4M
GESCHIEDENIS DER LETTERKUNDE.
Figuurlijke verzen. OfschooD ik het volkomen eens ben met het
toenmalig bestuur van den Navorscher (’k meen in een der eerste
afleveringen van het allereerste of tweede deel ‘)) dat het arme
vernuftspelingen zijn en ik met mijne inzending toen bijna een
blaam op mij laadde, geloof ik toch dat ze tot de geschiedenis
der letterkunde behooren en ook de eeuw waarin ze voorkwamen
kenmerken. In don Enkhnizer voor 1801, toen reeds door de
M. t N. v. ’t A. uitgegeven, is een schippers nieuvvjaarswensch
te vinden, dien ik hieronder mededeele:
otven ■ m
m
\ MÊÈ
Dat
Dit jaar, uw’ handel kroonen!
Schat,
Lust,
Moed,
Spoed,
Rust,
Vreugd,
Deugd,
Eer
en
wat
Men
meer
Schat,
ÉStsPt mijn hoop haar
Als er aardigheid in is, dan is dit wel een der aardigste, om
de woordduidingen in ring en bladen. g. p. soos.
’] Het was dl. IV, bl. 211.
IX,
Penningkundig Repertorium. Mededeelingen door Mr. J. Dirks.
De penningen ter eere van Wigle Aytta van Zwichem
(Viglius ab Aytta Zuichemus).
De hoofdbron voor het leven van dezen beroemden regtsge-
leerden, staatsman en prelaat is het door hem zelf in het latijn
geschreven Vita of leven geplaatst met zijn afbeeldsel in het eerste
deel van de Analecta van Hoynck van P apendrecht (Hagae Comi-
tum 1743) p. 1—54 met de aanteekeningen van den uitgever
daar op (p. 55—194). Het testament van Viglius ab Aytta (p. 195—
216). JVotae daar op (p. 217—226); Codicillus, 8 Maji 1577,
p. 227—232; lnventaria duo, p. 233—242; De Indulta, p. 243—254;
De Genealogia Ayttana p. 255—277 enz.
Vooraf gaat t. a. p. eene Synopsis Chronologica vitae Viglii ab Aytta
Zuiclemi. Hieruit ontleenen wij de volgende opgaven, die ons bij
onze aanteekeningen op de penningen te pas zullen komen.
Wigle Aytta werd geboren den 19 October Ï507. Den 8 Mei
1529 verkrijgt hij te Valence den doctoralen graad in de regten.
Hij houdt lezingen in 1529—1531 te Bourges, in plaats van den
beroemden Alciatus, naar Italië vertrokken, en bewerkt aldaar
het eerste voortbrengsel van zijnen geest; (primum ejns fetum,
Jurisconsulti Institutior.em). In 1531 verhuist hij naar Padua en
houdt aldaar, in 1532, voorlezingen over de Instituten, waaruit hij
zijnen beroemden Commentarius in X tit. Institut. zamenstelt.
In 1535 wordt hij lid van het Keizerlijk en Rijks-Kamergerigt
te Spiers, maar van 1537 — 1542 vinden wij ( hem als hoog-
leeraar te Ingolstad. In April 1542 verlaat hijgden leerstoel en
vangt zijn staatkundig leven aan. Hij wordt toen lid van den