den 23 febr. 1581 te Bordeaux den eed in handen der Staatsche
Gemagtigden af en beloofde »ten uytersten voor het einde, van
Grasmaand in de Nederlanden te zullen zijn.” Doch hij stapte uit
Engeland komende, eerst den 8 of 10 febr. 1582 te Vlissingem
aan wal en werd eerst den 28 juli 1582 te Gent gehuldigd
(v. L. I, 319). De strooipenningen bij v. L. I, 320, 1 en 2 met
crescvn en crescv dragen geen jaartal en zullen wel reeds in 1581,
toen men den prins al in april verwachtte, geslagen zijn vóór
dat de nobelstempels gegraveerd werden. Zouden nu die N T door
een lapsus' van Coenraet de Bock (zie Serrure, blz. 81) pok van
de strooipenningen op de nobels kunnen zijn overgegaan? Ook
op hunne munten hadden die van Gent in 1581 reeds zijn gezag
erkend, zegt Serrure t. a. p. De graveur kan gemeend hebben dat
die N T onafscheidelijk waren, al hadden ze op de in Maart-
April 1581 zeker haastig gesneden strooipenningen, alleen de
beteekenis van aanvulling van het afgebroken woord crescv.
622. 1582. Gedenkp. Inhuldiging van den hertog van Alençon,,
als graaf van Vlaanderen. Ook met aet. 28 onder het geknotte arm-
stuk, Cat.J. van Dam D. Wz. te Rotterdam, Uu. 8 8 0 / 17-50. (Kabinet
van El. K. H. Prinses Marianne der Nederl.) = v. Orden II, blz. 156..
623. Z. j. Door v. L. I, blz. 327, is op 1582 geplaatst n°. 2
de Vroedschaps-penning van Dockum. Hiervan bestaan vijf varianten,
als 1°. Zonder afsnede — v. L. I, 327 (2).
2°. Met een afsnede, waarop het slot rust. Deze is dikker.
3°. Met een kabelschrift. Deze drie zijn van dezelfde grootte, maar
4. Als van Loon I, 327 (2) met den ondergrond, is wat grooter, en
5°. Zonder ondergrond, is ook wat grooter. Zie Gids Mist Tent.
van Friesland, blz. 92, n°. 127—131. Thans alle in het kabinet
van mr. A. Looxma IJpeij te Leeuwarden.
624. 1582. Op de verdelging van Hondschote en de vlucht
van de inwoners naar Nieupoort, (Klein penningje). Kz. Het wapen
van Nieupoort, zijnde een klimmende leeuw in eene boot.
Kz. 1582 Honscota destrvcta ejvs incole neoportum fvgati hec fecere
Afgebeeld en beschreven door C. P. Serrure in zijn Vaderlandsch
Museum, Gent 1863, V. blz. 404, die verwijst naar Fiers, Histoire de
la Ville de Bergues St. Winox. — Notices historiques sur Hond-
schoote, etc. St. Omer 1833, in 8°.
, 625. Z. 2. Bij Alençons inhuldigingspenningen, v. L. I, 309—
811, voegen wij den zeer fraaien penning door graaf Maurin
Nahuijs medegedeeld in de Revue 1878, p. 69—71, afgebeeld pl.
n°. 3(7) Vz. Regts gewend borstbeeld. Omschrift: Antonivs Cal-
mone aet. an. 34. Achter het hoofd p .p .i. Kz. Een rozeboom met
ontbloote wortels uit den grond getrokken of daarop rustende.
Omschrift: Difftcvltas initii ferenda. De moeite van den aanvang
moet men dragen.
Deze fransche edelman, heer van Saint-Cheron, vergezelde den
hertog van Alençon bij zijne intrede te Antwerpen op 19 febr.
1582 en te Gent op 15 julij 1582. Hij stierf in 1585. Zie verder
over hem de Revue t. a. pl. ,
626. v. L. I, 332/333. Over den Cri de guerre of het veldgeschrei,
Silly, Silly. Zie Dietsche Warande, IX, blz. 232.
627. 1583, v. L ., I, 336. Vijf kleine zinnebeeldige penningen
op de voordeelen door de Spanjaarden behaald.
N°. 1/2. De haas is de vrees, n°. 2 Kz. Het hert in den slakkenhoorn
beklemd is de hertog van Alençon, wiens zaken den slakkengang
gaan. De slang of adder zijn de geuzen. Zie van Zoon, I,
127, waar rondom den slang het woord gevx staat, en v. L. I. 319,
waar koning Philips den adder en basilisk vertreedt. Omschrift
uit Psalm 91 vs. 13. Svper aspidem et basiliscum ambulabis.
Op n°. 3 ziet men vijf zamengebonden pijlen ; de vijf de koning
getrouw gebleven gewesten. De geuzenslang die ze omkronkelt,
belaagt ze wel, maar het omschrift : Vis nescia vinei, (eene magt
niet te verwinnen) duidt den te verwachten voor de Spaanschge-
zinden gunstigen uitslag aan. De kapel zal omhoog stijgen (3 en
4) al moge de krab haar even vasthouden. De straf volgt die
euveldaad. Vz. van n°. 4. Het schitterende Antwerpen, de kapel
moge door de krab (den hertog) besprongen zijn, de koning (hono-
rate regem) zal hem en de zijnen straffen.
628. 1583. Hubert Goltzius, geb. te Venlo in 1526, en niet,
zoo als op den penning van Simon staat, in 1525, schilder en
penningkundige, overleden in 1583. Zie over hem C. P. Serrure
in zijne Notice sur le Cabinet monétaire de S. A. le prince de
Ligne, Gand 1847, p. 3—12, p. 32—33. Durand, p. 80—81.
629. 1583. Presentiepenningen van Groningen. Afgebeeld door