608. Z. j. Eeuwigdurende Almanak, v. L. 1, blz. 807. Zie
v. Orden II, blz. 148—149, v. Orden en Schinkel, Bijdragen, blz.26.
Hist. Tijdschrift, 1842, blz. 83, enz.
609. 1581 (?). Onder n°. 555 (1577) hebben wij een penning van
Anthonius Muys, oud 41 jaren, medegedeeld door de Jonge en de
Vries II, blz. 25—27 aan dén in 1577 overleden Burgemeester
van Schiedam van dien naam toegekend. Er bestaat echter nog
een ovale zilveren penning, afgebeeld in de Revue van 1851, pl. III.
V z .: RegtSgewend borstbeeld van eën er z'èer oud uitziend man
met spitsen neus, ingevallen mond, in burgerkleeding, te weten wambuis
met knoopen en omgeslagen kraag. Omschrift: Antonivs Mvyes
cet(atis) 68. Kz.: De godsdienst étaande op den dood, rustende
met den regterarm öp het achter haar geplaatste kruis en in de
opgeheven regterhand een bijbel, althans een met een lint gesloten
wordend boek, houdende. Achter haar een kérk? Boven haar Religio
(Godsdienst). In 1851 werden in de Revue, p. 94 ophelderingen
over dezen penning, toen bij, den heer J. van Dam D. Wz. te
Rotterdam berustende, gevraagd. In 1858 werd die (Gat. J. vdn
Dam D. Wz., n°. 669) voor ƒ 16 verkocht en onder n°. 668 onze
n°. 555 in koper f 1.50 met de bijvoeging: »welligt de Burgemeester
van Schiedam.” Nu troffen wij onder de vijf Antony's
Muys vdn Holy, bij de Jonge c. s. t. a. p. vermeld, er een aan,
die in 1572 Burgemeester van Schiedam was, in 1581 overleed
en drie kinderen naliet, waarvan een, Wouter, Procureur-Generaal
van Holland vrerd. Zijne vrouw was Maria, Allards dochter. Over
Geldersche Muysen zie den Ndvórscher XXVIII (1878), blz. 98,
XXIX, blz. 46—49, XXX, blz. 136—188. Ik vind daaronder echter
geen een Antonie. Den JVavórscher aanbevolen.
610. 3 581—1612. Ernestus, Keurvorst van Keulen, hisschop van
Eieysingen, Hildesheim en Luik. Penning. Vz.: Regtsgèwend b.b’
in geestelijk gewaad, Ernestvs Bavarice dux. Kz.: De aardbol, Europa
en een gedeelte van Afrika toonende; aan den Noordpool een
(Alziend) Oog, volgens het woord Ornnia daaronder geplaatst.
Boven de door 47 sterren omringde bol, ziet men nog eens het
alziend oog. In de Révue 1878, pl. 3 (9), p. 73—74, “medegedeeld
door Graaf Nahuys. Vgl. Renesse, pl. 41 (30), 1, p. 98 (IV—V).
Revue 1851, p. 232, n°. 20.
611. 1581. Uit de stadsrekening van Nijmegen. »Een gulden
penningh den heer Canselier (Elbertus Leoninus ?) vereerd.” De Voogt,
Aant,, blz. 18. Het waren echter niet altijd penningen opzettelijk
daarvoor vervaardigd. Zie 1594 op Jerem. Bastingius.
612. 1581. Presentiep. van Groningen bij Hooft v. Iddehinge,
t. a. p. blz, 11, n°. 3, pl. n°. 3—4.
613. 1581—1585. Gouden penning hangendJ^aali drie ketens.
Vz,: JEen altaar: twee slangen lekken de daarop omhoog rijzende
vlammen. Op het voetstuk daaronder leest men: M. willem eueraerts
Pensionaris. Omschrift: Religione et providentia (Door godsdieust
en voorzicht). Onder het altaar: S(enatvs) P(opvlvs) Q(ve) A(nt-
verpiae). Op de kz. in een rozenkrans een arend, het wapenschild
van Antwerpen, vasthoudende; daaronder: Simp. ter (Simpliciter?)
Everaerts spreuk ? Graaf Nahuys berigt ons in de Revue 1872,
p. 366—367, dat de stempel van dezen penning, afgebeeld t. a. p.
pl. g, n°. 32, nog in het Antwerpsche archief berust, alwaar W. E.,
van 1581—1585 toen (16 Aug,) Alexander Earnèse Antwerpen
innam, Pensionaris was.
614. 1581—1585. In den JS/avgrscher II, blz. 125 heeft mr. W. H.
C(ost) J (ordens) van Deventer een schaal en penning van Andries
van der Muelen ’) van Antwerpen aldus beschreven: Schaal van verguld
zilver, in middellijn groot 20 Ned. duimen, bevestigd op een
voetstuk hoog 15 duim, waarop, onder anderen, afgebeeld wordt
een altaar, aan twee zijden het wapen van Antwerpen vertoo-
nende. Om den rand staat: S. P. Q. A. Andreae van der Mvelen
ob egregiam operam in sopiendis dissidiis quae religionis ergo ingrvebant,
graiitvd(inis) monvmenlvm. (De raad en het volk of de gemeente van
Antwerpen aan Andries van der Muelen als een gedenkteeken van
dankbaarheid voor uitstekende diensten bü het sussen van tweespalt
ter zake van den godsdienst).
Penning van verguld zilver, in middellijn groot 3-8 duim. Vz.:
Het wapen van Antwerpen. En daaronder S. IMP. TER. Kz. (zeker
ook het altaar c. a. als op n°. 613). Randschrift: Religione et providentia.
In het midden: Andries van der Mvelen Schepen (en daar
onder) S. P. Q. A.
’) Zie ook flfÉfr Arti 1880, n°. 138, .dergelijke schaal aan Jan Godin 21 Nov.
1581 geschonken.