pelsnijder in Florence en Rome (1555 —1572). (Jat. P. Smidt van
Gelder, n°. 748. Hooft, n°. 287.
— 486. v. L. 1, 141 (1). Het overhandigen van den gewijden standaard.
Ook met b.b. links ziende en Ant. s. r. e. en onder den
arm J. Milon f. (v. Orden II, blz. 60) of J. Melon f. (Pinchart,
p. 31 (3). Cat. P. Smidt v. Gelder, n°. 749. Z. 39V2 w. Kz. Alles
veel beter afgewerkt (verz. P. H. van Gelder). Cat. v. Dam, n°. 638.
Z. f 30: Stricker I, 1859, n°. 2949 ƒ 10.50. Bom, Junij 1876,
blz. 111, n°. 1943.
487. Z. j. v. L. I, U I (2). Als boven. Is later geslagen: namaaksel.
Ook iets kleiner voorkomende met Granvellan en vincis.
Kz. Met minder figuren of omstanders. Afgeb. bij dè Jonge en de
Vries, pl. V (5), 1, blz. 6 6 - 67.
488. 1571. v. L. I, 142(2). Op het vernielen der Turksche vloot.
Wat kleiner, doch ook met b.b. vaii Don Juan, maar op dé vz.
Ondei het 'armstak: Jo. v. Milon f. 1571. Kz. Beneden de zuil.
Die Y l I I Qctoher (sic) 1571. (O. 26. Verz. k. Cat. P. Smidt v.
Gelder, n°. 751. Verz. P. H. v. Gelder. Zilv.geg. 3lW:) Vergelijk
van Orden II, blz. 61.
489. 1571. Op de belangrijke gebeurtenissen van dit jaar. Kedetl.
Gedenkp. Vz.: Een voornaam personnage met pelsmantel en baret
Wordt door eenen Spaanschén soldaat met deü degen in dé opgeheven
hand aangetast. Omschrift: f t Menich. benijt. dat, eéri. ander,
gheniet, Waarachter een muntmeesters- of grayèursmerk, zamenge-
steld liit een klaverblad en een mijnwerkershouweél. Kz.: Twee rijk
gekleede heereu, blootshoofds met hunne baretten in dë hand.
Boven hen, 1571. Omschrift: Als: i hg: mede:geniet: sdi ist: herh:
geen: verdriet. (De i schijnt een gravéerfoüt te zijn). Beschrevën
enz. door dert graaf M. Nahuys in de Revue, 1878, p. 67 69,
pl. 2, n°. 6. Zie Cat. Roos, 18 Febr. 1858, n°. 32. Z. Verz. Höhn
te Wiesbaden).
490. 1572. i>. L. I, 144. Ter eere van Alexander van Farnese.
v. Orden II, blz. 63, zegt XIII moet XXVII zijn. Men verbetete
bij hem 1571 in 1572.'
491. 1572. v: L. I, 147. Zoogenaamde geuzenpenning. Écht,
zeer zeldzaam in Kón. Kab. Zie V. Orden II, blz. 63. Ook met
Phs. 2. d. g. (Verz. P. H. van Gelder).
492, 1572. 1 April. v. L. I, blz. 148. Op het innemen van den
Briel. Komt ook voor in dezelfde grootte, doch vz. met het b.b.
van Philips en daaronder: 1572 En tout jidelle au Roy. Kz.: Bedel-
tasch ènz. Jvsqves etc. 1566. Meded. van C. G. Boonzajer in den
Navorêcher Vlï, blz. 46. Zeeuwsch Gen. n°. 106. Z. Iets kleiner.
(Verz. van Mr. K. J. F. G. Kneppelhout van Sterkenburg. Cat.
Oudh. Delft, n°. 74). v. Orden II, blz. 63.
492. 1572 4 Jvnii. v. L. I, 155. P.pl. (iets kleiner bij P. Smidt
v. Gelder, n°. 769)) ter eere van den Prins van Oranje enz. Met
nllèif) wapenschilden der verbondene Édelen, zegt v. Orden II,
blz. 66. Welke negen wapens zijn dit?
493. 1572. v. L. i, 157. diende Penning. Cat. v. Duren, n°. 372,
verschilt eenigzins in gravure en is grooter.
494. 1572. v. L. I, 161 (2). Noodmunt van Haarlem mét ring
en oog. Kz.: Doodbaar. Daaronder op een wimpel In f in e can itvb.
la v s . (Als bewijs dat het in Haarlem, in 1572, nog gebruikelijk
Was onder de begrafenis een lofzang te zingen). Jan pieters Deyma
proviandt meester int beleg van Haerlem. Afgeb. bij J. Le Francq
Vdn Berkheg, Nat. Bist. v. Holland III, 3,. pl. XII. Zie ald.
blz. 1915, 1921 en 1962, v. Orden II, 69, bij van der CAtjjsenald.
Deel II, blz. 841. Cat. Rleijnenbergh, n°. 66. ƒ 16. (29 W. z.)
K. Kaan, n°. 276.
—- 495. (1572 28 Junij) Overlijden van J. G. Benanus te Maastricht,
schrijver van de Origines Antwerpianae, door Simon. (Zie A. Durand,
Medailles et jetons des Numismates. Genève 1865, p. 14.
496. 1572. Kerk. penning van Maastricht ? Vz.: Mariabeeld met
het kind Jezus op den arm. Omschrift: Beata virgo trajectensis.
Kz.: In drie rijen bovenaan: 14 koppen en daaronder 5 beelden,
waarvan het middelste iets dikker en niet zooals de andere gewapend
is. Onder deze 5 beelden ligt een beeld uitgestrekt op den
grond en daaronder staat: 1572. Navorscher VII, blz. 35, 148 en
XIV, blz. 169, door J. L. A. Immerzeel, die vermoedt dat in een
Werkje van L. van der Burch, Aedis Divae Mariae Firginis Ültraj.
Origines. Ultraj. 1677 4°. (ons niet voörgekomen) inlichting zoude
te vinden zijn. Doch het Trajectensis wijst meer op Maastricht.
Opheldering Wordt gevraagd.
497. v. L. I, 159 (1) Z. 29. Nm. van Middelburg van 50 st