
 
        
         
		ter  stond  hij  aan  het  hoofd  van  het  leger ,  dat  Johanna tegen  den Hertog van  
 Gelderland  deed  oprukken,  en  sloeg het  beleg  voor  Grave.  Zijne  dapperheid  
 kon echter  niet beletten  dat  het-Brabandsehe  leger  op  de  vlugt  werd  gestagen.  
 Na het  eindigen  van  den oorlog begaf Reinond  zieh  weder  naar Born,  waar  hij  
 den  17  Januarij  1396,  mede zonder hinderen  na  te  lafen,  overleed.  Hij werd  
 in  de  hoofdkerk  te  Sittard  begraven. 
 Zijne  munten  zijn  de  twee  volgende: 
 De  eerste  (N°. 2  op  PI.  IV)  heeft  op  de  vz.  den  naam  des  Heeren  van  
 Borne  aldus: 
 RSI  
 B SB 
 en  in  den  buitenrand: 
 *   MOBSIH72  BORBS. 
 Op  de kz.  vertoont zieh  een Karolingisch  kruis  binnen  een  parelcirkel.  Het  
 omschrift  luidt  weder: 
 MOBSTO2S  BORBS. 
 R.  K.  Weegt  1,3  w.  en  bevindt  zieh  in  het  Koninklijk  Penningkabinet. 
 Bene  dergelijke  m u n t,  van  eenen  eenigzins  afwijkenden  Stempel  en  van geel  
 koper,  gelijk  de  vorige  van  rood Jcoper  is,  deelen  wij  onder  N °  3  mede.  Le-  
 le w e l  gaf  ze  ons  reeds  in  den  Atlas  zijner  Numismatique  du  mögen  age. 
 Onze  teekening  is  genomen  naar  het  exemplaar  van  den  Heer  e e rre a ü   te  
 Tongeren,  dat  1,6  w.  weegt. 
 De Heer  p e r re  au   vermeldt in  de  -Revue de la Numismatique Beige,  1 , 368,  
 een  exemplaar  waarop  RSIBIR  in  plaats  van  RS1BSR.  Bij  den  Heer dtj-  
 modmn  is  er  een  met  RSIBOR,  hebbende  in  den  buitenrand:  MOBST . 
 . TO . . R  (Moneta  Sittar?).  ' 
 Reinoud  had  tot  zijnen  erfgenaam  benoemd  zijn  vollen  neef Simon,  Graaf  
 van  Salm,  een  zoon  zijner  zuster Philippotte.  Deze Simon  sloöt een  verbond  
 met Willem van  Gulik,  Hertog van Berg,  tot  het  beoorlogen  van Adolf van der  
 Mark,  Graaf van  Kleef.  Ben  gevolg hiervan  was,  dat in  den daarop gevolgden  
 krijg  de  Heer  van  Born,  in  een treffen  bij  Kleef,  op  den  17  Junij  1397* ge-  
 vangen  genomen  werd.  Om  zijne  vrijheid  te  herkrijgen  moest  hij  aan  den 
 Graaf van  Kleef zijne  heerlijkheid  Herpen  met  het  kasteel  Ravestein  afstaan,  
 en  aan  dezen  daarenboven  nog  4000  gouden  Schilden  betalen. 
 Het  verlies van  een  deel zijner bezittingen'veroorzaakte  zoo  veel  verdriet  aan.  
 Simon,  dat  hij  er  van  stierf.  Zijn  döod  had  plaats  op  den  16  Januarij  1398.  
 Hij  liet  geene  kinderen  na  bij  zijne  echtgenoot  Maria van Luxemburg.  Zijn  
 lijk  werd  te  Sittard  bij  dat  van  zijn’  oom  Reinoud  bijgezet. 
 Jan  en  Odilia  van  Salm,  broeder  en  zuster- van  Simon,  stelden  zieh in  het  
 bezit  van  zijne  erfenis,  maar  behielden  ze  niet  lang,  want  zij  verkochten  ten  
 jare  1400  Born,  Sittard  en  Susteren  voor  70,000  goudguldens  aan Willem,  
 Hertog  van  Gulik  en  Gelder.  Sedert  dien  tijd bleef de heerlijkheid  van  Born  
 aan  Gulik gehecht,  tot  dat  zij later,  na  de  beroeringen  der  Fransche  staatsom-  
 wenteling,  op  het  einde  der  186  eeuw,  eene  andere  bestemming  kreeg. 
 Vroeger  werden  de  weinige  bestaande  munten  van  Born  onder  de  Gelder-  
 sche  verward. 
 MÜNTEN  M N   BENDE. 
 Bunde  is  de  naam  van  eene  vroegere  kleine  heerlijkheid  ten  noorden  van  
 Maastricht gelegen,  in  het voormalige land  van  Valkenburg,  op  den regteroever  
 van  de Maas.  Men  vindt  den  naam ook Bunt,  Buindt  en  Bund gespeld. 
 E b n st  zegt  (1),  dat  haar  naam  het  eerst  in  1202  voorkomt.  Hare Heeren  
 behoorden  onder  de  Hertogen  van  Braband,  als  Hertogen  van  Limburg;  zij  
 stonden  regtstreeks  onder  het  Leenhof  van  Valkenburg. 
 Zekere  WiHem  van  Bunde  en  zijn broeder Reinier  komen  als getuigen  voor  
 in  een  stuk  van  het  jaar  1217 ,  uitgegaan  van  Diederik  van  Hpinsberg  (2): 
 (1)  Histoire  du  Duché de  Zimbowg,  I ,  54.  Zie  s e b r u e e   in  de  Revue de  la  Numismatique  
 Belge,  III,  98  enz. 
 (2)  La complet .  Urkundenbuch  des  Niederrebns,  I I ,  39. 
 10