
 
        
         
		Gelre,  over  de  domeinen  van  Megen,  Tiel,  Orthen  en  Bommel  (1). 
 In  een  Charter van  Augustus  1220  blijft Gerard van Hoorne met vele andere  
 Heeren  borg voor Graaf Walram van Luxemburg  bij  den  vrede,  dien  deze  met  
 den  Aartsbisschop  van  Keulen  gesloten  had  (2). 
 Willem  volgde  zijn’  vader op in  de heerlijkheid Hoorne en  in  het  ambt  van  
 erfelijk  Opperjagermeester  van  het  Roomsche  Rijk. 
 Bij  Brief  van  15  Mei  1219  ontving hij  van den Aartsbisschop  van  Keulen  
 den bürg Wessem met deszelfs onderhoorigheden tegen eene jaarlijksche uitkeering  
 van  14  Keulsche  marken.'  Reeds  vroeger  was  Heer  Willem  Voogd  van  die  
 plaats  (3). 
 In 1237 bezegelde hij mede de overeenkomst tusschen  Otto,  Graaf van  Gelre,  
 met  Hendrik,  Heer  van  ’sHeerenberg,  over  de  voogdij  van  Emmerik.  Hij  
 was  gehuwd  met  Lucia  van  Kleef,  en  had  bij  haar  drie  kinderen-,  te  weten  
 Sophia, gehuwd met Heer  Jan  van Heusden, Willem II,  die volgt,  en Michiel  
 van Hoorne.  Willem II,  Heer van Hoorne,  erfelijk  Grootjagermeester van  het  
 Rijk,  was  gehuwd met Margaretha van  Altena,  dochter  van  Diederik,  vierden  
 Heer  van  Altena,  uit het  huis  van  Mumpelgard  [Montbéliard],  en  van Margaretha  
 van Kleef,  erfgename van  Diederik,  derden  Heer  van Altena, uit het huis  
 van  Kleef.  Hij  stierf  omstreeks  1240  (4),  en liet verscheidene  kinderen  na,  
 waarvan  wij  alleen  vermelden  Beatrys,  echtgenoote van  Alfred,  Heer van  Bre-  
 derode,  in  1253  overleden,  en  zijn  opvolger  Willem  III. 
 Willem III,  Heer van  Hoorne-, Altena, Weert,  Nederweert,  enz.,  Opperjagermeester  
 van  het Rijk,  erfde het land  van  Altena van zijnen moederlijken oom  
 Diederik,  deszelfs Heer,  die  in  1241  zonder  kroost  overleed.  Hij  vereenigde  
 het eerst de landen  van Hoome  en  Altena,  en nam,  bij  een  Charter van 1244,  
 de  wapens  van  die  landen  aan. 
 Bij  het  leven  van  zijnen  vader  kwam  Willem  HI  voor  in  de  Acte,  waarbij 
 (1)  Miraetjs,  Opera  diplom. ,  I,  401. 
 (2)  L a c o m b l e t ,  VrJeundenbueh,  II,  48. 
 (3)  Wo u t e r s ,  Codex  diplomat.  Loss.,  176. 
 (4)  Dit  alles  nit  w o l t e r s ,  Notice,  fyc.  p ag e  16  et  17. 
 Diederik,  Heer  van  Altena,  in  1230  hulde  deed aan  den  Graaf van  Holland  
 wegens het kasteel  van Altena en zijne  allodiale goederen, die in het tegenwoordige  
 Zuid-Holland  en  den  Woudrichemschen  Waard  gelegen  waren. 
 In  1243  deed  Heer Willem  den leeneed aan den  Graaf van  Loon als  Opper-  
 heer  van  de  heerlijkheid  Hoorne. 
 De  erkenning  had  daarna  in  1248  en  1256  weder  plaats. 
 Willem  was  gehuwd  met  Helwig,  Yrouw  van  Kranendonk  en  Eindhoven,  
 dochter  van  Lotharius,  Graaf van  Wickerode. 
 In  1253  bezegelde Willem,  Heer van Hoorne,  te gelijk  met  Otto, Graaf van  
 Gelre, Willem, Heer van  Kessel,  en Godfried,  Heer  van  Perweis,  den  funda-  
 tiebrief van  het  klooster  Keizerbosch. 
 Otto,  Graaf van  Gelre,  had  in  1231  van  Herman,  Graaf van  Virnenburg,  
 een  der erfgenamen  van het  huis  van  Strijen,  den eigendom van het domein van  
 Thom  verkregen,  over hetwelk hij  reeds  eenige heerlijke  regten  uitoefende.  Na  
 den  dood  van  Herman  zag  de  Geldersche  Graaf,  die nu de volstrekté eigenaar  
 van het  domein geworden was,  zieh ten gevolge van staatkundige gèbeurtenissen  
 genoodzaakt tot  den  afstand  van  een  deel zijner  regten  op  de  abdij  van  Thorn,  
 te  weten  de  onder-voogdij  of  het  lagere  beschermregt  van  dezelve  met  alle  
 de  voordeelen,  die  aan  dusdanige  betrekking  verbonden  waren. 
 Aldus  verkregen  de  Heeren  van Hoorne het Beschermheerschap  van  de abdij  
 van  Thorn,  welk  ambt  als  tot  de  heerlijkheid  van  Hoome  behoorende  be-  
 schouwd  werd,  en  dat  later  met  deze  aan  de  Bisschoppen  van Luik overging;  
 het  Opperbeschermheerschap  was  door  den  Gelderschen  Graaf  Otto  voor  zijn  
 geslacht  bedongen. 
 Alzoö  dan  werd  Willem  III,  Heer  van  Hoorne en  Altena,  de  eerste onder-  
 Voogd  van  Thorn. 
 Op  den  5  Mei  1258  was  hij  medebezegelaar van het vredesVerdrag tusschen  
 Willem  I,  Graaf  van  Gelderland,  en  Hendrik  van  Vianden,  Bisschop  van  
 Utrecht,  en  kwam  ook  later  tusschen  beide  in  de  verschillen,  die  een  gevolg  
 van  dit  verdrag  waren. 
 Willem  stierf  in  1264  (1),  het  jaar,  waarirn hij  een  steekspel te  Compiegne 
 (1)  Zie  w o l t e r s ,  Notice,  page  21.