
 
        
         
		  IOT2S : IÎOV2S . .    ___ 
 '  Op  de kz.  van N°  48  ziet  men  een  bijkans  uit leliën  bestaand kruis,  gelijk  
 ons  vroeger  reeds  op  N°  31  was  voorgekomen.  Van  het  omsohrift  is  alleen  
 leesbaar : 
 q*  ÎRORSW2Ï • HOVTS............. 
 Op  de .vz.  van  N°  49  ziet men  in  het  3® kwartier van het  wapenschild eene  
 lelie.  Van  het  omschrift  is  zigtbaar: 
 q?  IOIj . . . . . .  D© • BVIIÎD 
 Het Karolingische  kruis op  de kz.  is  binnen een compartiment van vier bogen  
 gevat,  terwijl  zieh  tusschen  de  beenen  als uit het  middelpunt  des kruises  uit-  
 gaande  stralen  vertoonen.  Omschrift:  ' 
 q>  JIÎOX2S  „  . .©:R©ID 
 N°  50  heeft op  de  vz.  weder eene afbeelding van  de bezants uit het  Schoon-  
 vorstsche  wapenschild,  doch  die  bezants  vertoonen  zieh  in eene omgekeerde 
 plaatsing  in  de  2®  en  3e  kwartieren.  Het  omschrift  luidt: 
 q<  IOfjTîRRSS S ö© S BVIHDS S StP  
 Op  de kz.  bevindt zieh de letter B in  het hart van  het  gevoete kruis,  terwijl 
 in  den  rand  te  lezen  staat: 
 q>  jKOEems ; ß o vK  s b r o s g 
 N°  51  schijnt  alleen  van  de vorige munt  te  verschillen' in  de  grootte en  wat  
 de  kz.  betreft.  Op  die  kz.  ziet  men  een  leliekruis  als  op  N°  48.  Het omschrift  
 luidt  zeer  zonderling,  te  weten: 
 q*  sHOߩm2s  . . . . .  osG^ecm. 
 Ook  N°  52  verschilt  weder  grootendeels alleen  door de kz.  van  de beide vorige  
 munten.  Op  die  kz.  ziet  men :  > sas 
 en  verder  het  woord  ? P7ÏR S  tusschen twee dubbele lijnen,  terwijl zieh onder  
 aan  de  munt  eene zespuntige  ster tusschen  twee bolletjes vertoont. 
 Eene  dergelijke  typ.e,  die,  wat  de  plaatsing  van  het  woord P2SR betrëft,  
 wel iets  van  die  der Engelsehe munten  uit den tijd  van Koning Harold 11  heeft  
 (zie  ru d in g ,  Annah  of the  Cmnage  of  Great-Britain,  PI.  26,  N°  1,  2 ,  8),  
 is  ons  op  Nederlandsche  munten  nimmer voorgekomen.  Wel  dei naam  Bruno 
 in den vorm van  BRVN  tusschen twee horizontale  lijnen  op Friesche en Utrecht-  
 sche  munten;  zie  onze  Munten  van  Friesland,  Groningen  en  Drenthe,  Pl.  I,  
 N°  1—10,  enz.,  en  de  naam  van  den  Bisschop  Burchard als  BURCH  in  de  
 Munten  der  Bisschoppen  enz.  van  Utrecht,  Pl.  IV,  N°  1. 
 N°  5 3   heeft  op  de  vz.  een  surtout-schildje op  het grootere  schild,  voorzien  
 van  zeer  breede  kepers.  Er  schijnt  verder  (want  de  munt is  zeer  onduidelijk  
 gestempeld)  in  de  kwartieren  van  het  groote  schild  eenige  afwijking  plaats te  
 hebben.  Van  het  omschrift  is  alleen  leesbaar : 
   S : OS : BVIßD 
 Op  de. kz.  ziet  men  de  letter  B  in  een  kort,  breed  uitloopend kruis.  Het  
 omschrift  is: 
 . . . : . .   D© : BRO. 
 Op  het  wapenschildje van N°  54  vertoont  zieh  in  het  tweede  veld een  vogel.  
 Het  omschrift  is- q>  IOfyKBI2©S : D© : BVIßDS. 
 Op  de kz.  ziet  men in  het hart  des kruises  eene  O,  terwijl  in  den  rand gelesen  
 wordt : q<  SPOHSWTS : KOV2Î : O© : BROS' 
 Het  vogeltje,  dat  op  de  vorige  munt  zieh in  het tweede  kwartier  vertoonde,  
 wordt  thans  in  het  derde  gezien,  terwijl  zieh  boven  het  dier nog eene kleine  
 bloem  of  ster  vertoont.  Het  omsohrift  is  als  op  de  vorige  munt; 
 Op  de  kz.  ziet  men  in  het  hart  des kruises  eene  GC  (op andere  exemplaren 
 eene  B,  iets  wat wij  door  de plaatsing  dier letter  ter  zijde van  de  munt  aanwezen). 
   Omschrift: 
 qj«  ÎROR©rfl2ï : BOV2Ï • OS • BROCt. 
 Op  N°  5 6   schijnt  het  vogeltje  in  de  2“  en  3®  kwartieren gezien  te  worden.  
 Het  omschrift  luidt: q>  IO^ffiPßSS : D© : BVma© : D. 
 Dat  op  de  kz.  (in  het  hart  des  kruises  is  thans  niets) : q<  H ionsn12Î : Ï20V2S : D© : BROQG©. 
 In  het  wapenschild  op  N°  57  is in  het  2® veld  weder  een  vogeltje te  zien,  
 terwijl  het  opperschildje  geheel  onduidelijk  is. 
 12