
De Heer piot heeft in het IVe Deel der Revue de la Num. Beige, p. 388—
360, eene, misschien een tweetal, munten bekend gemaakt, die hij meent
dat onder de- Merovingers en Karolingers te Nyvel zouden geslagen zijn geworden.
De oudste m e e r vorhandene munten der abdissen van Nyvel zijn de door
ons op PI. III onder N° 1, 2 en 3 afgebeelde.
N° 1 heeft op de vz. een Karolingisch kruis binnen eenen parelcirkel. Tus-
schen twee beenen van het kruis vertoonen zieh d e letters 25 en Ö o b te kennen
te geven dat Christus de alpha en de cmega, het begin en het einde « (1).
Het omschrift luidt, vereenigd met dat op de kz., op welke zijde zieh alleen
de staf der abdis vertoont? ‘ ■
GERTR(VDIS)VIRGO
en verder op de kz. (¡en achterste voren, na een krnisje:
PRVDENS .. . III—ION
d. i. de Heilige, schrandere maagd Geertruid . . . . De laatste letters betee-
kenen missohien in verkorting iWw(ellensis) moM(asterii).
Aan den biönenkant Staat t
81 GNSE
Waarschijnlijk moet dit opstihrift dienen om aan te duiden.wat de staf te be-
teekenen heeft (de Heer riot gist Sanctae msigne, het teeken der heilige); zoo
vindt men op Brabandsche munten bij een leeuw het woord leo, op Maastrieht-
sche davis, een sleutel, op Bisschoppelijk-Ütrechtsche, te Groningen geslagen,
bij een kromstaf het woord baeuHm, enz.
Tot dus verre is deze munt alleen bekend in het Kabinet van den Belgischen
Staat te Brussel en in dat van wijlen den Heer evekaerts te Leuven.
De Heer rior gist te regt, dat deze munt in den aanvang der l l e eeuw zat
geilagen zijn, want zij komt in grootte en karaktesr met de munten van dien
tijd overeen.
De N° 2 heeft de zelfde voorzijde als de vorige munt. Op de keerzijde ziet
(1) Door onoplettendheid van den graveur en van ons zelven [bij het verbeteren der
drukproeven] zoekt men deze letters te vergeefs op onze afbeelding.
men alleen een op zonderlinge wijze geplaatst opschrift, dat gedeeltelijk een
vervolg is op dat der vz., te weten:
PRVDENS.
Verder Staat er:
S. NIV1ELLA
het heilige Nyvel of Nivelles.
Van deze muntsoort zijn er in 1849 te Betekom bij Leuven een aantal gevon-
den, die in handen van den Heer e v e r a e r t s in laatstgemelde ¡stad zijn geko-
men. Wij zagen er een van in het Kabinet van den. Staat te Brussel, ter.wijl
wij er door aankoop mede een vän magtig werden.
Z. weegt 1,2 w.
De N° 3 bevat op de vz. eene afbeelding der heilige maagd Geertruid, met
een staf vöor zieh, links gekee^d. Omschrift;
..GERTR.
Op de kz. ziet men alleen de sporen van een gebouw. Er is geen zweem van
eenig omschrift meer te ontdekken.
Wij ontleenen de afbeelding dezer zilveren munt aan de Reme de la Nu-
mismatique Beige, T. I, PI. V, N° 5.
Het zelfde is het geval met den denier, dien wij onder N6 4 afbeelden.
Daarop is de Heilige Geertruid vlak van .voren te zien. Het onisohnit is:
S GERTRVDS (voor Gertrudis).
Op de kz. vindt men de afbeelding der abdij, kenbaar aan den staf der abdis,
die zieh in den ingang bevindt. Een kruisje wordt boven het gebouw gezien,
dat door een parelcirkel omringd is.
Z. is mede ontleend aan de Revue boven gemeld, T. I, PI. V, N° 6.
De N° 5 en 6 zijn deniers der abdij van Nyvel uit lateren tijd dan de voor-
gaande. Zij verscKillen onderling slechts zeer weinig, en hebben op de vz. een
gebouw, dat wel de afbeelding der abdij zal moeten voórstellen. In den ingang
ziet men den kromstaf.
Deze deniers behooren tot de dusgenaamde mönnoies muettes, d. i. de zooda-
nige, die niet alleen geen omschrift vertoonen, maar ook zelfs geene enkele
letter , die aanwijst waar de munt te huis behoort., Die aanwijzing verschaft