
 
        
         
		In  het  reces  van  Mei  daaraanvolgende  leest  men,  volgena  den Heer  wot-  
 tebs,  t.  a.  p.  bl.  59:  »Thoren exhibet  relaxationem suspensionis; und is  Peter  
 Bussenhoven Müntzmeister  und  Lambert  van  der  Heiden zum Wardein  an--  
 genommen.// 
 Volgena  bovengenöemde oorspronkelijke  aanstelling  was  Bossenhoven  zoowel  
 tot Waardijn  als  tot  Muntmeester  benoemd  geworden,  iets  wat  wij  hier  niet  
 kunnen  opheldexen. 
 Op  den  1  Mei  1570,  steide  de Abdis  Johan Heydenricx  tot  hären-Muntmeester  
 aan,. die,  blijkens eene  voor  Schepenen  van  Maastricht  verledene acte,  
 tot borgen voor  de  getrouwe naleving zijner  ambtelijke verpligtingen  aanstelde,  
 Liebrecht  Cyloy,  »schepen  ons  heeren  'des  conincx  bennen Maestricht,  ende  
 //Lambrecht van Bossenhoven  aeffgegangheh  paymeester  der v'oerss. stadt.»  (Zie  
 wohteks,  t.  a.  p,  bl.  177.) 
 Het  schijnt  echter  dat  het  met  de  uit-oefening van  het  muntslaan te Thorn  
 voortdurend zeer ongeregeld in  zijn werk ging,  want wij  lezen in de recessen van  
 het  Muntbestuur  te  Keulen: 
 //Anno  1570  in  Majo.  Thorischer  presentirter  Müntzmeister  wirt  nit  beei-  
 //det,  weil er  vor  den  eidt sich  der. müntzene  wider  die  Ordnung  onderzogen.// 
 //Anno  1571  in  Februario.  Thorische  müntz  in  kauffmans  beutel  unrich- 
 // tig befunden,  sol  der Müntzmeister  per  deputatos  erfurdert  und  die........... 
 //probirt  werden.// 
 //Eodem  anno in Maio.  Deputati  thun  relation,  die  Unrichtigkeit  sub  sich  
 // befunden,  der  Müntzmeister  hatt  handtastung gethan;  davor  eingehalten  um  
 //zu  antworten.// 
 // Anno  eodem  in  Decembri  -ist  der  Thorischer müntz  meldung beim  edicto  
 //geschehen  dieselbe  nicht  anzunehmen.// 
 //Anno  1672  in  Maio.  Thoren  presentirten  Peter  Bussenhoven  und  Hin-  
 //. drichen  von  Hatzweiler  zum  Müntzmeister  und  Werdein;  Bossenhoven  hal-  
 //ben  ist  bedenken  vorgefallen,  und  ihre  frei  gestellt,  in  einer  der  vier  
 //Müntzstätte  durch  die  daselbst  residirende  Müntzmeister  .und  Werdein  
 // müntzen  zu  lassen,  oder  andere  qualificierte  personen  hernechst  vorzu- 
 »stellen;  und  durch  dieselbe  in  der  4  Müntzstätte einer  zu  müntzen  (1).// 
 //Anno  1575  in  Maio,  beschiedt meldung  der Thorischer  ungerichter  müntz  
 »und  wirt  Bossenhoven  gefangen.// 
 Ten  gevolge  van  het te  siechte geholte  harer neunten,  werd  alzoo aan Maria  
 van  Brederode aangezegd,  dat  zij niet meer  te Thorn mögt laten munten,  maar  
 dat  ze bare  geldstukken,  zoo ze die  wilde  laten  slaan,  moest  doen  vervaardi-  
 gen  in  een  der  vier  groote  Munthuizen  van  den  Nederlandsoh-Westphaal-  
 schen  Kreits. 
 In later tijd,  die de ons bepaalde grenzen overschrijdt,  werd  het  haar geeor-  
 loofd te  vermunten  zoo  veel  edel  metaal,  als de  grond van  hef  Thornsche  ge-  
 bied  zoude kunnen  uitleveren,  en  het  was  ten  gevolge /daarvan, dat  de  Abdis  
 Josina  van der Mark in 1590  eene acte deed opmaken,  waarin  aehtingswaardige  
 personen  verklaarden  onder  eede  te  willen bevestigen,  dat,  ongeveer  20  jaren  
 geleden,  de Abdis Maria  van  Brederode  eenige mijnwerkers  had  ontboden  om  
 onderzoek  in  hären  grond  te  doen.  Dat  zij  deze  mijnwerkers  met  -werktui-  
 gen in  de  Gemeenten Thorn,  Stamproy,  Ittervoort,  Graethem en andere plaat-  
 sen,  en  wel  met  vruoht,  onderzoekingen  hadden  zien  doen.  Dat  daarop  uit-  
 gravingen  van  lood,  tin,  koper,  ijzer  en  zilver  op  verschillende  plaatsen  ge-  
 sehied  waren,  en  dat  de  Abdis,  de  erts  ontvangen  hebbende,  die naar haar  
 munthuis gezonden  had.  Dat  later de  werkzaamheden,  door het in  de mijnen  
 ingedrongen  water,  en  nog  later  door  den  dood der' Abdis, een  einde hadden  
 genomen. 
 Doch  met  deze  verklaring  schijnt de  Raad  der Munten  geen genoegen genomen  
 te  hebben;  althans in  1590  en  1592  werd herhaaldelijk  aan de  Abdis het  
 munten  verboden. 
 En  inderdaad,  men vindt geene  Thornsche munten  die eenig  jaartal van tus-  
 sohen  1577  en  1604  dragen. 
 Na  dien tijd,  om zulks nog ter  loops  te  vermelden,  vinden  wij  dat  Hendrik 
 (1)  Wolteks  teekent  t.  a.  p.  aan,-  dat  deze  zelfde  Bossenhoven  in  October  1578  en  
 Mei  1574,  van  wege  den  Prins-Bisschop  -van  Luik  voorgesteld  zijnde  als  Mnntmeester  
 in  het. Graafsehap  Lqoii.  als  zoodanig  toegelaten  is  geworden. 
 25*