omhangen met het galden vlies. Kz. het wapenschild van Oostenrijk*
Opschrift, Max. I Imp. MDII (Mm. 35. Z. geg. 13). Cat-
t Hooft no. 34. (P. H. van Gelder),
51. Is gegoten. Uniek bij den heer P. 11 van Gelder.
68. Volgens P. H. v. G. een penning, geene munt.
84*. Margareta bij P. H. v. G. met margarita.
85. Vz. Bb. links gewend: omschrift Hadrianvs V I pont. max.
Kz. schrift, 18 regels, JS/atus, Trajecti parentibus obscurü etc. Onder
het armstnk AB A. Bemme.
90. De kelk is versmolten tot een penning en spreekt in twee
hexametri,
Qui sacer ante calix, iam sum quod cernis, ademit
Beïli vis formam, hanc Gelder in urbe dedit.'
d. ï. Ik die eerst een gewijde kelk was, ben nu wat gij ziet.
Krijgsgeweld heeft mij dien vorm ontnomen, de Gelderscben dezen
vorm in de stad gegeven.
(Utrecht is de stad die bedoeld wordt.) In het Archief van het
Aartsbisdom Utrecht VII, biz. 286 (in 1879 na het te voorschijn
brengen van no. 90 verschenen) leest men: Alle gestichten te
Utrecht klagen in 157,8 over hunne armoede. Die van St. Maria
verklaren dat zij een deel van hunne kostbaarheden ten tijde van
den gelderschen oorlog in ’t jaar van XXVIII (1528) hadden
moeten verknopen.
96. Lees Mestsys, Grave en muntm. 31 van Gelder.
113. Franciscvs Craneveld, In de verzameling de Voogt (thans
in Kon. Kab.) is een leelijk modern looden afgietsel van den eveneens
in het Kon. Kab. (uit de verzameling Guioth, doch vóór de
publieke veiling daaruit verkocht) afkomstigen, geelachtigen steen
keurig gesneden (eenzijdigen ?) penning met het borstbeeld van
Franciscus Craneveld. (Meded. van Jh. Hooft van Iddekinge 18£7.9v)
120*. 1535. Bij den heer P. H. van Gelder te Velp zijn twee
op geheel verschillende stempels geslagen, penningen van v. Mieris
II, 429 (1). De keurvorst heeft op den eenen volstrekt geene
letters op den kraag en het kleed is ook minder versierd.
121. Deze komt ook voor met 1534. Madai n°, 2926, in 1539,
geheel verschillend.
129. Op de vraag aldaar gedaan antwoordt P. H. v. Gr. »schijnt
mij toé later dan 1536 gemaakt te zjjn.”
136. Cavfte is de ware lezing. Gallus amicus aquilae. Cavete
vqbis volucres! De haan is bevriend met den arend. Vogels
past op!
145. v. Mieris III, 40 (M Er bestaat nog eeu andere. Vz. als v. M.
blz. 40 (2) Kz. Het wapen met twee arendkoppen en het omschrift:
Ferd d. g. el. ro.: m,, s, au, ger. hu., bo. rea, inf. his. ar-
chidwx mts. ze co. tg.
192*. 1547. Bij den heer P. H. van Gelder is 192 iets verschillende:
Caro-lvs Borstb. regts, gewend. Kz. Kroon: de zuilen van
Hercules en de gekroonde tweekoppige adelaar. Plvs-vltra 1547.
209. Bij P. H. van Gelder, ontbreekt de signatuur Ste, h. f.
niet, zoodat Pincharts eerste vermoeden juist is.
226 Staat Rubens, lees Rubeus vertaling van de italiaansche
naam de Rossi.
VI, 89*. Meestal kortaf II cortegiano, de hoveling, genoemd.
VI, 117**. (1534). In zilver gegraveerd. Vz. Regts gewend
portret. Johan van Leiden, Koning van Zion. Kz. links gewend bb.
in harnas. Berend Knipper doling, St(ats) Voogt v(an) M(unster). Bij
J. Schulman, te Amersfoort, in 1879 (Groot. 27.)
229. Bij P. H. van Gelder. Vz. Onder het borstbeeld van Philips.
Jac. Irezzo. Onder dat van Maria, Jac. Trez.
242*. 1557. Isabella van Capua, Jac. Trezo. Vz. als v. L. T-
16, met Kz. als v. Mieris III, 212 (1) Kz. doch het altaar zonder
zon enz. Kz. (P Smidt van Gelder n°. 576.)
245. 1557 is 1556. Verz. P. H. van Gelder, bij Salm gekocht.
Karei V met baret en gulden vlies.
249. Ook bij P. H. van Gelder. Vgl. Madai n°. 24. Schulz
Rechbergh n°. 159.
256. Bij P. H. van Gelder in Z. met Hispan en in koper, v. L.
I, 28 (1), beide zonder P. Rogg, doch beiden zeker van hem.
VIII. Penningen ter eere van Antonius Perrenot. Vgl. P. Smidt
van Gelder, n°. 615. Salm n°. 390. Vele voorhanden in verz.
P. H. van Gelder,
388. 't Hooft 1879 n°. 232, lees 231, was valsch Z. 11 lees 10.
397. Geen jaartal. Bij P. H. van Gelder. Vz.: 1568.