
spronkelijk toolf beteekenende) hier wordt nitgedrukt door Lovicus, om den in
waarde minderen naslag eener munt van Ludovicus of Lodewijk van Male te
verbergen.
Het binnenste omschrift wordt door den Heer c h a l o n gelezen: Monetò, de
Wierden, want, zegt hij t. a. p. bl. 149, de eerste letter is de V van de 14e
eeuw, gelijk men onder anderen ziet in den Atlas de la Numismatigue du mögen age
van l e l e w e l , en op een goudgnlden van Jan sonder genade, geslagen te St. Truyen.
Het beteekent dus dat de munt te Weert vervaardigd is geworden.
Op PI. XXX (Supplement) deelen wij nog eenige munten van Heer Dirk
Loef van Hoorne mede, en wel eenige navolgingen der Vlaamsche grooten van
Graaf Lodewijk van Male.
N° 2 heeft op de vz. een leeuw binnen eenen rand van' twaalf bloempjes.
Omschrift :
MOHETCZS LIERD.
Dit weder (zie de aanmerking over de eerste letter van de voorgaande munt)
beteekenende : Moneta Wierd{enm) of Munt van Weert.
Op de kz. bevindt zieh het gewone vierbeeriige kruis met twfee rijen om-
schriften. Aangezien de munt zeer geleden heeft is van de binnenste rij al-
leen leesbaar:
O >DI | RIGC | V7?R | . . SR
De eerste O, zegt de Heer m e u e r in de Revue de la Nvm. Belge, 1860,
page 169, is eene navolging van de O op de grooten met den leeuw van Hertog
Jan III van Braband (zie onze Munten van Braband en Limburg, PI. IX, N° 24) ;
tertvijl het verder zal betèekenen : Diric van Hoerne.
Het omschrift van den buitenrand zal zijn:
Benedictum sit nomen, enz.
De onder N° 3 afgebeelde munt heeft op de vz, weder den leeuw, en in den
rand elf bloempjes en even zoo vele schildjes, terwijl in het twaalfde een leeuwtje
gezien wordt. Omschrift :
MOREH® $ IilERD' 15
te lezen: Moneta Wierd:.
De type der kz. is weder het langbeenige, Vierkante kruis.
Het binnenste omschrift luidt thans: njfjE | o'D • v 1 21' ijo.| man.
Hetgeen de Heer m e ij e r meent dat aldus gelezen moet worden:
THEODeric VAn HOorne en alTENa.
Weegt 1,6 w.
De Heer m e ij e r , die bovenstaande munten voor het Koninklijk Penningka-
binet mögt aankoopen, doet opmerken, dat de binnenste en buitenste omschrif-
ten op die munten niet op de zelfde plaats beginnen.
Onder N° 3, op PI. XI, deelen wij een halven groot mede, dien wij ontlee-
nen aan de Revue de la Numism. Beige van 1854. De munt bevond zieh
vroeger in de Verzameling van wijlen den Heer b e c k e r te Amsterdam.
Op de vz. ziet men het borstbeeld van Heer Willem van Hoorne van voren,
gedekt met eene muts, waarop hermelijnen; voor de buste bevindt zieh het
wapenschildje met de drie horens.
De kz. bevat, even als op de munten der Utrechtsche en Luiksche Bisschoppen
Jan van Arkel en Engelbert van der Mark (van welke dit stuk eene naboot-
sing is), een klein, gevoet kruis, tusschen hetwelk staat:
I : H | Ol | 3 : D | HI
d. i. In nomine Domini.
In den buitenrand staat, om een parelcirkel:
MonamK i ßOVK • o a (ijoaR H )a
Men vergelijke onze Munten der Bisschoppen, enz. van Utrecht, PI. X,
N° 11 en eenige volgende.
N° 4 is een dusgenaamde Roosbeker, eigenlijk dubbele groot, nagevolgd
naar de soortgelijke Gemeenschapsmunten van de Brabandsche Hertogin Johanna
en den Vlaamschen Graaf Filips den Stouten, onder anderen afgebeeld
in onze Munten van Braband en Limburg, PI. X, N° 3 en 4.
Op de vz. ziet men ongeveer- de zelfde wapenschilden; alleen heeft het vier-
veldige in slechts een kwartier het wapenschild der Heeren van Hoorne. Het
omschrift is:
MIBIj : Dai.S GR2I SD U& . . IiWaHK
Men ziet, de eerste: letter van het woord Wilhelmus is voorbedachtelijk ver-
18