de  eerste  nitgave. 
 (3)  Butkens  t.  a.  p.