
 
        
         
		ben plaats gehad,  want men vindt aangeteekend,  dat  de Raad  van (Qpper-)Gel-  
 derland, op den  14“  Maart van dat jaar, zijn medelid Pieter Verreycken in last gaf  
 alsmede aan  den  Secretaris*,  » omme hun t’ informeren op seeckere  swaerigheden  
 »ofte  schandalen  gebeurt,  ofte  die tegenwoodelyek  als noch  souden  mögen  ge-  
 »beuren  onder  den  geestelycke  persoonen  ofte  religieusen  des  oloosters  ende  
 » parochien-kercke  des  lands  ende  abdyen  van  Thorn  (1).« 
 Doch wij hebben de ons  gestelde  perken ten.  opzigte van  den  tijd reeds over-  
 schreden;  wij  willen  daarom hier alleen nog vermelden,  dat  de Thornsohe Abdij  
 eepe  der  rijkste  van  Nederland  was.  De Kapittelkerk,  een  uitermate fraai  en  
 groot  gebouw,  was  aan  de  Lieve  Vrouw  gewijd  (2).  Zij  was in  1285  her-  
 bouwd  geworden.  De Vorstth-abdis had in die kerk  eene luiäterrijke  verhevene  
 zitplaats,  en  kwam  längs  eenen  afzonderlijken  toegang  uit  het  binneflste  des  
 kloosters  in  de  kerk. 
 Onder het koor bevindt zieh nog heden ten dage eene krocht of krypte , waarineen  
 groot aantal der in het klooster overledene aanzienlijke kanonikessen bijgezet waren. 
 Het  koor  der  kanonikessen  had  eenen  mozaiken  vloer,  en  de  tauren waren  
 inet  de  fraaiste  bouwkunstige  versierselen  opgetoöid.  1 
 Toen  het Kapittel in  1797,  ten  gevolge  van  de  Fransehe omwenteling,  Ver-  
 nietigd werd,  was  men juist  vöornemens  de  uitgestre'kte  gebouwen  der  Abdij ,  
 die  veel naar  een  vorstelijk  höf  geleken,  te hersteilen.  Al wat  de adelijke  da-  
 mes, die de Abdij verlaten hadden, niet 'hadden kunnen medenemen, werd verkocht. 
 Eerst  was de Prinses-abdis  voomemens  om  de  kerk en  het klooster  weder in  
 tekoopen,  doch door öpgerezene zwarigheden  kwam  de  zaak  niet tot stand.  In  
 1817  werden  de  kloostergebouwen  voor  afbraak  verkocht ,  doch  de  fraaije kapittelkerk  
 werd  door  de  Gemeente  van  Thorn,  op zekere  voorwaarden,  in  ruil  
 overgenomen  tegen  de  dorpskerk,  en  deze  laatste  daama  afgebroken. 
 De tienden,  welke  de  Abdis  in  den  omtrek  Van  Breda mögt helfen,  waren  
 mede  ten  behoeve  van  den  Staat  verbeurd  verklaard  geworden.  die  ze  ten 
 (1)  Stak voorhanden  op  het Rijksaxchief van  Belgie.  Destijds  was  er te. Thorn .een  Ka-  
 nunnik ,  die als  ketter vervolgd  werd, omdat  hij  het  H.  Avondmaal  onder twee 'gedaanten  
 ontving en  ook  de geloovigen  znlks  leerde;  zie  cH4PEAOvn,LE,  UI,  600. 
 (2)  De  parochiekerk was  aan  den  heiligen  Michael  gewijd. 
 jare  1813  in  het  openbaar  voor  meer  dan  600,000  franken  verkocht  (1),. 
 »En voyant  aujourd’hui  Jes  ruines  de ce brillant chapitre  d’autrefois,  on  est,  
 »malgré  soi,  pénétré de  pénibles reflexions;»  zegt wolters ,, y  car cet établisse-  
 » ment,  qui  d’une part  s’appuyait  sur  le trône  imperial et de l’autre sur la riff  
 chesse et  l’influence  des  plus  grandes  familles  de l’Europe,  établissement qui  
 »avoit  déjà  bravé  les  orages  de. huit  siècles,  devait  sembler  impérissable,  et  
 » cependant tout a  disparu comme en  un  clin  d’oeil;  l’égljse seule ,est  restée dè-  
 »bout,  et  consacre  l’unique  souvenir  de  cette  illustre  fondation.» 
 Na  dit  een  en  ander te  hebben laten  yoorafgaan,  willen  wij  thans . beginnen  
 met  de hoofdzaak  van  ans  werk,  de  Numismatiek  of  wel  de  bescbrijving van  
 de  munten  der  Abdissen  van  Thorri. 
 Er  zijn  er  geweest  die  gemeend  hebben,  dat  het  muntregt  der  Abdij  zieh  
 grondde op de giften van Ansfried boven vermeld ;  en te regt, want deze bekwam  
 muntregt  te  Casallum,  welke plaats,  volgens  het  door  ons  bo,ven  'onder Kessenich  
 medegedeelde,  aan  de  door  hem  te  Thorn gestiebte  Abdij  het  muntregt  
 verschalte.  Er  zijn  echter  niet de  minste sporen,  dat gemelde Abdij  voor het  
 jaar  1557  munt  hebbe  doen  slaan;  immers,  indien  de  Stamproyaehe guldens  in  
 de nöot,  boven  bl.  185  vermeld,  niet tot  de  Abdij in  betrekking  stonden. 
 Wel leest men  in  èen  overgebleven  Fasciculus  documeritorum  van  de  Abdij :  
 »Anno  966  (2),  nonis  octobris,  Otto  primus  imperator Ansfridum  comitem  
 » Stryensem  [Abbatiae] Thorensis fundatricis  conjugem  et  cofundatorem  telonio,  
 »mercatu,  m o n e t a n b i  j u r e   donavit.» 
 Maar  het klinkt  zonderling,  dat  de  vermögende  Abdissen  van  dat  regt nimmer  
 vroeger  gebruik  zouden  hebben  gemaakt,  en  het  nergens  vermeld  vinden  
 vpn  Thornsche  munt,  onder dien naam,  voor in  de  16e 'eeuw,  bewijst  gerioeg,  
 bij  het  ontbreken  der, munten  in  de  verzamelingen,  dat  het  verleende regt  
 nimmer  vrpeger is  uitgeoefend  geworden  (3). 
 Ook de Heer w o l t e r s   gist  ( 4 ) ,  dat  de Thornsche  Abdissen  eerst  zijn  gaan 
 (1 )  W o l t e r s,  t,  a.  p.  bl.  5 4 . 
 (2 )  H et  eigenlijk  jaartal  is  9 6 4 . 
 (8)  Alweder in d e veronderetelling dat AeStamproysche yplämsgQmeThornsohe m unt waren. 
 (4)  ,,t.  a. , p.  bl.  5 8.