
 
        
         
		si uiten  vah  het  Verbond  tusschen  den  Hertog  van  Braband  en  de Graven  van  
 Vlaanderen  en  Holland  (1).  * 
 Volgens  BütkeNs  (2)  moet  omstreeks  bet  midden der  14« eeuw de heerlijk-  
 heid  Stein  door  eene  erfdochter  gekomeB  zijn  in  het geslacht van  Pietersheim. 
 Doch  alvorens  verder  te  gaan  willen  wij  hier  beschrijven  de  munt-,  die- wij  
 Op PI.  XV onder N°  3  hebben afgebeeld,  en  die  het  eerst  bekend  gemaakt  is  
 geworden  door , den-Heer  chalon  in  de Berne Beige van  1856.  Het  is  eene  
 näbootsing  d.Cr  großen  van  Henegöuwen. 
 Op  de  vz.  ziet  men het  bekende ihonogram van  dat  land,  dat  veel overeen-  
 kotast  met  de  letter  H  heeft.  Omschrift: 
 ’  51  72RPOLDV3  «TGIRS. 
 Op  de  kz.  leest  men  rondom  een  Karolingisch  kruis: 
 ►I*  MOßGVK  DIDIRGI2S. 
 Even min ate de Beer Ohalon t. a. p. page 275, Weten wij metzekerheid de plaats  
 Ban tfewijzen Waat deze munt’gestagen is-, "want de.geschiedenisgeeftgeeneaanlei-  
 ding aan de hand, waarvoor een Aarnoud, Heer van  Stein, munt geslagten  zoude  
 hebben te Dieteren of DiederCn,  een  dorp op  den regteroever van de  Maas , .dat  
 'öhalon meent dat ahn de Abdisvan Susteten hsehöorde , die zelve weder töt Souve-  
 rein had  den  Hertog van Gulik;  doc& de Heer habets  meldt ons dat, nademaal  
 Dieteren  in  de nabijheid van IÄmbricht  ligt,  hij  vertrouwt  dat  de Heeren  vim  
 Stein te Umbricht  daar  wel  munt  kühnen  hebben  taten  slaah. 
 Z.  B.  weegt ft,72  w.  Vferztriheling Van  den  Heer 'coareaE te  Oleron. 
 ,  van  den  zelfden  bi  eenein  anderen  Heer  AaTUond  van  Stein  is de  halve  
 boddrager,  navolgihg  van  den  Vlaamschen  van'Graaf Lodewijk  van  Male,  die  
 wij  onder  N° ‘3  medededlen. 
 Op  dfe  vz.  ziet  men  de  gewoUe  type dezer muntsoort.  Vern'uftig, men meet  
 het  bekennen,  is  de  VvijZe  waafop  het  bedrog  of liever  de  list  gebezigd is  om  
 de  Steinsche  munten,  wat  bet  omschrift  betreft,  op de Vlaamsche te  doen  ge-  
 lijken.  Dat  omschrift  bevat  toch eerst den naam Arnoldus,  doch thans gespeld  
 Arnoludus.  Van  dit  woord  is  de  Oerste  helft  2SRX20  aan  de  linkerzijde  der 
 (1)  Zie  van d e n   b e e g h ’s   Gedenkstulcleen,  bl.  153. 
 (2)  Trophies Sr'c,  11,  2 2 1 . 
 munt geplaatst, zoodat het volgende LVDVS veel krijgt  van het  liVQOVIGVS,  
 waarmede  het omschrift  op de Vlaamsche boddragers aanvangt.  Verder ypjgt er:  
 : DGI : GR72 : DOS j SWGIß • 
 De  kz.  wordt,  als  op  andere  boddragers ,  in  vier  deelen gescheiden en bevat  
 twee  rijen  omschriften,  De  binnenste  rij  luidt: 
 raon  |  erozi  |  iftzsR  |  im e. 
 Men  weet  niet welke ptaats door dat -Karinict  (hetgeen  men pok  R72RIRIK  
 lezen kan;  de  eerste letter  is niet  duidelijk)  verstaan  moet  worden.  Sommigen  
 denken  aan  Keer  bij  Maastricht,  Raeren bij  Aken;  anderen,  zoo als de in  de  
 Limburgsche  Numismatifek  zoo  ervarene  Heer  tErreau ,  pan  het  kasteel ■ van  
 Raur  bij Meerssen;  maar tot dus verre is het niet bewezen dat een Aarnoud van  
 Stein  in  het  bezit  van  dat  kasteel  is  geweest.  De  Heer  wolters  (t.  a.  p.  
 page  72)  meent  dat  Gerdingen  de  muntplaats  van  deze  nabootsing  zoude zijn.  
 Wat  de  uitgang  van  het  woord  betreft ,  deze  zgl  yerwrongen  zijn  om  op  het  
 FI.TvIlDRie;  der  Vlaamsche  munten  te  gelijken, 
 Z.  B.  weegt  1,54  w.  • Kabinet  van  den  Hoogleeraar  serrbr®  te  Gend.  
 Eene  zaak  is  zeker,  dat  namelijk de munt  door een  Aarnoud van  Stein gestagen  
 is,  die in'het laatste  vierde  deel der  14« of het eerste  der  16« eeuw ger  
 leefd  heeft.  —  Wij  vinden  dat Aarnoud,  Heer -van Stein  en  Lymborch  (Lim-  
 bricht)  zijne  goederen  in  October  1381  bezwaarde  ten beboeve van zekeren Ridder  
 Adam  de  Berghe.  In  1423  verkocht Aarnoud van  Stein  het groote kasteel  
 Lim bricht  (bij  Sittard)  aan  Jan  II  van  Loon,  Heer  van  Heinsberg,  Aarnoud  
 was  in  1426  overlederi. 
 De volgende  munten  zijn  geslageh  door Johanna of Jarrna van Merwede, die,  
 gelijk  de Heer w o l t e r s   meent (1),  omtrent  hqt midden  der  14« eeuw,  na den  
 dood  van  hare  zuster  Margaretha,  erfdochter  van  Stein, en van haren  schoon-  
 broeder  Willem  van  Brederode,  de  heerlijkheid .Stein moet geerfd hebben  (dje  
 gemelde echtelieden reeds in  1426  bezaten),  en  daar weidra,  .even als zoo vele  
 Heeren langs  de Maas  gevestigd,  het auntregt bagon uit te oefenen.  Zij  heeft  
 ook  als  Vrouw  van  Gerdingen  gemunt,  gelijk  wij  later  zien  zullen. 
 (1)  t.  a.  p .,  page  7 2 .