
 
        
         
		N°  7,  eene  dito  munt,  heeft  op  de  vz.: 
 MOnaWK * BB2SBE'  
 hetgeen  de Heer p i o t   in  de  Revue van  1856  heeft  trachten  te  Verklären  door: 
 MONEfa  ARNo/iÄ' A  ÜMfflNE. 
 En  op  de  kz.  in  den  binnenrand: 
 DV' o B  |  ÜV'B |  G)' * GO  |: HIS. 
 Eene verwarring,  die blijkens  het door  p i o t   op pag. 431 der Revue aangevoerde  
 opzettelijk  is  aangebragt  om  aan  de munt  eene groote  gelijkenis te  geven met  
 die  van  Hertog  Jan  III  van-  Braband,  die  de  legende  doet  aanvangen  met  
 1—0 DV  |  (zie onze Munten  van Rraband en Limburg,  PI.  IX, N°  24). 
 Wij  ontleenen  de  afbeelding  aan  de  door  lelewel gegraveerde Plaat in  de  
 Revue,  T.  XI  (1855),  PI.  XX,  N°  2. 
 Nadat al het bovenstaande in Plaat gebragt was, ontvingen wij: eerst eene tee-  
 kening en daarna de munt zelve,  door  ons op de  Supplementplaat  XXXIII als  
 eerste op de 28 rij  medegedeeld-:  De tot, groot verlies der Numismatische wetenschap  
 (hij  vervaardigde,  onder anderen, den Catalogus van het Munt-  en  Pen-  
 ningkabinet. van  ’t  Noord-Brabandseh  Genootsehap)  overleden  jeugdige  Heer  
 h e r m a n s   meende  daarop  rondom  den  leeuw  der  vz.  te  lezen:,  
 tg,  MOBCC 25ROB SCCF2SD  
 hetgeen hij  meende te moeten- verklären  als:  Moneta Arnoldi  (van  Orey),  ter-  
 wijl het overschietende SCCP25D  maar een aanvulsel zoude  zijn om, even als het  
 PRTSB'D',  enz.  het PJQ25BD  der Vlaamsche-grooten na te bootsen.  Zonderling  
 is het dat in den  buitensten  oirkel,  even als op  de  kz.,  het-zelfde te lezen is, te  
 weten  meer  of minder  duidelijk: 
 *   SOT  BOiß0  DM  HBI  IHVttP  B0H0DIGWV. 
 De  Heer  h e r m a n s   las  in  het  binnenste  omsohrift  op  de  kz. r 
 d v s   |  ö vi  |  ec' * a o   |  m is . 
 Hij meende dat het. omschrift  waarschijnlijk met dit DVS moest beginnen om  
 het  liVD der grooten van  Graaf Lodewijk van Male meer nabij te  komen.  Ook  
 de  I in het woord  Quaebeke, schreef hij ons, zoude er met opzet in gebragt zijn.,  
 bm  het  OVI—C'  van  voomoemde  grooten  volkomen  na  te  bootsen. 
 Wii. kunnen omtrent de juistheid  der lezing van deze munt niet beslissen.  Die 
 falsarissen  hebben  onzen oogen reeds zoo  vele  pijnlijke oogenbiikken gekost; ook  
 deze  munt-  verkeert  in  eenen  hoogst  ellendigen  toestand.  Zij  is  van  K.  B.,  
 (moest  van  zilver  zijn)  en  weegt  thans  1,9  w.  Zij  berust  in  de  Verzameling  
 van den Heer j .  a .  p .  s t e i n s   b i s s c h o p  van Amsterdam , thans te ’sHertogenbosch. 
 N°  8  is een  dubbele  groot,  en  wel. een  dusgenaamde  boddrager,  hoedanige  
 wij  er ondersoheidene afbeeldden; in'onze Munten van Rraband en  Limburg, van  
 Gelderland, van Holland ere Zeeland, van Overijssel, van Rrenlhe en van Utrecht.  
 Wij  behoeven  dus  de  type  niet  meer  te  besehrijven. 
 Het  omschrift  der. vz.  is: 
 KRBOIiDVS • DOMIBVS : DS : OfVTieeCBeXt^S  
 zoodat  Aarnoud  hier  alleen  als  Heer  van  Quabeke  voorkomt. 
 Kz.  Binnenst  omschrift: 
 ►(-<  MOHEWK  DE ^  BVMMEHE (NB. 'de beide laatste letters verbonden). 
 Deze  munt  is  door  ons  gevolgd  naar  de door den  Heer m e i j e r   bezorgde afbeelding  
 in  de  Revue,  T.  X  (1854),  PI.  VII,  N°  4.  Wij  kennen  nog een  
 exemplaar  van  dezen  boddrager  in  eene  Verzameling  te  Deventer. 
 N°  9,  een  groot,  heeft  op  de  vz. een  wapenschild met uitgesletene  figuren  
 binnen  een  versiersel dat  uit zes bogen  bestaat.  Van  boven  en  van  onder  ziet  
 men  vier  bolletjes,  alles  binnen  een  parelcirkel.  Omschrift: 
 MOBHOW J K0V7? f BV  SGIS. 
 Op  de  andere  zijde  vertoont  zieh  een  gevoet  kruis,  hebbende  buiten ieder  
 been  een  bolletje,  en  tusschen  de  beenen  letters,  van welke  echter alleen eene  CD zigtbaar  is.  Omschrift: 
 ^  KBBED § d b s  °   avsaecBcc^e:. 
 Wij  ontleenden deze munt aan e e l e w b e   in de Revue, T .   XI, PI.  XX,  N°  6 . 
 N°  10,  eene dito groot,  vertoont op  de  vz.  een  wapenschild,  hebbende in  1  
 en  4 het  wapen van Loon en  Ohiny,  in  2  en  3  dat  van  Orey  (?),  alles  binnen  
 een  compartiment  als  op  de  N°  9.  Het  omschrift  is -. 
 MOB(053)25 (B)OV(ffi) BVM . M0B0OIS. 
 Op  de  kz,  ziet  men  een  gevoet kruis met bolletjes  daar buiten,  en tusschen  
 de beenen  een  arendje en  de letters  B V M   (Rummen). 
 Ontleend  aan  de  Plaat  als- voren,  N°  5,  ..