Houwaert 1571 *). Medegedeeld door den heer R. Chalon in de
Revue 1869, p. 324—329 pl. IX (7). Verz. van der Auwera te
Leuven.
__-561, 1578. V. Loon I. 247 (1-5) Inhuldiging van Mathias
Aartshertog van Oostenrijk.
1) Volgens Pinchart p. 36 (4) het werk van Coenraad Bloc.
562 3) Van geheel anderen stempel, v. Gelder n°. 941: het
omschrift op de Vz. tot Guber: het overige cap. grl. Belg.in eenen
tweeden regel daarachter en 1578 onder het armstuk. Kz. In het
figuur mede eenig verschil; wat meer aangevuld: . Zilv. 22% W.
vooi het overige als 3) Zie v. Orden II. bl. 116. Penningen van
Mathias. Zie verder op 1580. 1593. 1596.
563 1578 v. L. I, 253. Amsterdamsche Noodmunten. Ik vond als
aanteekening: Zie ook Amsterdamsche Al oodmunten door Philips
1601. (Wie bezit dit werkje?)
-""564. v. L. I, 254. Op 1578. Op de schenking van het nieuwe
wapenschild aan de stad Amsterdam. Veel later dan 1578 door
Pieter van Abeele gesneden. Joh. Hendrik V. vraagt zelfs in den
Aavorcher 1879, »zijn er bewijzen dat deze penning reeds vóór 1659
bestond?” Over P. van Abeele en dit stuk drijfwerk zie nog
Bijdragen voor de Penningkunde (door G. v. Orden en A. D. Schinkel)
*s Gravenhage 1841 blz. 23. Revue 1853 p. 190 (h) of XVI. Vermits
het drijfwerk is zijn er varianten van, als mot gebarsten muur en graaf
Willem met geborduurden rok of mantel. Van Orden II blz 122.
565. 1578 v. L. I, 259 Noodmunten van Kampen (4 stuks) n°. 5
van 99 stuivers afgebeeld bij de Roije van Wichen t. a. p. n°. 8. blz. 24.
N°. 6. van 9 stuivers bij de Jonge en de Vries I. pl. 4 no. 1. De
drie door mr. J . van Boorninck als noodmunten van Kampen van
1578 in den Overijsselschen Almanak 1838 blz. 243—245 medegedeelde
stukjes zijn geen noodmunten maar verlofloodjes of bewijzen gedurende
den uitvoer van koorn. Zie mr. W. H. Cost Jordens in de Verslagen 5
5) Over Ja n Baptist Houwaert (wien de Vlaamsche beweging zoodanig
gereleveerd heeft in België, dat men, in 1869, te Brussel (St. Josse ten Noode)
hem te r eere eene monumentale fontein heeft opgericht, zie onder anderen de
Eevue 1869, p. 324—329, Pi of. L . G. Visscher, Berigtenvan het Historische Gezelschap
te Otrecht. I, 1846 blz. 35—50 en Kronyk daarvan II, blz. 93—96,
Friesche Volksalmanak 1846 blz. 108—111 enz., enz.
en mededeelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch
regt en geschiedenis I, blz. 95-99 en IE, 3e st. (1860). Nog iets over
zekere dusgenoemde Kamper noodmuntjes van 1578, 3de stuk 1865.
bl. 51-52. Over het stadszilverwerk in 1578 versmolten om de
Noodmunten te maken, aldaar III (1876) blz. 141 —143. Zie verder
v. Orden II blz. 125 Malliet enz.
566. 1578 v. L. I, 260. Noodmunten van Deventer. Zie van
Orden II. blz. 127, en de aldaar aangehaalde. Verder Moenen,
Kronyk, blz. 120. Cat. Esdré no. 1641-1643. Revue Beige 1846 p.
166-167. Volgens Overijsselschen Alm. 1839 blz. 31 (43) en 1855 blz.
103 zijn zij door Balthasar Wijntgens geslagen.
567. 1578 v. L. I, 261 Noodmunten van Deventer (koper). In
1834 werden op het stadhuis te Deventer van deze gevonden:
4 st. 1922 stuks, 2 st.; 1425 stuks, 1 st. 4244 stuks en van 1/4 st.
4254 stuks, te zamen 12845. Konst- en Letterbode 1854 blz. 229. Zie
ook Overijss. Alm. 1839 blz. 35 (47) en 1855 blz. 103.
568. 1578 v. L. I, 265 Vicit leo de tribu Juda. Is ook het omschrift
van het kerkzegel van Leeuwarden en komt met dat zinnebeeld
voor op de Avondmaalbekers van 1564: zie Gids Hist. Tent.
van Friesland blz. 207 no. 54.
569 1578. Gedenkp. van Gerard van Groeisbeck of Groesbeek,
bisschop van Luik, 1563-1580. Vz. Links gewend b.b. Omschrift
Gerardus a Groisbeeck episc. et princeps leodien (sis). Kz. Een
naakt man zich met de linkerhand aan een palmboom vasthoudende
en met de regterhand eene vrouw uit het water ophalende.
Omschrift, Dilige (Bemint (elkander) In de afsnede: MDLXXVIII
en niet MDLXXVII zooals in de Revue 1851 p 230 (15) staat.
Renesse. I, p. 89 pl. 33 (2).
570 1578 Ppl, met b.b. van Everardus Back. Omschr. D. Ever-
ardus Back prior co («) vent (ks) Petri Pots-(?). Mm. 47 K. Cat.
Noot-Nagel 1868 no. 204.
XIV.
Penningkundig Repertorium door Mr. J. Dirks.
Juliano Jannini.
571. v. L. I, blz. 270. Twee gedenkpenningen op het innemen
van Maastricht door den hertog van Parma in 1579. V. Orden II,
blz. 132 merkte op dat deze beide penningen zeker na 1586 door