
 
        
         
		het  laatste  gedeelte  der  13e  of het  begin  der  14e eeuw is  (verg.  onze Mmten  
 van Brab.  en Limb.,  Pl.  VI,  N°  7;  die  der  Graven van  Holland,  Pl.  XLIII,  
 onder  Jan I;  eindelijk  de  nabootsingen  door  de  Graven  van  Kuinre;  zie onze  
 Munten van  Overijssel,  Pl.  II,  N° 26,  27,  29),  toegekend  worden  de denier,  
 het  eerst  door  den  Heer  p.  c u y p e r s   bekend  gemaakt  in  de Revue Beige van  
 1852,  bl.  180,  en  Pl.  VII,  N°  10. 
 Op de vz. ziet men een links gekeerd hoöfdje binnen-een parelcirkel.  Omschrift :  
 4$  (DßS?) 7ÏRHOBDVS ■ SVSH. 
 Kz.  Een  gevoet  kruis  over  het  geheele  veld van het muntje.  Tusschen de  
 bëenen  vier  roosjes.  Omschrift : 
 SIG  I  Ï2VM  1  GRVGIS.  î< 
 Z.  weegt  0,5  w.  Kabinet  van  den  Heer  c u y p e r s   voornoemd. 
 Aangezien  de  volgende  munt ,  die  volgens  hare  type tot het  begin  der  14e  
 eeuw  behoort,  door uitslijting geen naam van een  Heer  vertoont ,  laten wij  de  
 beschrijving  bier  dadelijk  volgen. 
 Op  de  vz.  dan  ziet  men  het  chatel, met eene lelie daarboven,  der  deniers  
 tournois  van  den  Heiligen  Lodewijk,  met -het  omschrift : 
 MOI2GW2Î .. . « ß . 
 Op  de  kz.  is  rondom  een  Karolingisch  kruis  alleen  leesbaar: 
 ■  D « SrPGß. 
 Wij leerden dit muntje kennen uit de Revue Beige van  1852,  Pl.  VII ,  N° 10. 
 Gaan  wij  voort  met  de flaauwe  sporen  van  de geschiedenis  der  Heeren  van  
 Stein  aan  de  hand  van  den  Heer  w o l t e r s   te  volgen. 
 In  1304  was  Margaretha  van  Stein  Abdis  van  Herkenrode. 
 Toen  in  1311  de  Heer  van  Valkenburg en  Aarnoud,  Heer van  Stein,  oor-  
 loogden tegen  den  Graaf van  Gulik,  den  Aartsbisschop van Keulen, den Hertog  
 van  Braband  en  den Graaf van  Viaanderen,  werd  er op  den  10  November  van  
 dat jaar  een  wapenstilstand  gesloten.  Borgen  waren  van  de  zijde  der  Heeren  
 van  Valkenburg  en  Stein,  Willem IV',  Graaf  van  Henegöuwen  en  Holland,  
 Aarnoud,  Graaf van Loon,  en Eloris Berthout,  Heer van  Mechejen. 
 In  de  lijst  der  uitgaven  (van  Augustus  1315)  der  Graven van Holland, 
 gedaan  aan  de  Bidders  en  overige  Edelen,  die  voor  hem  en Lodewijk  X, 
 Koning  van  Frankrijk,  tegen  den  Graaf  van  Viaanderen  gestreden  hadden,  
 had  hij  aan  Aarnoud,  Heer  van  Stein,  180  ponden  Hollands  uitbetaald  (1). 
 De  zelfde  Graaf  gaf  in  April  1317  aan  Aarnoud  van  Stein  en  diens gade  
 Margaretha,  eene  som  van 300  Hollandsche ponden, om die van  hem ter  leen  
 te  höuden  (2). 
 B u tk ens  verhaalt  (3)  dat  Aarnoud  van  Stein  in  1320  de  heerlijkheid  Born  
 verkocht aan  Jan  van  Valkenburg, Heer  van  Sittard,  die  gehuwd was  met Johanna  
 van  Voerne,  weduwe  van  Jan  van  Heinsberg,  Heer  van Dalenbroek,  
 overleden  in  1356. 
 Aarnoud,  Heer  van  Stein,  komt  den  2 Mei 1322  voor  als  medebezegelaar  
 van  den brief van  Lodewijk van Loon,  Graaf van Chiny,  waarbij  deze verklaart  
 aan  Willem,  Graaf  van  Henegöuwen,  zijne  landen  en  inkomsten  te Mirwart  
 verkocht  te  hebben. 
 Ook  was Aarnoud,  Heer  Van  Stein,  getuige bij  den  afstand  van het land van  
 Rummen  door  Graaf  Lodewijk  van  Loon aan  zijne zuster  Johanna  en aan  zijn  
 neef Aarnoud. 
 In  een  bewijsstuk,  op  den  27  November  1333  door  een  keizerlijk notaris  
 afgegeven,  verklaarden  Otto,  Heer van  Kuik,  Aarnoud,  Heer van  Stein,  Jean  
 de  Racouyt en  andere Ridders,  dat  Jan,  Graaf van Nomen,  ten  overstaan van  
 Hertog-Jan  II  van  Braband en zes getuigen  verklaard had,  dat  hij  alle, de aan-  
 gegane  verbindtenissen  gestand  wilde  doen. 
 Omstreeks  het  jaar  1334  was  de  Heer  van  Stein  hoofdman  of bevelhebber  
 van Sittard ten  behoeve  van den Hertog van Braband,  ¡toen  deze  het  door den  
 Graaf van  Gulik  belegerde  ’s Hertogenbosch  kwam  ontzetten. 
 Als  leenman  van  Braband  was Aarnoud,  Heer van  Stein,  op  den  21.Maart  
 1336  tegenwoordig  bij  het  sluiten  van  het  verbond  tusschen den Hertog  van  
 Braband  en  den Graaf van  Viaanderen  (4),  en  daags daarna even  zeer bij  het 
 (1)  Mr.  L.  ph.  c.  van  den  BERGH,  Geäepkstiikken  tot  Geschiedenis,  I,  116. opheldering  der  Nederlandsche  
 (2)  Als  voren,  bl.  124. 
 (3)  Trophées  du  Brabant,  II,  163. 
 (4)  J.  van  BOENDALE,  Brdbmtse  Teesten,  uitgave  van  willems,  bl.  452.