
 
        
         
		gewikkeld.  De  Bisschop  van  Luik,  naijverig dat  Keizer Filips  ten jare  1204  
 aan  Hertog Hendrik van Braband het deel van  de stad Maastricht,  dat nog aan  
 het  Kijk  behoorde,  geschonken  had,  bragt  aan  Lodewijk onder het oog,  hoe  
 gevaarlijk  de  nabuurschap  van  den  Hertog  van  Braband  voor  het  Graafschap  
 Loon zoude zijn,  en haalde  hem over  om zieh met hem te vereenigen, ten einde  
 den  Hertog te beletten zieh in het bezit  van  Maastricht  te  stellen.  Alzoo ver-  
 eenigden  dan  de  Bisschop  en de Graaf hunne benden,  en  kwamen zij  de  ves-  
 tingwerken  siechten,  die  de  Hertog  te  Maastricht  had  laten  opwerpen,  terwijl  
 zij  ook  de  brug  over  de  Maas  afbraken.  De  Hertog,  over  dezen  onregtvaar-  
 digen aanval  vergramd,  begon  van zijne zijde  de  landen  zijner  vijanden te  ver-  
 woesten.  Lodewijk,  vreezende dat de wraak van  den  Hertog van  Braband hem  
 in  het  bijzonder  zoude  treffen,  verzoende  zieh  met  hem,  en  deed  afstand  van  
 alle  regten,  die  hij  op  de  van  Maastricht  afhankelijke  dorpen  zoude  hebben  
 kunnen  doen  gelden. 
 .  In  1212  werd  het  Graafschap Loon  in  eenen  nieuwen oorlog  gewikkeld  we-  
 gens  het Graafschap Moha ;  in  welken  krijg de Hertog  van Braband zieh, onder  
 anderen,  in Hesbaye  wierp en  de  steden  Tongeren en  Loon  verbrandde,  verder  
 op  zijnen  weg  alles  verwoestpnde. 
 Het  Luiksche. leger,  waarbij  zieh  de Graaf van Loon met de  zijnen  gevoegd  
 had,  achterhaalde  den  Hertog  van Braband in  de vlakte  van  Steppes  bij  Mon-  
 tenaken.  Door  den  moed  des  Graven  van Loon  behaalde het  Luiksche  leger,  
 dat  aanvankelijk  aan  het  wankefen  was'geraakt,  eene  voiledige  overwinning. 
 .Toen  de vrede in  1214  geslolen  was,  besloot  Lodewijk inlhet  volgende jaar  
 zieh naar het Heilige Land  te begeven,  doch hij  volvoerde zijn  voomemen  niet  
 en  overleed  aan vergif in  1218  zonder kroost  na te  laten.  Zijne. gemalin  Ada  
 overleefde' hem  slechts  weinige  maanden,  en  werd  aan  zijne zijde in  de abdij  
 van  Herkenrode  begraven. 
 De  Schrijvers  van  VArt de vérifier les dales geven  aan  Lodewijk II  in  1218  
 zijn’  broeder Hendrik  tot  opvolger, maar deze schijnt van  elders niet  bekend te  
 zijn.  Meer  zeker  is  het-  dat  Aamoud,  Heer  van  Zolre  of Zulre,  onder den  
 naam  van Aamoud VI,  zijnen  broeder Lodewijk  opvolgde.  Deze  was gehuwd  
 met  Aleid  van  Braband.  Van  zijne  vreedzame  regering,  die  echter  reeds in 
 1223  door zijnen  dood een einde nam,  is  niets  te vermelden  dan  de schenkin-  
 gen  aan  godsdienstige  inrigtingen,  vooral aan de abdij  van  Herkenrode.  Ten  
 jare  1221  gaf hij,  met Mechteld van Are, Abdis van Munsterbilsen,  de kapel,  
 die hij  op  de  plaats  geheeten Aldenbiessen had laten bouwen,  aan  de  Duitsche  
 Orde  en  stichtte  er  eene  kommanderij  dier  Orde  (1). 
 Lodewijk III,  oudste  zoon  van  Aarnoud VI,  volgde  zijn’  vader  op.  Van  
 hem  is  niets  overgebleven  dan  eenige  stukken,  die hij  of zelf uitgaf of waarin  
 hij  als  getuige voorkomt.  Hij  overleed in. 1229  zonder kroost  na te laten. 
 Aarnoud VII,  tweede zoon  van Aarnoud VI,  zijns vaders opvolger,  was gehuwd  
 met  Johanna,  erfdochter  van  het  Graafschap  Chiny,  dat  daardoor  met  
 Loon  vereenigd  werd,  gelijk ook van  dien tijd  af de beide  wapenschilden ver-  
 eenigd  voorkomen. 
 In  1234  nam  hij  deel  aan  den kruistogt tegen  de  Stadingers,  die  door  den  
 Paus in  den. ban waren  gedaan,  omdat  zij  zieh  door  den  Bisschop  van  Bremen  
 niet  als  lastdieren  wilden  laten  beheerschen.  Ook de  Hollandsehe  Graaf Flo-  
 ris IV nam aan  dezen kruistogt  deel  (2).  In  1238  ondersteunde hij den Luik-  
 schen  Bisschop  in  eenen oorlog  tegen Walraven  van Limburg, Heer  van  Poil-  
 vache.  In  1244  was hij  in  eenen hevigen  strijd  gewikkeld  met  den.Heer van-  
 Heinsberg;  en  in  1247  vatte hij  de wapenen weder op om Hendrik van Gelder,  
 die  tot  Bisschop  van  Luik  gekozen  was,  tegen  zijne  oproerige  onderdanen  te  
 ondersteunen..  Toen  deze  laatste  krijg  geéindigd  was,  wijdde  Aarnoud  zijne  
 zorgen  aan  de  verbetering  van  het  inwendig  bestuur  zijner  bezittingen.  In  
 1251  verleende  hij  stadsregten  aan  Bilsen  en  gaf  verschiffende  voorregten aan  
 deszelfs  ingezetenen.  In  1253  ontving  hij  het  kasteel  van  Stockheim  en  het  
 dorp  Dilsen  in  leen  van  Otto,  Graaf van  Gelre. 
 Gelijk  zoo vele andere vorstelijke personen in de middeleeuwen,  werd ook hij  
 hét  slagtoffer  van  een  tournooispel.  In  dat  te  Nuis  aan  den  Bijn,  in  1256  
 gegeven,  werd  hij  gedood.  Hij  liet  geene  kinderen  na  en  werd  in  de  abdij 
 (1)  Zie  de  munten  der  Duitsche  Orde,  in  Limburg  geslagen,  afgebeeld op onze Platen  
 XIV  en  XV. 
 (2)  Zie  over  bet  een  en  ander  onze  Munten  van  Holland  en  Zeeland,  enz.,  bl. .79. 
 29