
Deze woorden vormen of de wapenspreuk van het Vlodorpsohe blazoen of
wijzen op de ongelukkige tijdsomstandigheden van de laatste helft der 16° eeuw ;
zulke spreuken komen er meer op Nederlandsehe munten uit die dagen voor.
Op de kz. vertoont zieh de dubbele Rijksarend met de kroon daar boven.
Omschiift :
MONTA•NOVA•AVREA•REC
In b e r g h ’s Münzbuch wordt deze munt «Rheinische Gulden zu 75 k r e u t-
zem» genoemd.
N° 48, eene dito munt, heeft op de vz. den heiligen Georgius, misschien
omdat hij Reschermheilige van het geslacht Vlodorp of van een der Heeren uit
hetzelve zal geweest zijn (1), met kruisschild en dito vaan. Aan zijne voeten
staat het Vlodorpsche wapenschild, dat boven door ons beschreven is. Omschrift :
SANCTVS GEORGIVS
Op de kz. ziet men de gekroonde Maagd Maria met het kind Jezus, als Ko-
ningin des hemels op eene halve maan gezeten. Omschrift :
MONETA • NOVA • AVREA • REC.
Afgebeeld in de Beeldenaars en in de Notice sur Beckheim onder N° 25.
N° 49, eene dito munt, heeft op de vz. den Apostel Petrus met het wapenschild
der Vlodorpen'aan zijne voeten. Omschrift:
SANCTVS PETRVS.
De kz. bevat de zelfde voorstelling als wij onder N° 48 beschreven. Het
omschrift is:
MONETA ■NOVA•AVREA•RECH.
A fgebeeld, gelijk w ij boven reeds v erm eld den, in de Monnayes en Or Spc.
N° 50 is een Baalder, hoedanige muntsoort toen algemeen in Nederland in
gebruik was. Op de vz. ziet men den dubbelen gekroonden Rijksarend. Het
omschrift:
CAROLV * ROMANO * ÏMPE * SEMPER * AVGVST
(1) Woltehs vermeldt, t. a. p. page 92, dat Boorshem, een dorp bij de heerlijkheid
Ui-kiicirn gelten en dat aan de Heeren van deze behoorde, den Heiligen Georgina tot Bescherm-
heilige heeft, en meent daarnit te knnnen vermoeden dat deze munt misschien te Weset,
een gehucht van Rekheim bij Boorshem, geslagen is geworden.
wijst ons op den tijd vóór 1556, want na dit jaar komt Karel’s naam op Ne-
derlandsche munten niet meer voor (1).
Op de kz. vertoont zieh het met fraaije sieraden opgesmukte Vlodorpsche
wapenschild, gedekt door twee helmen met hunne helmsieraden en aangehechte
lambrekijns. Omschrift:
MO' * NO' * LIB * BARONATVS * IMP' * RECHEIME
Z. Het door ons afgebeelde exemplaar bevindt zieh in het Koninklijk Kabi-
net en weegt 28,2 w. M a d a i beschrijft er een in zijn Thaler- Cabinet, onder
N° 1953, met AVGVSTVS en RECHEIMEN, en verwijst naar s t t j m i e k ’s
Muntwerk, p. 4, 19 en 73; ook naar k ö h l e r ’s Münzbelustig ungen, P. XVII,
p. 17. Een exemplaar van deze munt berust bij den Heer dumouun , No-
taris te Sittard.
Op de Supplementplaat XXXIII deelen wij onder N° 3 een exemplaar mede
dat, 16,5 w. wegende, zieh in het Kon. Kabinet bevindt. Het heeft AVGVS-
TV op de voor- en REKHEIMEN op de kz.
N° 51, een halve Daalder, is in type en omschriften gelijk aan den heelen;
slechts heeft de vz. aan het einde van het omschrift AVGVS in plaats van AVGVST.
Z. weegt 14,5 w. in het Koninklijk Kabinet.
N° 52 en 53 hebben weder de zelfde type als de zoo even beschrevene, doch
uit het omschrift, dat wij thans vinden:
FERDI * ELEC * ROMANO * IMPE » SEM * AVGVSTV
bespeuren wij, dat deze munten of in 1556 of kort daarna geslagen zijn geworden.
Zie deze munt beschreven in m a d a i ’s Thaler-Cabinet, onder N° 4450,
en afgebeeld bij s t u r m e r op pag. 73.
(1) Te regt vermeldt de Heer w o l t e r s op page 89 zijner Notice, dat de Deutsche Kei-
zers niet álleen aan de vrije Rijkssteden, maar ook aan de hoofden der geestelijke stich-
tingen en aan de Dynasten of Vrijheeren, die van het Rijk afhingen en het montregt
uitoefenden, nitdrukkelijk hadden voorgeschreven om op eene der zijden van de door hen
te vervaardigen mnntstukken den keizerbjken naam en titel te plaatsen, om aan te toonen
dat het verlof om munt te' slaan van den Keizer afkomstig was. Reeds vindt men in de
15e eenw Duitsche gondgnldens met ’s Keizers naam in verschilfende landen en steden.
Ferdinand X voegde in zijne Ordonnantie van 1559 een opzettelijk artikel hierop betrekking
hebbende. Zie v o n b e u s t , Sciagraphia juris monetandi, Leipzig 1745, 4’, p . 116.