
reeds vroeger onder de munten van Batenburg voorgekomen) (1) met vaan en
kruisschild, terwijl ter zijde van zijn regterarm de letter B zicb vertoont, hoe-
danige letter (doch aan de andere zijde) op de Batenburgsche Victor-goudguldens
of dukaten voorkomt ; iets wat ons doet denken, dat de Heer van Rekheim ge-
melde munten op minder gehalte zal hebben laten nabootsen. De Rekheimsche
munten zijn dan ook dikwerf door de Landsvorsten van Braband en elders, niet het
minst in Noord-Nederland, verboden geworden (2).; en hoe schandelijk zelfs het op
minder gewigt nabootsen der koperen munten plaats had, is overvloedig bekend.
Op de kz. vertoont zieh de gewone type van Maria als Koningin des Hemels ’
met het kind Jezus. Het omschrift is :
MONETA NOVA • AREA (sic op de afbeelding in den Beeldenaar) RECHE
Op N° 58 ziet men weder den heiligen Victor, doch thans regts gekeerd,
met de letter B ter zijde. Het omschrift is, andermaal fautief:
SANCTVS FICTOR
Op de kz. vertoont zieh onder Maria een gedeeld wapenschild met twee klimmende
leeuwen. Omschrift :
MONETA • NO I VA • AVREA • R
Deze munt blijkt duidelijk ' eene navolging te zijn van die van Heer Willem
van Batenburg, afgebeeld in onze Munten der Heeren, en Steden van Gelderland,
Pl. X, N° 10..
N° 59, eindelijk, heeft op de vz. weder den Apostel Petrus met een wapenschild
vóór zieh, dat tot een tak der Vlodorpen schijnt te behooren. Het is
vierveldig en heeft in N° 1 en 4 een klimmenden leeuw, in 2 en 3 de twee
onder elkander geplaatste zilveren en azuren fasces uit het wapenschild der Vlodorpen.
Zoude soms de leeuw betrekking hebben tot de Van Quaedt’s, en
alzoo misschien de heerlijkheid Rekheim door eene erfdochter van de Vlodorpen
in het geslacht der Van Quaedt’s overgegaan zijn ? Was deze erfdochter soms
niet Anna van Vlodorp, gehuwd met Jan van Quaedt tot Wickraedt, zoo als
wij bl, 290 vermeldden ?
(1) Zie onze Munten der Heeren en Steden van Gelderlä/nd, Pl. X, N‘ 10 en 11
alsmede Pl. X II, N" 27—84.
(2) Zie onder anderen, woltses t. a. p. page 92.
Het omschrift is :
SANCTVS PETBrVS
Op de kz. rondom Maria met het kind:
MONETA - NOVA • AVRÉ • RECHE.
¡HUNTEN VAN SCHOONVORST.
Het bekende Dynastengeslacht der ■ Schoonvorsten, hetwelk zieh het zelfde
noemde als dat van Schonau of Schonauwen, heeft zijnen stamzetel gehad op
de sterke veste van dien naam, in het Pruissisch kerkdorp Vorst, tusschén Aken
en Korneliemunster gelegen. De overblijfsels van dit kasteel behooren tegen-
woordig aan den Heer b i s s c h o f , Lakenfabrikant te Akén, en zijn met vijvers,
heerlijke waranden en eene uitgestrekte pachthoeve omgeven.
De Heeren van Schoonvorst noemden zieh oorspronkelijk // van Aaken genant'
Schoonvorst.» Haineman d’Aix genant Schönforst, die, volgens h e m r i c o ü r t ,
de stamtafel dezer familie opent, voerde in zijn wapen den Leeuw der Hertogen
van Limburg; doch zijne nakomelingen lieten dit wápen varen, om dat van
Texhe, bestáandé uit een veld van zilver, waarin zieh negen roóde tourteaux
of koekjes vertoonden, aan te nemen.
Reihoud van Schoonvorst of Schoonouwen was jongste zoon van zijn huis
en Kanonik van St, Servaas te Maastricht. In latere jaren verlief hij deze
betrekking en koos den huwelijken staat. Door eene reeks van schijnbare toe-
valligheden, zijne slimheid en zijn goed gesternte, gelukte het hem de vader-
lijke heerlijkheid van zijne broeders te koopen, iets waardoor hij in betrekking
kwam met de meeste der talrijke Dynasten tusschen Maas en Rijn, van welke
velen van zijne diensten gebruik maakten om hunne onderlinge geschillen te
beslechten. Die ruwe mannen van wapenen, tot fijne onderhandelingen onge-
schikt, lieten zieh door Reinoud van Schoonvorst leiden bijkans tot al wat hij
wilde. In 1345 gelukte het hem door zijne kuiperijen Engelbert van der Mark
38