
Johanna van Merwede verhief hare heerlijkheid Stein ten jare 1452 bij het
Hof van Curingen, blijkens een Nederduitsch stuk, daaromtrent door den Heer
w o l t e r s t. a. p., bl. 33—38, medegedeeld.
Het is aan deze Johanna dat de vôlgende’ munten van Stein behooren, door
ons, volgens de ons indertijd door den Heer l e l ew e l medegedeelde Plaat, afgebeeld
op PL XV, N° 5—1 2 , en XVI, N° 13—20.
N° 5 heeft op de vz. het schuins geplaatste wapenschild, door een boomtak
gedekt, links Stein, regts Merwede (1). Het omschrift is:
>£ ITVßßTf ■ DG • SrUGin.
Op de kz. ziet men binnen de beenen van een Karolingisch kruis twee wa-
penschildjes, die beide een’ klimmenden leeuw schijnen te bevatten. Omschrift :
>£ PTÎtt : #PI : SPB : ROBISGVH.
K. B. gelijk aile de volgende. De munten bevinden zieh in de Verzameling
des Heeren v a n b o k k e l te Leuvén.
N° 6 heeft op de vz. een rond, vierveldig, wapenschild ; in 1 Merwede, 2 en
3 klimmende leeuwen ; de figuren van het 4e kwartier zijn moeijelijk te beschrij-
ven. Het geheel is gedekt door een opperschildje, dal een leeuwtje bevat.
Omschrift :
>J< lOfjGR ... S VGR ÍRGRWG
Op de kz. vertoont zieh een Karolingisch kruis, waarin de letter li, liggende,
•voorkomt. Omschrift :
>£ HOHG § IÎI02Ï • O .. . GUR.
N° 7 is eene dito mnnt, minder goed op de vz. afgestempeld. Op de kz.
is eene CC'in het hart des kruises te zien, terwiji het woord X20V2Ï zieh duidelijk
in het omschrift vertoont.
N° 8 heeft in de 2e fen 4e kwartieren het wapenschild van Merwede, terwiji
het overige, gelijk ook het omschrift, zeer onduidelijk is.
Op de kz. ziet men een meer versierd kruis dan op de vorige munten,
mfede met eene CC in het hart. Het omschrift is voor ons althans onleesbaar.
(1) Zie over dit wapenschild en het geslacht van de Merwede, wijlen den Heer J. sNits,
jn den 2^° Jaargang van den Zui&TIollmdscAen Yolhsalmanak (183fi).
N° 9 heeft in de yelden 1 en 4 van het wapenschild eenige kepers; in 2 en
3 Merwede. Het omsehrift zal volledig geweest zijn:
IOIjG . . V2TO ÍI2GRWG.
Op de kz. vertoont zieh een gevoet kruis, welks' beenen tot aan den rand
der munt reiken en dat in het hart eene lelie heeft. Van ’t omschrift is alleeU
leesbaar:
« . . . o n |. ..... i
N° 10 heeft op de vz. in 1 en 4 eene lelie, in 2 en 3 eenen leeuw. In
het opperschildje weder een leeuw. Omschrift:
»J« 8 DDK 8 DG 8 SWG'
Op de kz. een gevoet kruis, waarin de letter G. Omschrift:
>J< OlOGVTi ROV72 8 DG 8 RVSrPT?
Welke plaats door dit laatste woord verstaan moet worden, is geheel onzeker.
. De N“ 11 vérschilt alleeU van de; vorige munt in ifet omschrift, dat nu is:
/J. IO' DG I ÍRGRW : D G ? SW',
In de kz. schijnt alleen verschil in den vorm der letters te bestaan.
N° 1 2 , eene munt van kleinere omvang, heeft, naar het schijnt, de zelfde
typen doch verandering in de omschriften, waaraan wij echter geen zin kunnen
hechten. .:
N° 13 heeft weder / even als alle de volgende nummers tot en met N° 20,
op de voorzijde de zelfde type als N°. 12. Ook het omschrift dier voorzijde,1
is, even ais zoo even van N° 11 is opgegéven, -meti'iiitzondering van N° T8 ,
die I01j2IHI2(2S • DG •) ÍRGRWGDG heeft ; doch N° 13 en 14 hebben
in het hart des kruises de letter G; N° 15 eene R , téiWijl het‘omschrift luidt :
>í< ÍEODGTT? 8DOV22 S.GIV1W22 of GlVirpTOTI'
waaraan wij geen zin weten te hechten.
Het schijnt dat men dit CIVITA of CIVITATIS bezigde’,' om het noeraen
van eenige bepaalde plaats te vermijden. Het komt, onder anderen, ook voor
in onze Munten van Braband en Umburg PI. XVI, 16, op eeüB mttüt'ffifet
het wapenschild van Filips den Goeden, wiens geldstukjes Johanna blijkbaar
deed nabootsen.
N° 16 heeft in het hart des kruises de letter S en. GIVIT2OT in het omschrift.
23