
gvibm o s ; SOB [ r s p p s ¡ d s : o s : r .
Het derde woord zal Sombreffe moeten gelezen worden.
Op de kz. heeft een eenvôudig gevoet kruis tusschen de beenen :
M oa | m s h | ov2s | d' : R'B'
d. i. Maneta nova de Rekheim.
In den buiteniand leest men : i- BHDIGW : SOT HOH DRI : HRI : I I : RPI.
Wij kennen slechts drie exemplaren dezer munt, te weten: een in het Kon.
Kabinet, een in dat van den Heer d u m o u l in , Notaris te Sittard (beide ons wei-
willend ter naauwkeurige afbeelding medegedeeld), en een in dat van Professor
s e r r u r e te Gend, op eene potsierlijke wijze afgebeeld in w o l t e r s Notice
onder N° 21.
Z. B. weegt 1,8 w.
N° 3, mede eene navolging eener Lotharingsche munt, heeft op de vz. op
eén staand zwaard, met de punt naar beneden, een schuins geplaatst schild,
waarop drie vijfbladerige roosjes, weder geheel de type der Lotharingsche mun-
ten van den zoo even vermelden Hertog Karel; zie d e s a u l c y , Pl. IX, N° 15.
Wij kunnen thans moeijehjk de reden gissen, waarom Willem van Sombref juist
Lotharingsche munten liet nabootsen. Het omschrift is:
GviijfjaiiMvs | a a * soMBaR
Op de kz. ziet men tusschen de beenen van een gelijkbeenig, gevoet krnis
beurtelings het arehdje van Lotharingen met de barbeelen van Bar; de laatste
tusschen twee bloempjes geplaatst. Het omschrift is:
Moxiaro | tí I20V2S | . d s * r s | ß ipja.
K. B. weegt 1,5 w. Uit de Verzameling van den Heer d e c o s t e e medegedeeld
op Pl. IV van de Revue Numism., Pl. IV, N° 2.
JSP 4, dié waarschijnlijk den naam van oord droeg, heeft op de vz. een leeuw
op een wapenschild binnen een parelrand. Omschrift:
w iw gaiiM vs î do Min * o a —
Op de kz. ziet men een versierd, geopend kruis, hebbende in het hart de
létter a . Omschrift :
m o n a p tïg tts * ra .* a
X, weegt 0;85 w. Verzameling van den Heer d u m o u l in te Sittard.
N° 5, een zeer klein muntje, heeft. op de vz. het wapenschild der Heeren
van Sombreffe, zijnde een horizontaal in drie deelen gedeeld schild; van boven
op een veld van goud of zilver drie meerels van keel; daaronder een band van
hetzelfde, waarop eene rooa; het benedendeel is ledig. Boven het wapenschild
vertoont zieh een roosje; iter zijde. ziet men twee bolletjes of misschien liever
roosjes.
Op de kz. vertoont zieh een gevoet kruis met vier roosjes tusschen de
beenen.
Op voor- noch keerzijde is eenig omschrift te zien.
Wij ontleenden het muntje aan het XIIe Deel der Revue Numism., PI. VIII,
N° 1. Het bevindt zieh in de Verzameling van de Heeren s e r r u r e te Gend,
v a n BOKKEi, te Leuven en d u m o u l in te Sittard.
N" 6, een muntje van, naar het -schijnt, later tijd, heeft op de vz. een thans
ruwer gegraveerd wapenschildje van Sombreffe. Het omschrift is:
>1* W I L H I i . . . . . OSI2R.
Op de kz. vertoont zieh een breed gevoet, eenvoudig kruis binnen een cirkel.
Omschrift:
<i< MO KOV2S ■ R S
Z. B. weegt 5 w. Verzameling van den Heer d u m o u l in te Sittard.
N° 7 heeft op de vz. het wapenschild van Sombreffe en tot omschrift:
>1« GVIIiliMVS ° DS % SOMB
terwijl zieh op de kz. een Karolingisch kruis laat zien, omringd door de
legende:
^ MOBSrrcS s DS S RSIJSM.
K. B. weegt 0,6 w. Verzameling der Leidsche Hoogeschool en van de Heeren
s e r r u r e te Gend en v a n b o k k e l te Leuven.
N° 8 heeft de type der meeste kopéren munten, die in de 14e en 15e eeuwen
längs de. Maas geslagen werden, en hoedanig wij het eerst hebben afgebeeld
onder de munten van Hertog Jan van Beijeren, te Gorinchem geslagen (1).
(1) Zie onze Munten der Graafschappen Holland, en Zeeland, enz., PI, XII, N“ 17.