Van Orden II 458 zegt van de negen schildjes: »zoo men wil de
zinnebeelden van de namen der schepen welke de vloot uitmaakten.”
Hoe heetten die schepen? Uit Goeree ging Piet Hein met 7 schepen
en een jacht in zee. Op den penning (boven) ziet men bok negen
schepen. In' het Kab. van mr. Jer. de Vries Jrz. met afwijkende gravure.
936. 1629. Als boven: bij de Vries en de Jonge pi. III 5, Dl. I.
blz. 41 met 1630.
937. Z. j. Pp. B.b. van Piet Hein. Omschr.: Generaal Pieier
Pietersen Heyn—de Vries Jr. Bij van Orden n°. 1433 G. L.
938. z. j. Als boven door Bernme (van onzen tijd.)
938*. 1629. Verdediging der Augsburgsche Confessie. Secken-
dorf, bl. 245. Bij P. Smidt van Gelder, z. j. n°. 1901. = Bizot
bl. 187 die dezen op den Munsterschen vrede van 1648 te pas
brengt! z. 49% w.
939. 1629. v. L. II, 188(2) Ter eère van Joachim Aerssens, stichter
en abt van St. Pieter te Gent. Gesneden door Jan van Moritfoort
volgens van Orden en Schinkel. Bijdr. blz. 27(2). Hist. Tijdschrift
1842, blz. 83(3) en Finchart Revue 1852, p. 108 (XXI). Hist.
p. 41 (2). Doch in de corrections aldaar, p. 92, leest men: »La médaille
représentant la fa§ade de l’abbaije de Saint Pierre a Gand
(v. L. II, 188) a pour auteur Jèan {Hans) Joris ou Jorissone, or-
fèvre allemand établi a Anvers. V. Ie Messager des Sciences Kistoriques.
Gand 1864, p. 386. Er werden van dezen zeer zeldzamen penning
1 gouden, 6 zilveren en 50 koperen vergulde geslagen.
940. 1629. Toegangsp. tot de Rederijkerskamer de witte levender
bloem bij de Vries c. s. pl. VIII (1), II, blz. 33—34. Wapen van
het geslacht Amerongen’i
941. 1630. 19 Mei. Koning Karei II van Engeland geboren. .
Penningen bij v. L. II, 19l (1—3). Bij P. Smidt van Gelder, n°. 1908,
191 (2) met Fra et Hib. Overigens ~ v. L.
942. = Aid. n°. 1909 kleiner: Br. Fra. en Hi.
— 943. 1630. v. L. II, 193(1). Op de overwinningen van prins
Frederik Hendrik. Gesneden door A. van der Wilge, zie Revue 1857
p. 404. V. Orden en Schinkel blz. 24. Hist. Tijdschr. 1842, blz. 83 (1).
944. 1630. v. L. II, 193 (1). Bij de Roye n°. 1309. Z. f 13
geheel anders. Vz. Het B.b. en de stad in ongewerkte schilden en
de woorden Avrea coridet saecvla in twee regels en met drukletters.
Onderaan, tusschen het jaartal 16-30, de naam van A. VD. WILGE
voluit. Kz. in plaats van het jaartal pruden, forti en de namen der
veroverde plaatsen boven de jaartallen. Zie ook Salm n°. 899. Z. 80,
v. Duren, n°. 991. Cat. Arti, 1880, n°. 1120 en 1121. Vz. A. V.D.W.
Kz. 1631(1) bij D. C. Meyer Jr., te Amsterdam. Aanw. Kon. Kab.
1859, blz. 17, verschillend door weglating van het jaartal 1630 en
verplaatsing der opschriften Grol en Wezel.
945. 1630. St. George of St. Joris doelenpenning te Zierikzee. Vgl.
v. Orden VII (1), Revue 1866, pl. Vr (2), p. 143. Dirks, Essai n°. 154,
pl. 11(2).
946. 1630. Jolian de Knuijt, Zeeuwsch edelman, door Simon.
947. 1630. Goddert Brvggen en IJver. Toegangsp. v. L. II, blz.
499 en bij Minard van Horebeke. Description II, p. 58 n°. 87.
948 Z. j. P.pl. ter eere van prins Frederik Hendrik. Het B.b.
en Patriceqve patriqve. De Vries c—s, pl. VII (10) II, blz. 32—33,
tot 1632—33 gebracht. Met de kz. Een pot drijvende op eene kalme
zee, waarboven Vigilando in Verz. Zeeuwsch Gen. Cat. n°. 508, G. h.
geplaatst op 1630. Vgl. Cat. de Vries n°. 1031—1032 als P.pl. en
den penning bij van Cleeff n°. 1443, k. Cat. Verkade, (1849) n°. 3643.
949. Ta . j. Cat. Verkade (1849) n°. 3644. Vz. B .b. van prins
Frederik Hendrik. Kz. De verbonden handen met de zeven pijlen,
zonder omschriften. K.
950. 1630. 'Vz. B.b. van prins Frederik Hendrik. Kz. Staande
leeuw met zwaard en pijlen. Concordia res parvae cresç Niet bij
van Loon zegt Cat. Voute, n° 346. Goud 57y,0 w. f 92.50.
De münt der fransche republiek.
D. Pourquoi les pièces de 5 francs frappées pendant la première
restauration portent-elles l’effigie du monarque avec le buste
vêtu, tandis que celles qui ont été mises en circulation sous la
seconde, portent la même effigie avec le buste nu?
R. Parce que les alliés de Louis XVIII à la première époque lui
avaient laissé de quoi se vêtir, et qu’ils l’ont entièrement dépouillé
à la seconde; ou bien parce qu’aujourd’hui il se fait
voir tel qu’il est et que la première fois il ne s’est pas
montré à découvert.
{Nain jaune réfugié 1816, p. 142.) MR. J. I. VAN DOORNINCK.