
Op den 28 Januarij 1326 verkocht hij al zijne in het Sticht en in de landen
van Amstel en Woerden gelegene leenen aan Willem III, Graaf van Holland.
W a g e n a a r verhaalt, dat Otto zieh alleen het ambt-van Bisschoppelijk Schenker
in Utrecht voorbehield, en sedert 1326 met der woon in Bngeland gevestigd
was, welke bewering echter niet strookt met hetgeen wij nu, volgens de naspo-
ringen van w ap , over hem gaan mededeelen. '
In October 1326 vindt men hem als medebezegelaar van een door Hertog
Jan III van Braband aan Brussel verleend privilegie; wederom in November
1327 in de zelfde betrekking bij het schenken van een privilegie aan Leuven.
.Op den 11 Januarij 1329 körnt hij voor onder de medebezegelaars der Keur,
bekend onder den naam van Privilegium Trinitatis, door evengemelden Hertog,
met betrekking tot het regts- en administratiewezen aan *s Hertogenbosch gegeven.
. • - ' ‘ -
In October 1331 werd het huwelijk tusschen Alianora of Eleonora , zuster van
den Engelschen Koning Eduard III, met Reinoud II , Graaf van Qelre, geslo-
ten (1). De bemiddelaars of gezanten in die zaak waren voor Gèlre Otto, Heer
van Kuik, en Rycoldus, Proost van Utrecht. Eduard, van dit echtverbond aan
Willem III, Graaf van Holland, bij brief uit Windsor kennis gevende, prees
zeer de wijze waarop gemelde u venerabiles viri, « gelijk hij ze noemt, zieh van
bunne gewigtige taak gekweten hadden.
In 1337 ontstond een oorlog tusschen Filips VI of van Valois, en Eduard III,
Koning van. Engeland, aangezien beide Vorsten aanspraak maakten op d.e opvol-
ging in de regering over Prankrijk.
Eduard verbond zieh eerst met zijn 3choonvader, Graaf Willem III van Holland,
en, door bemiddeling van dezen, met Reinoud II, Graaf — op Eduard’s
verzoek door den Keizer in 1339 tot Hertog — van Gelre verheven; verder met
Jan III, Hertog van Braband, waarbij zieh Vlaanderen voegde, welks inwoners
aan de bevelen van Jacob van Artevelde, Deken van het brouwersgild, ge-
hoorzaamden.
(1) Zie de munten van Reinoud II en van Eleonora, als voogdes over hären minder-
jarigen zoon Reinoud III geslagen, in onze Munten der voorm. Graven en Hert. van Gelderl.
Van dit een en ander was het gevolg dat de Franschen, die reeds in 1389
aan de Oise dooi- de Engelschen overwonnen waren , in het volgende jaar -ter zee
bij Blankenberg, en éipdelijk in 1346 bij Crécy Pönthieu in Picardie zoo geslagen
werden, dät zij 36,000 man op het slagveld achterlieten, en dat Engeland
in 1847 bij het sluiten van . den vrede’ Calais behield (1). m
Otto van Kuik streed inet nog andere Brabandsche Edelen in den slag van
Crécy ten behoeve van Engeland.
Voor de velfe' cn gewigtige diensten, door den Kuikschen Heer aan den En-
gelschen Koning bewezem; verleénde Eduard hem niet alleeh levenslang eene
jaarwedde van 3000 florentijnsche guldens (2), maar gaf hem ook de verzekering
dat, indien hij, of zijne gemalin,. in tweederf echt, Joanna van Vlaanderen,
dochter des Heeren vän Dendermonde, in 1333 nog weduwe van Gerard van
Diest , deswege eenige Schade zouden ’mögen lijden aan de goederen, welke zij
in Frankrijk: bézaten, zulks door den Engelschen Koning vergoed zoude. worden.
Deze, Vorst henoemde hem ook onder de. scheidsregters ter bepaling van het jaar-
geld, dat uitbetaald zoude worden aan Hertog Jan III van Braband, wegens de
ten jare 1339 aan Engeland bewezene diensten (3).
Terwijl het Otto van Kuik niet te beurt imogt - vallen bij zijne beide échU
genooten kindqren te verwekken , overleed hij kinderloos ten jare 1360.-
Zijn, opvolger was zijn neef Jan II ; zoon van Hendrik en kleinzoon van Jan/I
van Küik. Reeds den 5 October 1361 bekrachtigde deze de privilegien door
Otto aan de destijds te Grave zeer- bloeijende wollen- en lakenweverijen ge-
schonken, en vermeerderde hij die voorregten nog.
De geschiedenis heeft weinig belangrijks omtrent de levensbijzonderheden van
Jan Il geboekt. De tijd van zijn overlijden wordt door verschillende schrijvers
(1) W a p t. a. p. bl. 129.
(2) Men zie deze muntsoort, onder anderen, afgebeeld in onze Mimten van Braband en
Limburg, Pl. V II, N° 1 , en in onze Munten der Graven en Hertogen van Melderland,
Pl. II, N" 1.
(3) Zie w a p t. a. p. bl. 130. Zijne eerste eehtgenoote was Johanna, vrouw van Reverle,
die -hem deze heerlijkheid aanbragt, welke hij ook na hären dood in vruohtgebruik heeft.
blijven behouden.