
In de Beme de la Numismatique Belge van 1861, lang nadat onze Platen en
tekst afgewerkt waren, vonden wij eene mededeeling van den Heer e . c h a l ó n
over een tweetal Toursehe grooten, welke gemelde Heer gist dàt op last van de
Heeren van Randenrode zouden geslagen zijn. Wij geven ze op onze Pl. XXXIII
onder N“ 1 en 2.
Zij hebben beide op de vz. de type der Toursche grooten, doch de S in
het woord
TVROHVS
staat tusschen twee punten; Verder ziet men leliën in het borduursel van
den rand.
Op de kz. van N° 1 staat Op de gewone wijze in den binnensten cirkel rond-
om het Karolingische kruis, dat door een parelcirkel omringd is, weder een
kruis, waarna een opschrift, aldus:
RP7ÏROHVS OHS.
Dit levert volstrekt geen zin op ; waarom de Heer c h a l ó n dan ook voorstelt
het omschrift te beginnen te lezen bij de derde letter van het kruisje af, wan-
ñeer 'men bekómt :
>î* 2SROHVS OHS RÏ2.
Zieh beroepende op vroeger in de Berne bekend gemaakte munten van Randenrode
(door ons overgenomen op Pl. XV, onder N° 1—3), waarop Heer Arnold
zijn’ naam 2SRHIOO, 7SRROID en 2ÏRROID liet spellen, meent hij te kun-
nen aannemen, dat het tegenwoordige 2ÎROHVS mede Amoldus zal moeten
voorstellen. Wij kunnen ôns, tot misschien meer aannemelijke gissing worde
voorgedragen, zeer goed met die van den Heer chalón vereenigen, want dat
ORS R2Î
Dominus Bandenrodens zal moeten beteekenen, is, onzes inziens, aan geen den
minsten twijfel onderhevig (l)iJ '
Het omschrift iñ den buitenrand is het gewone
(1) De Heer "dumoulin (e Sittard giste, dat de letter 21 bij abuis of om andere redenen
achter de letter H in plaatsvan daarvoor, geplaatstis geworden, en dat (Ian RAI1ROI1VS
(Randeronus) Randerodensis Dominos moet-beteekenen. Hoe het zij, dit staat vast, dat
ifr BHDIGTV ■ Sim enz.
Z. Verzameling van den Heer d e c o s t e r .
Stouter is de gissing omirent de • N° 2 , waar op de kz. gelezen wordt:
2SR2SDG - OHS RADI.
Uitgaande van de zonderlinge verkortingen, die Heer Arnold van zijn’ naam
op de bovenvermelde munten gemaakt had, meent de Hee* c h a l o n ook deze
munt aan hem te mögen toeschrijven. Hij stelt dan voor dat 2SR2ÎDG of eene
verbastering is van het enkele Amoldus (ARnSIiCvs voor ARHAIiDVS)
of dat de laatste letter, de'G, Comes zoude moeten beteekenen, een titel, dien
Arnold zieh misschien aangematigd had. Het is mogelijk, maar niet zeer waar-
schijnlijk. Wij meenden echter deze munt te moeten opnemen, daar de plaat-
sing in dit werk misschien zal kunnen bijdragen tot hare opheldering te eeni-
ger tijd.
In den buitenrand staat:
* BHDIGmV I Slip ! HOSHS DHI i HRIH.
Z. Zij bevindt zieh in de Verzameling van den Baron'd e b o e m e r te Dresden.
MUNTEN VAN ST. PIETER BIJ MAASTRICHT.
Bij de muren der stad Maastricht bevindt zieh aan de Maaszijdé rondom den
dusgenaamden St. Pietersberg een dorp, dat te voren eene vrije baanderij was.
Men leze over de oude Heerlijkheid St. Pieter, de 3e aflevering van het
VIe deel der Annales de VAcadémie'd'Archéologie de Belgique.
Volgens de overlevering zoude deze heerlijkheid eene der eerste Jbezittingen
van de Luiksche kerk geweest zijn. Zij was in de 7e eeuw het eigendom van
Aper en Herislinde, wier zoon Lambertus, later St. Lambert genoemd, die in
672 tot Risschop van Maastricht gekozen werd, haar, bij den dood zijner ouders,
bij de goederen zijner kerk voegde.
Men vindt geboekt, dat Bisschop Lambert gaarne op deze bezitting zijner
men met minder loffelijke bedoelingen (om winst te behalen) bestaande munten falsifieerde
in opschrift, en, wat meer zegt, in fijngehalte van ’t metaal.