Joan. Calvinvs. heresiarch.(arum) pessimvs.
(Johanues Calvijn de slechtste ketter.)
Keerz. Doctorskoofd en zotskap verbonden.
Omschrift: Ét. stvlti. aliqvando. sapite. Psal. XOIII.
door v. Mieris (die dezen penning II, pl. 112 (8) afbeeldde) volgender
wijze vertaald: En gij dwazen wanneer zult gij verstandig worden?1)
Cartier zegt, dat Calvijn na in Frankrijk getracht te hebben zich
een partij te vormen genoodzaakt was geweest in Genève zijn
schuilplaats te zoeken. Zijne heerschzucht deed hem van daar in
1588 »door de protestanten” verdrijven en eerst na drie jaren
keerde hij terug om er als heerscher te regeeren en diegenen die
hem tegenspraken te doen verbranden. Daarom was hij in de
oogen der katholieken de aartsketter, omdat zelfs de zijnen hem
hadden verbannen. En het omschrift van de keerzijde door hem
aldus vertaald: Vous, fous,]soyez donc quelquefois sages, zinspeelt
op de gevolgen of op den weg waartoe het vrije onderzoek »le libre
examen” voert. — Dezen penning beschouwt hr; als eene uitdaging
aan de protestanten gedaan. »O’est elle qui me parait avoir pro-
voqué celle des protestants.” Op de vraag, stulti aliguando sapite?
antwoordden deze: stulti aliquando sapientes: De gekken zijn somtijds
wijzen, omdat zij het R. C. geloof hebben verlaten en zich
aan de pausselijke hiërarchie hebben onttrokken. Deze verandering
van een tekst is slechts verklaarbaar, zegt Cartier, als antwoord op
eene voorafgaande vraag of interpellatie 2).
Cartier vermeldt, p. 48, dat Klotz in zijne Historia numorum
contumeliosorum et satyricoium (Altenb, 1765, 8°. ook opgenomen
in zijne Opuscula nummaria, Hallae, 1772, 8°.) den oorsprong
der protestantsche spotpenningen toekent aan JVicolaas Amsdorff,
een ijverig lutheraan, dien de keurvorst Joh. Frederik, de Grootmoedige,
tot bisschop van Namburg in 1542, verhief, van waar
hij, na de nederlaag van zijnen beschermheer bij Mühlberg in
ï) gij y. Duren no. 188, zonder randschrift en daarentegen met 1517 en 1617
op Voor- en Keerzijde.
2) De penning heeft Psalm XCIII maar de tekst is te vinden in Psalm 94 vers 8,
2e gedeelte, O f zult gij, dwazen! nooit verstandig worden? (v. d. Palm) Psalm 94
wordt dan ook op den protestantschen penning aan het slot van den veranderden
tekst (van Mieris, II, bl, 212 (3) gelezen.
1547 werd verdreven. Tusschen 1537—1547, zegt Klotz, werden
deze penningen gemaakt, maar Cartier merkt te regt op, dat men
ze nog in 1570 maakte ’).
^ y . (165). Cartier volgende vinden wij bij hem op plaat III (1)
een protesteerende penning.
Voorz.: Paus- en duivelshoofd. Omschrift:
Écclesia perversa tenet faciem diaboli.
De kerk omgekeerd heeft het aangezicht des duivels.
Keerz.: Kardinaal- en zotskap.
Stvlti aliqvando sapientes 2)
Cartier beschouwt dezen penning als »la pièce d’essai des sui-
vantes” en zegt: »elle se rattache probablement aux discussions de
la seconde assemblee, tenue par les princes protestants, a Smal-
kalde en 1537. Het Perversa zinspeelt op de grove misbruiken
die in de kerk waren ingeslopen en in de vijfde zitting van het
Concilie van Trente (1545) werden erkend.
VI. 166. Bij Cartier Pl. III, n°. 2 .vinden wij een penning met dezelfde
voorstellingen en opschriften, alleen daarin van den laatst voorafgaan-
den verschillende, door dat boven de pauselijke tiara het cijfer 6663)
1) Wij zullen er later een, gemaakt ten tijde van het verblijf van Alva in de
Nederlanden, 1567—1573, mededeelen. Dit soort van penningen werd nog toegepast
op Cromwell en Fairfax (1645—1650). Zie Revue Beige 1846, p. 407. Het denkbeeld
van de dubbele hoofden vond bijval. Paus en duivel aldus vereemgd vindt
men afgebeeld op een kruik door August Hirschvogel van Neurenburg vo'ór 1560
gemaakt. Zie Graaf Nahuijs, Revue 1878, p. 58 en aldaar de af beelding dier baard-
manskruik. Zelfs op tabaksdoozen uit de achttiende eeuw komen de gecombineerde
paus-, duivel-, kardinaalhoofden en zotskap, maar gescheiden door den gewapenden
Nederlandschen leeuw, nog voor (Revue 1846, p. 59.) Desgelijks op damschijven, ibid
(p 59) Op de Bist. Tent. van Friesland. (Gids, bl. 235, no. 60) was een tabaksdoos,
waarop, fijn gegraveerd, de portretten van de gebroeders de Witt, Willem
Hendrik, Prins van Oranje, Karei II, Koning van Engeland, Bernard van Galen,
Bodewijk XIV en van den Keurvorst van Keulen, die onderste boven gezien,
hunne karakters meerendeels in den vorm van dieren vertoonden.
2) Deze penning is door v. Mieris omgekeerd afgebeeld — Duivel, Paus, Zot,
Kardinaal, II, bl. 112 (2). Ook afgebeeld in Papekost, opgedist in geuze schotelen,
bl. 135, volgens den vertaler A. Pellier van ü . Juan Antonio Llorente, Oordeelkundige
Geschiedenis der Spaansche Inquisitie, Amst. en Franeker 1820, I, 460.
V. d. Chys, Tijdschrift, I, bl. 502.
3) Soms ook 66, Cat. de Haan, no. 40.