o
16 Juni/ obijl den 17 July in Amsterdam 1663. Onderaan: Ge-
denckt te sterven. Kz. geheel gegrav. met zinnebeelden van den dood;
onderaan een lijk waarboven de woorden: Christus is mijn Leven,
Sterven is mijn geivin. Z. 24 Mm. 65/68. Cat. La Faille, blz. 19.
u . 593. Cat. Arti 1880, n°. 1288, in de verz. van den heer
L). C. Meijer Jr. te Amsterdam.
1303. 'Z. j. Mr. J. van Lennep ( Vondels Werken X, 564.) Op een
gedreven zilveren penning aan Maria de Neufoille vereerd.
Dat dees Alaria strael
Gelyck een star op zee
En vry van hartewee
Haer levensadem hael
Zich vroom en zaligh draege
Opdat zy Godt behaege.
1394. 1664. 14 Junij. (Als boven X, 488—489) Penning. Vz.:
Geslagen (?) ter gedachtenis. van Maria de Wolf, in den Heere
geiust den 14 Jnnij 1664, out 52. Kz.: ve*sje van J .v .d . Vondel.
Toen trouwhartige Marye,
Had voltrokken haer voogdye,
En het snsterlycke bloet,
Als haar eygen opgevoet,
Rcheide ze getroost van d’aerde.
Houdt de faêm en deught in waerde.
139o. 1664. v. L. II, 515. Op het gesloten verbond tusschen
Spanje en Oostenrijk. De afbeelding is niet juist. Bij van Loon
op de Vz. is geen bloempje, maar een kopje zooals bij J. de Fon-
tenay, Manuel de Vamateur des Jetons, p. 378, op beide stempels,
die volgens v, Orden II, 121/123 kenbaar zonden zijn, vooral aan
den strik welke de kolommen zaraenkoppelt, maar beter aan den
vorm der kolommen, die rond bij v. Ij. en vierkant op den variant
zijn. Ook op de Vz. verschilt de plaatsing der letters. (Niet vermeld
door Lhigniolle). *
1396. 1664. Waarschijnlijk óp hetzelfde verbond geslagen. (Bij
de Smcth, n°. 1681 iu goud). Vz.: Een zongebied, (Spanje, ia welks
rijk de zon nimmer onderging), daaronder een halve maan (Turkije,
de aartsvijand van Oostenrijk) en een lelie (Frankrijk). Omschrift:
Quo superior potentior (Hoe honger, hoe machtiger.) Kz.: Een
gekroonde adelaar (Oostenrijk) met een bundel pijlen (zinnebeeld
van het Verbond) en het omschrift: Sic nnitus non paveo. (Aldus
verbonden, vrees ik niet). 6 Eng. 22 Asen ƒ lo—50. .
1397. v. L. II, 520. Ter eere van Karei van den Bosch, bisschop
van Gent. Deze door Jan Rottiers gesneden penning heeft in het
compartimentje niet het jaartal 1664, maar 1661. Pmchart, Ent.,
p . 57 (5 )-
^•1398. v. Ij. II, 521, op 1664. Ter eere van Elias de Bye,
griffier enz., Pinchart, Revue 1855, p. 269 (2) zegt »Nous croyons
qr.e cette médaille a été gi-avée vers 1660”.
1399. 1664. Goud in (Aanm. Kon. Kab. 1864, blz. 11) op de
gouden bruiloft van Aernout van der Goes en Ida Brantwijk, met
beider wapens aan een snoer onder twee saamgevlochten mirtentakken,
waaronder op een wimpel Anno 1664 op de voor- en
een achtregelig opschrift op de keerzijde.
1400. 1664. Begrafenisp. van Johannes Domis, (Cat. Swellengrebel,
1844, n°. 1203) Z.
1401. 1664. Fraaie begrafenisp. van Elisabeth Vestermans, Cat.
Roos, 9 Febr. 1859, n°. 447, 48 V2 W. Cat. II. van Gelder 1860.
n°. 797.
1402. 1665. 13 Junij. Ovale zilveren penuingplaat ter eere van
den IA Admiraal v. Wassenaar, heer van Obdam, bevattende zijn
zeer verheven gedreven, geharnast borstbeeld naar het portret van
Hanneman. Op het vlak der plaat een zeegevecht, het springen
van het admiraalschip; en het randschrift: JACOB VAN W ASSEN
AKR, Hr. VAN OBDAM. Lt. ADM.-GEN. DEK V. N. L.,
en iu de afsnede gegraveerd Obit 13 Juni 1666. (Kon. Kab.
Aanw. 1855, blz. 3.)
1403. 1665. 13 Junij. Op het sneuvelen van den Lt. Adm.
Kortenaar. Vz.; Het buitengemeen hoog gedreven b.b. van dien
vlootvoogd in zijn kostuum met draagband over de borst en een
los geknoopten halsdoek, vervaardigd als portret-medaille naar de
schilderij van v, d. Helst, (gegr. door Houbraken, bij Wagenaar
XIII, 146). Omschrift Egb. Mz. Kortenaar, L. Adm. v. Holl. en
W. F. Ouder het b.b. op een wimpel Ob. 13 don. /1°. 1665.
j£z . _ V' F. II, 373, met de vier Admiralen (portretten). Zie
verder den heer J. I . G. Meijer in zijn bericht over dezen pen