’t zijn her bergkennissen, dan weet de nederlandsche lezer, die zich
geene kennis zonder spellen of kramen denken kan, nog niets.
Gaat men echter den oorsprong van kermis, dat kerkmis zijn zal.
na en weet men dat het een feestdag is, waarop men de stichting
van deze of gene kerk herdacht en door eene plechtige mis vierde,
dan zal men het begrijpelijk achten, dat men hier en daar op het
platte land wijk- of buurtkermissen heeft, en men gist (of misschien
gis ik), dat zulke Lussen ook gevierd werden in de kapellen, die
men ten platten lande op de groote wegen vindt en welker stichting
steeds het gevolg is van een feit, dat hedendaags meestal
onder de legende der kapel niet meer te herkennen is. De kapel
van Onze Lieve Trouwe van den Kersseboom b. v. zal gesticht
zijn, omdat eenmaal Onze Lieve Vrouw aldaar onder een boom
rustte; de kapel op het gehucht Vive Kapelle is gesticht ter gedachtenis
van een mirakel: een ooilam van den armen boer ving
aldaar een wolf; het vluchtte namelijk in een openstaand gebouw,
de wolf volgde, doch in zijne drift trok hij de deur achter zich
dicht, die in ’t slot viel, waardoor hij zoo bevreesd werd, dat hij
’t lammeken met rust liet. Ook op plaatsen, waar een ongeluk
gebeurd was, b. v. een moord, werd eene kapel gesticht; al deze
kapellen hadden hare jaarfeesten —is mijne gissing juist? Dat bierloop
het geloop om bier zou zijn, wil er bij mij niet in, al is het
feitelijk waar. Dat het niet bepaald hetzelfde is als baerloop, verzekerde
men mij, maar bleef het antw’oord schuldig. Bierloop is
wel ontstaan uit baerloop, doch niet volkomen hetzelfde. Onze
lezers zijn nu echter nog altoos even wijs; we haasten ons dus
het gebruik te beschrijver. Iedere herberg heeft hier en elders in
Vlaanderen zijne ietwat vaste klanten; de kastelein wil dit dankbaar
erkennen door ze nu en dan eens feestelijk te onthalen; maar
hij wil dit liefst zonder al te groote schade. Hij houdt dus herberg-
kerrnis, taartjes- of saucisen-kermis, bierloop of baarloop, dat is
hij geeft voor een geringen prijs paling, worst, worstebroodjes,
gekookte ham, taart of wittebrood ten besten. De klanten maken
er gebruik van en drinken eene pint of wat extra. Tusschen twee
haakjes, ze kunnen hier eenige pinten bier bergen!
Nu weet men zoo wat alles. Doch wat beteekent nu bierloop
en baerloop ? Mijne Vlaamsche buren wüsten ’t ook niet! De Land-
/
opgeleverd heeft? De oudere Latijnsche naam »Latius” is dan
later in »Laats” overgegaan. Ons is bekend een Martinus Laats,
sedert 1685 pred. te Vuren en Dalem, ber. 10 Oct. 1688 te Oeh-
ten, — beroep geapprobeerd 22 Oct., 15 April 1689 lid der classis
van Tiel. Hij verzocht 8 -9 Sept. 1721 den bijstand der
classis-broederen in ’t prediken, daar hij door een beroerte getroffen
was, en dankte in de Tielsche classisvergadering van
13 — 14 Sept. 1722, wegens zijne herstelling, voor de bewezen
diensten. In het kerkeraadsarchief ter plaatse komt hij het laatst
voor als onderteekenaar der diaconale rekening van 14 Juni
1723 April 1725 was hij nog in leven, schoon buiten staat van
dienst, weshalve ter classicale vergadering van 16 17 April een
ouderling zijner gemeente naar Ti.el werd afgevaardigd; doch moet
tusschen 5 Maart en 6 Mei 1726 overleden zijn, Johanna Catharina
Bor als weduwe achterlatende, die tusschen 3 Mei en 12 Sept.
1740 te Ochten kwam te sterven. Martinus Laats had Simon L. tot
vader. Was deze ook predikant? De familienaam is nog niet uitgestorven
; H. Ledeboer, geb. Laats, te Samaraug, schonk 21 April
1881 de geboorte aan eene dochter AOUDHEID,
MUNT- EN PENNINGKUNDE.
XXV.
Penningkundig Repertorium. >Mededeelingen door Mr. J. Dirks.
1653—1654.
1204. Z. j. v. L. II, 373. Groote (de honderd guldens) penning.
Vz.: Willem 1 b.b. Kz.: De vier admiralen. Dit kunststuk en de
drie volgende zijn van de hand van Wouter Muller »goutsmit
(1653) tot Amsterdam in de vergulde Dolphyn”. Zie Cat. Art1
1880, blz. 242(1). Muller’s werk van 1653—1668 wordt onder
n°. I—XVIII beschreven door Pinchartin de Revue 1853, p. 52—61.
') Zie ook op bet jaar 1G65 V/-.: Fgb. Mz. Kortenaav, L . Adm. v.Hoïl.eu
W.-F. Ob(iit) 13 Jun. A°.1665. Kz.. De vier admiralei), Gat■ A rti 1880, n°, 1245.