
zieh de tussehenkomst van den Fransehen Koning in te roepen, ten einde zieh
met den Hertog van Braband te verzoenen. Filips van Valois1 hield eene za-
menkomst der partijen te Amiens, waar zij, in zijne» tegenwoordigheid, op den
27 Augustus 1834 een vredesverdrag sloten, bij hetwelk de Hertog van Braband
zieh verbond om aan den Graaf van Loon 18,000 gouden royalen te beta-
len , tot schadevergoeding voor de aan zijn land berokkende rampen.
Lodewijk, die geene kinderen had, stelde tot zijn erfgenaam aan Diederik
van Heinsberg, zijn neef uit zijne zuster Mechteld, die gehuwd was geweest
met Godfried, Heer van Heinsberg. Hij overleed daarna op den 31 Januarij 1336.
Gedurende zijne regering versehenen de eerste groote zilveren munten in het
Graafsehap Loon. Wij beeldden ze af onder N° 1—4.
Alle hebben op de vz. een arend ; op N° 1 en 4 met den kop links ; op '
N° 2 en 3 regts gekeerd, binnen een parelcirkel. Het omschrift op N” 1,
2 en 4 is:
LVDOVIG 2 GOMES » LOSER
op N° 3 : * IiVDOIG * GOMES * IiOSERS
Op de kz. van alle ziet men een -zeer versierd, en daardoor als zoodanig naau-
welijks herkenbaar kruis. Op N° 2— bevinden zieh roosjes aan de einden der
beenen van het kruis. Het omschrift van N° 1 is:
iRORaWTÎ • ROV7S • f^ÄSIRSIS
van N’ 2: *1- ÎRORQIE2S ROV2Î IjTSSIiRSIS
van N° 3 : SRORGOTK • ROV2S fjTSSIS • OE
van N° 4: ^ oeORSWZ! ROV2Ï fyZïSZiRSIS.
N° 1 bevindt zieh in het Kab. der Leidsche Hoogeschool en weegt 1,6 w-
N° 2 ontleenden wij aan de Seme, H , Pl. V, N° 26.
N° 3 als voren de N° 27.
N° 4 als voren de N° 25.
N° 5 is een vierde gedeelte der vorige munten of een vierde groot. De typen
van voor- en keerzijde zijn de zelfde. Het omschrift van de vz. iä:
LVDOVIGVS : GOMES • D LOS
van de kz. :
>J« ÎR0REIE2S » ROVZÎ . RASSEL .
Afgebeeld als voren, PI. VI, N° 28.
N° 6 is weder eene biljoenen munt, zoo als wij boven onder N 27 der
munten van Aarnoud VIII beschreven hebben; alleen Staat thans als omschrift
op de vz.:
LVDOVIGVS GOMES.
Wij ontleenden onze afbeelding -aan de Seme als voren, PI. VI, N° 29.
Gelijk wij zagen, werd Lodewijk IV, ten jare 1336, opgevolgd door Dirk-,
Heer van Heinsberg. Deze haastte zieh om in onderhandeling te treden met
de overige erfgenamen van den Graaf van Loon, aan welke hij, om hen- scha-
deloos te stellen voor den afstand hunner regten , zijne heerlijkheden-Vogelsank,
Zolre en Stapelen overdroeg, waarna hij zieh in het bezit der Graafschappen
"Loon en Chiny stelde.
Volgens de regelen van het leenregt had Graaf Lodewijk geene magt bezeten
om over zijn Graafsehap te beschikken, aangezien dit, bij het uitsterven van den
mannelijken stam, aan de Kerk van Luik terug moest keeren; maar Diederik
had in huwelijk Kunegunde van der Mark, zuster van Bissehop Adolf, en hij
hoopte dat zijn schoonbroeder zijne schenking zoude goedkeuren. Opk was de
Bisschop, die zijne zuster teederlijk beminde, wel genegen om Diederik met het
Graafsehap Loon te beleenen, maar het'Kapittel van St. Lambert weigerde zijne
toestemming, en verzoeht den Bisschop öm ten behoeve zijner Kerk bezit van het
Graafsehap te gaan nemen; het drukte hem deze daad als een pligt op het hart.
Adolf wist echter de vervulling der wensohen van het Kapittel te ontwijken, en
liet Diederik zieh in het bezit van het Graafsehap stellen, tot groot genoegen
van deszelfs bewoners.
Hierop wendde het Kapittel zieh tot den Paus; dezen opmerkzaam makende
op het nepotismus van den Bisschop. Er werd uit Home, gelijk meer in zulke
gevallen, een Kardinaal gezonden om den twist, na onderzoek, te beslechten j
maar de Hertog van Braband en de Graaf van Henegouwen, die op de hand
van Diederik waren, wisten de pogingen van den Kardinaal vruchteloos te ma-
ken. Men besloot namelijk om in het geschil uitspraak te laten, doen door
scheidsregters, die in April 1338 te Hasselt bijeenkwamen en die het Graafsehap
Loon aan Diederik toewezen, mits onder voorwaarde om het van de Kerk van