
Luik ter leen te houden. Het Kapittel van St. Lambert kwam tegen deze uitspraak
op, maar de zaak bleef hangende tot in 1342, wanneer Dirk zijn eenigen
zoon verloor. loen hernienwde het Kapittel zijne aanzoeken bij den Bissohop,
en smeekte hem andermaal om de wederregtelijke inbezitneming van het Graaf-
schap Loon niet te dulden.
De Bisschop traehtte het Kapittel te bedaren en handhaafde Diederik steeds
in het bezit. De Kanunniken, dit gedrag eindelijk moede, deden den Graaf in
den ban en riepen de Staten des lands van Luik bijeen.
Terwijl er intusschen in de stad Luik onlusten uitgebarsten waren, benoemde
men scheidsregters om tusschen den Bissehop en zijn volk uitspraak te doen.
Nadat deze onlusten, door den vrede van St. Jakob, op den 1 Junij 1343 gestild
waren, behandelden de Scheidslieden ook de zaak van Loon, en kenden*bet
Graafschap op nieuw aan Diederik van Heinsberg toe.
Na den dood van Adolf werd Engelbert van der Mark in 1345 tot Bisschop
van Luik gekozen. Toen beklaagde Diederik zieh over den ban, waarin hij
door de Kanunniken van St. Lambert gedaan was. De Paus zond eenen Legaat
naar Luik om onderzoek te doen naar de gegrondheid der klagten van Diederik.
Deze prelaat deed het voorstel om op nieuw met den Heer van Heinsberg in
onderhandeling te treden, en bragt. het zoo verre, dat men afgevaardigden benoemde,
die de regten van Diederik erkenden en hem en zijne nakomelingen
voor het toekomende het Graafschap Loon toewezen. Bissehop Engelbert beves-
tigde deze uitspraak, en begaf zieh naar Hasselt om Dirk te beleenem Deze
plegtigheid had met groote staatsie plaats, en Dirk legde den leeneed af. Het
Luiksche Kapittel kon zijnen Bisschop zijne toegevendheid jegens Diederik niet
vergeven en spoorde het volk tot opstand aan. Nadat de Luikenaars te Vottem
de overwinning behaald hadden, werden zij door den Bissehop en zijne landge-
nooten ten jare 1347 in den slag van Tourrines verslagen. Diederik onder-
scheidde zieh, in dezen laatsten strijd, en bleef vervolgens in het vreedzaam bezit
van Loon tot aan zijnen dood , die in 1361 plaats had. Hij overleed zonder
kinderen, en vermaakte zijne bezittingen aan zijnen neef Godfried van Dalembroek.
Alvorens tot de regering van dezen over te gaan, willen wij eerst de munten
van Graaf Dirk beschrijven.
De eerste door ons afgebeelde is- een agnel, aignel, mouton of schaap, de
eenige ons bekend gewordene gouden munt, door een Graaf van Loon geslagen.
Op de vz. ziet men het lam Gods met het vaantje, gelijk op andere aignels
ofmoetoenen, eene alleen aan Nederland eigene muntsoort, doch ook in vele
gewesten van dat land in zwang geweest. Onder het lam leest men:
DOP | COL
makende alzoo eene kleine verandering met het opsehrift:
llVD ■ COP
dat men op de aignels. of gouden lammen van den Vlaam sehen Graaf Lodewijk
van Male leest (1). Ongetwijfeld heeft Diederik zijnen muntgraveur het.-op-
schrift alzoo laten vervaardigen, opdat het ondersoheid tusschen de Loonsche en
Vlaamsche munt (welke laatste heinde en verre om hare deügdzaamheid gewild
was) zoo gering mogelijk zoude zijn. DOD is toeh eene zönderlinge verkorting
van Theodericus. i
Het omsehrift luidt als van alle aignels: .. -p 3S©ß s am s ovi ? timm s pa an . s ravoi -s snisaRSRe: s pob
d. i. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U Onzer. ,
Op de kz. ziet men in het hart van een ze'er versierd kruis een roosje jj en
tusschen de beenen des kruises vier arendjes. Het omsehrift is i
S »v« xpg' vmom % « p c % b so h ät. % « p a ; impsbät.
d. i. Christus overwint, Christus regeert, Ohristus beveelt;' eene spreuk, het
eerst door Lodewijk IX , den Heiligen, Koning van Fraokrijk, op de munten
ingevoerd.
Van deze Loonsche munt, welker af beelding wij vonden op PI. VI, N° SO,
van het Ile Deel der Bevue, en die waarsehijnlijk nimmer,talrijk is geweest, is
thans slechts een exemplaar meer bekend.
Op onze Supplementplaat XXXII deelen wij onder N° 2 de af beelding van
een Toursche groot of dusgenaamde Tournoois mede, die door den Heer meijer ,
onzes bedunkens te regt, aan oüzen Loonsehen Graaf wordt toegekend.
Op de vz. staat het ehatel (of kerfejeP) der Tournooisen met het omsehrift;
(1) Zie z e a fg e b e e ld b ij Ga i l l a r d , Monnoyes de Ftandre, NJ 2 1 0 . en 211.