
 
        
         
		Omschrift : 
 g w iii^ eciifn vs ? d u s  § - s ^o q r d q d i. 
 Op de kz.  bevindt zieh  een  klein,  breed  gevoet  kruis,  omringd  door twee  
 rijen  omschriften;  het  binnenste  luidt : 
 MORETTO f WHSi^EVM. 
 het  buitenste:%  BI2DIGU1V i STO • ßOfflS i DKII X3RI • HjV ! UPI 
 Wij ontleenen  de munt  aan  bovenvermelde  ons medegedeelde plaat van le le -   
 w e l ,  later  opgenomen  in  de  Revue  van  1856,  als  Pl.  V,  en  zijnde  daarop  
 de  N°  24.  # 
 Thans gaan  wij  over tot  de  munten  der  Heeren  van  Hoorne,  te  Kessenich  
 en  Kinroy geslagèn.  Zij zijn afgebeeld op onze Platen XIII en XIV, N° 1—25. 
 Het  dorp  Kessenich in Limburg,  waarnaar een  tak  van het Nederlandsch ge-  
 slacht Michiels zieh  nog noemt,  was oudtijds  eene  heerlijkheid in het Graafschap  
 Hoorne  gelegen.  Hare heeren gaven  voor,  dat  zij  regtstreeks  onder het  Duit-  
 sche  rijk behoorden,  doch  de  Hertogen  van  Braband  beweerden,  dat  zij.  hun  
 leen  bij  de  leenkamer  van  Braband  moesten  komen  verhelfen. 
 De Heer  w o lte rs   heeft in  zijne Notice historique sur  l’ancien  comté de  Harnes, 
   het een  en  ander over  de  heerlijkheid  Kessenich  bijeengebragt.  Hij  zegt  
 dat de  eerste in Charters vermelde Heer van  Kessenich zekere  Arnold  is,  die  in  
 1155  voorkomt (1).  Vervolgens komtin een stuk  van  15 Mei 1219 een Godfried  
 van  Kessenich  voor.  In  1223  schijnt  de  heerlijkheid  van  Kessenich  overge-  
 gaan  te zijn  op  Hendrik  van  Argenteau;  verder meent  w o lte rs   dat  tegen  h'et  
 einde der  14e  eeuw  de heerlijkheid  door eene  erfdochter is  gekomen  aan  Heer  
 Jan  van  Hoorne,  bijgenaamd  de  Wilde.  Deze  was  een  zoon  van Dirk Loef  
 van Hoome,  die  in  1390  overleed.  B u tk en s  zegt  (I,"5S6  zijner  Trophées  du  
 Brabant)  dat  Jan  van Hoorne onder de  adelijke  leenmannen  van  Hertogin  Johanna  
 van  Braband  behoorde. 
 Zijn  zoon  Arnold  van  Hoorne,  Heer  van  Kessenich  en  Brunshorn,  huwde  
 Elizabeth van  Loon,  natuurlijke  dochter  van  Jan  van  Loon,  gesproten  uit  de 
 (1)  t.  a.  p.  bl.  180 
 Graven  van- dezen naam, Heer  van Heinsberg en van Anna,  Gravin  van  Solms. 
 Bij gelegenheid  van  dit  huwelijk  deed Jan  van  Loon,  Heer  van  Heinsberg,  
 Gulik  en  Leeuwenberg,  bij  Charter  van  24  Augustus  1429,  afstand  van  zijne  
 regten op  de  Heerlijkheid  Kessenich,  echter  onder  voorbehoud  dat,  indien  de  
 echtelingen  zonder' kroost  mogten  overlijden,  de  heerlijkheid  aan  het  Geslacht  
 van  Heinsberg  zoude  terugkeeren.  Men  meent  dus  dat  Kessenich«,  daar  het  
 aangewezen  geval  plaats  greep,  weder  daaraan  is  teruggekeerd. 
 Arnold  van  Hoorne,  Heer  van  Kessenich,  had  een  zoon,  met  name  Jan  
 van Hoorne,  bijgenaamd de  Wilde  (zie  boven),  Heer  van  Kessenich,  ridder,  
 die  den  16 October 1456  leenhulde  deed  voor  de  heerlijkheid  van  Bouchaute.  
 Hij  had, naar men  meent, (w o lte rs   t.  a.  p.  bl.  182,) twee kinderen,  waarvan  
 de zoon  heette Jan  van  Hoorne,  de  bescheidene  {discrete).  Verdere  Heeren  
 worden  door  w o lte rs   niet  opgegeven. 
 : De  oorsprong  van  het regt  van  munt,  dat door  Jan  van  Hoorne,  Heer  van  
 Kessenich,  of  misschien  door  zijn  grootvader  en  zijn  zoon,  welke  mede  dien  
 naam droegen;  —  indien  zij  dat  door  hen  uitgeoefende  regt  wezenlijk bezeten  
 hebben, — is  onbekend.  Zonderling  is het,  dat  hunne munten meest alle  het  
 opschrift  Kinre  dragen,  zijnde de naam  van  een  groot  vlek,  behoorende  onder  
 de  gemeente  Kessenich  en  ook  wel  eens  J&nroy  geheeten.  ■ 
 De  Heer w o lte rs   vraagt,  t. ¡a,  p.  bl.  191,  192,  of er  hier  eenige verwant-  
 schap  bestaat  met  de  munt  van  Kuinre.  Maar  dit  kan  niet  wezen  (1). 
 (1)  De oudheictkundige  Heer  J.  habets,  (zie  boven  bl.  74)  thans Kapelaan  te  Berg  en  
 Terblijt  bij Maastricht,  het  bovenstaande in  proef gelezen  hebbende,  verzoekt  ons  het  vol-  
 gende i daarbij ■ te  voegen: 
 Kessenich  vor'mde  met  de  dorpen  Kinroy,  Hunsel,  Groot-Beersel  en  het slot Bronshorne  
 eene  vrije  Kijksheerlijkheid,  door  het  graafsehap  Home,  de  Maas,  het.vrijdorp  Neeritter  
 en  het Stift; Thorn  omgeven.  Kessenich,. is  mijns inziens,  het  Catualium der reiskaart van  
 Keizer  Antoninus  en  droeg  in  de  XJe  eeuw  den  naam  van  Casallum. 
 Keizer Otto I schonkbij diploma van  het  jaar  964 (en  niet  in  906, zoo  als  wolters  dat  
 aangeeft)  het  munt-,  toi-  en marktregt,  hetwelk  hij ;te Ehti  (Aldeneyck  bij  Maeseyek)  be-  
 zat,  aan zijnen  getrouwen  vassal  Ansfried  van  I'eisterbant  en  verplaatste: het  uit Aldeneyck  
 naar  het  naburige  Oasallum  of Kessenich.  Dit  is  de  reden  waarom  de Heeren van  Kessenich  
 en  Thorn  mogten  munt  slaan.  De  vurige  verbeeldingskracht  van  den  schrijver  der  
 Notice Historique, die Ehti.en Casallum aan  de Moezel en bij  Yirton  zoekt,  heeft zieh gewis 
 19*