
geslagen te zijn in navolging van de Hollandsche zilveren penningen of deniers
der eerste Graven. Zij hebben op de vz. een hoofdje binnen een parelcirkel,
en op- de kz. een gevoet kniis, tusschen welks beenen op N° 22 en 25 vier
roosjes gezien worden, terwijl N° 26 ze inist.
Het omschrift der vz. van N° 22 is:
(►!< K)RHOiiDvsi GO(mas)
van N° 23: TSßHOIiDVS : GOS : IiOS
van N° 24; >J< GOSRGS KRROI/DVS
van N° 25: >J. GOSBSS ■ TfßDOIiDV •
en van N° 26: jfi 77RHOL GOSI2 bOSS.
Het omschrift der kz. van N" 22 is:
SI© | ßVH | GR(V)GIS
van N° 23: v IH | DOM j m s | DHI
van N° 24 en 25: MOD | ®K2E | GOMI: | MS
van N° 26: fBOH | WS E | 8 » | ERI
Dit laatste: monta enideri schijnt op eene valsohe munterij te wijzen.
N° 22 is door ons ontleend aan de Revue, II, PI. IV, N° 6; N° 23 be-
vindt zieh in Het Kon. Kabinet te ’s Hage en weegt 0,4 w.; N° 24 beeldden
wij af naar de Revue als voren N° 9; doch: de N° 25 naar eene oorspronkelijke
munt in het Kon. Kabinet, wegende 0,6 w.; de N° 26, eindelijk, is de N° 7
op PI. IV van het II® Deel der Revue<
Drie biljoenen munten komen er voor, die aan de regering van onzen Aar-
noud worden toegekend. Hare type is gevolgd naar die van dergelijke Pransche
münten .uit de 13“ eeuw; typen, die ook grootendeels in Braband (zie onze
Munten van Braband en Limburg) en Viaanderen waren nagevolgd geworden.
N° 27 heeft op de vz. een Karolingisch kriiis tusschen vier halve manen,
door krulsieraden van elkander gescheiden. Om den parelcirkel, die dit eenen
ander omvat, leest men:
* TSRHOIlDVS GOMES.
Op de kz.' vertoont zieh eene lelie en daaronder GOHIOTS, hetgeen met het
omschrift in den buitenrand;
ißOREflOT qy DVPEEft
zal moeten gelezen worden: moneta duplex c.omitis. Dit moneta duplex is de
double uit het latere Pransche muntstelsel. Wij ontleenden onze afbeelding aan
de Revue, II , PI. V, N'k 24.
N° 28 heeft op de vz. een driehoek met een kruis op den top en twee cirkelvormige
sieraden aan de uiteinden van de basis, terwijl aan de beide zijden
van den driehoek lelien met lange sieraden aan het benedeneinde gezien worden.
Omschrift:
►J, fRODEIETS SIßPEE«.
Op de kz. bevindt zieh- een Karolingisch kruis met eene lelie tusschen twee
der beenen binnen een parelcirkel. Omschrift:
►j, KRßoiiDvs G om as.
Afgebeeld volgens de Revue, VIII, PI. II, N° 5. .
De N° 29 is in type gelijk aan de vorige munt, doch het omschrift der
vz. is. thans:
^ mODETETS DE I^KSEE
d. i. Munt van Hasselt.
En op de kz.:
2SRI20BDVS GOHES.
Afgebeeld als voren de N° 6.
Lodewijk IV, die zijnen vader ten jare 1328 opvolgde, oefende reeds sedert
•30 December 1323 het bestuur over de Graafschappen Loon en Chiny uit, ten
gevolge van den afstand, welke zijn vader op dien dag aan hem gedaan had.
Hij verbond zieh in 1332 met den Hertog van Luxemburg en andere Neder-
landsche Vorsteri, op aanstoken van Pilips van Valois, Koning van Prankrijk,
tegen Hertog Jan III van Braband. De Pransche. Koning toch was op dezen
laatsten gebeten, omdat hij aan Robert, Graaf van Artois, die eene zamenzwe-
ring tegen hem gesmeed had, eene wijkplaats had verschaft.
Het zoo even vermelde verbond noodzaakte den Brabandschen Hertog om met
den Koning in onderhandeling te treden, maar hij besloot zieh op de verbon-
denen te wreken, door hunne landen te verwoesten. De Graaf van Loon, wiens
hoofdstad door de vijandelijke benden verbrand was geworden, en die voor de
overige deelen zijns lands de ijsselijkheden des oofiogs zag aankomen, haastte
30*