Conradt Plockh. (sic) verehelt von wegen gemachte contrefeelt fur
Ir. Drl. in silber uund wax 100 f (25 Oct. 1594).
Du moins 1’un d’eux était un exemplaire du médaillon publié par
v. Loon. Ed. fr. I, p. 435 (2) zegt Pinchart.
694. Z. j. v. L. I, 444. Ter eere van Fugger c. a. Volgens
Pinchart (Revue 1851 p. 396) het werk van den in n°. 693 en
elders vermelden Conrad Bloc.
~ 695. 1594. + — v. Loon, I, 488. (1 ) (1596) is zonder jaartal.
Op de gelukkige scheepvaart van de Nederlanders. I d een brief
van mr. 5. de Windt, uit Middelburg, van 23 Maart 1857 aan
Prof. van der Chv/s lees ik: »De zilveren médaille onlangs door den
»heer J. J. J. Sprenger aan het Zeeuwsch Genootschap geschonken
»komt aan de Kz. volmaakt overeen met.... de Kz. v. Loon, I, 488 (1 )
»door hem tot het jaar 1596 gebragt en uit de gebeurtenissen van
»dat jaar geëxpliceerd. Op de andere zijde bestaat echter dit ver-
»schil dat onder den visch een dwarsstreep staat, waardoor dan
»een open cirkelsegment (afsnede) geboren wordt, waarin zeer
duidelijk 1594. Van Loon’s explicatie valt dus in ’t water.” Ik
vond dezen niet in Gat. Zeeuwsch Gen., alleen op 1596, n°. 344
iets grooter dan v. L. 488 (1) Z. Is dat 1594 over het hoofd
gezien? Bij P. Smidt van Gelder n°. 1395 ook met 1594 veel
grooter (G. 37) Z. 86% w. en n°. 1396 van 1596 veel grooter,
(G. 37) Z. 42% w. De penning bij van Loon is G. 32. 85% w.
n°. 1394. Bij De Roye veel grooter met 1594 n°. 868 ƒ 6, n°. 869
— met 1596 ƒ5.75. Zie Konst en Letterbode, 1857, blz. ? De
grootere van 1596 heeft dat jaartal in de afsnede. Van Cleeff II,
n°. 806. Bij van Duren n°. 682 ook veel grooter en in een sierlijken
voorgrond het jaartal 1596. Ook de kz. verschilt in gravure.
696. 1594. v. L. I, 448 (1—4.) Ontzet van Coevorden en inneming
van Groningen. Ook opgenomen in de Beschrijving der gedenkpenningen
welke betrekking hebben tot de stad Groningen door
mr. A. Oudemans, geplaatst in den Groninger volksalm. 1851, bl.
163—165 (met fouten in de copy der opschriften).
— 697. 1594. v. L. 448 (1). Als boven Kz. met het wapen van Friesland.
Dit is een belooningspenning der staten van dat gewest. Ik vond
dien afgebeeld op het portret van Wytze van Cammingha f 1606.
Zie Gids voor de Bist. Tentoontst. van Friesland, 1877, bl. 218, n°. 53.
Met eenig verschil bij Stricker n°. 3266, koper verguld. Bij den
heer P. H. van Gelder, Z. Voorz. (1) met Kz. v. L. I. p. 494(1).
j—'698. 1594. v. L. I, 448 (3). Als boven. Met dissolves voor dis-
sólvet bij Salm, no. 627 K. en ook bij P. H. van Gelder.
699. 1594. Gerardus Mercator door Simon.
700. v. L. 1, 448. 1594. Philips van Croy. Volgens Pinchart,
gesneden door Jan van Montfoort. Revue 1852, p. 104.
701. 1595. v. L. I, 469. Op het herwinnen der stad Lier. Inde
Revue 1871, p. 340 leest men dat de heer Brichaut in de zitting
der Société Royale de Numismatique van 14 Mei 1871 ter tafel
bragt »une belle médaille d’argent, commemorative de la delivrance
de Lierre, en 1595, variété inédite de celle qu’a dounée van Loon
(Variété zonder ingesneden naatn?) — Zie Geschiedenis der stad
Lier door Anton B e r gm a n . Lier 1873. (Zie Bijdragen, Nijhoff,
Fruin, 1875, VIII. blz. 51—52).
702. 1595. Ter eere van den landvoogd, Graaf van Fuentes.
De Jonge c. s. I, blz. 23—24, pl. I, n°. 6. Pinchart Bist. p. 37.
703. 1595. Belooningspenning van Deventer. Vz. Een van top
tot teen gewapend krijgsman houdende in de regterhand een banier
en steunende met den linkerarm op een schild: (*) Omschrift:
Et pace X et bello X constans (standvastig en in vrede en in oorlog).
Kz. De gekroonde arend als wapen van Deventer. Respublica
Daventriensis d{ono) d(edit) 1595. Z. 43.22. Medegedeeld door C. P.
Serrure in de Revue 1847, p. 253 — 254. In de Revue 1848 deelde
onze vriend Serrure p. 56—60 besluiten mede van Schepenen enz.
van Deventer die tot dezen penning betrekking hebben en vermits
vooral de eerste deelen der Revue niet in ieders handen zijn, hier
herhaald worden.
2 Junij 1595. Also Dns Daniël Tossanus unsere stadt ein boeck
gededicirt en daer mit vereeret, ‘) sall hoem in recompens weder
vereert worden viff Roesenobelen, daervan éen vereerpenninck under
unse stadtwaepen gemaecket sall werden.
15 Junij 1595. Gearresteert dat die Kemener (Oamerarius), in
der tijt Scholier (Pieter) sal laten maken een stempel met een
pontzoen, glick ontworpen is, omme ter stadtz (Deventer) dienst
') Daniël Tossanus was Hoogleeraar te Heidelberg. Zie verder de Revue
p. 57—61, ontleend aan Revius, Daventria ülustrata p. 536—537.