waarom zette men dien op een eereplaats boven de deur? Dat zjjne
helscbe majesteit bedoeld werd, is alzoo niet waarschijnlijk.
A. J . C. KREMER.
Afbeeldingen in kerken. In de kerk te Eek en Wiel ontwaart
men op het koor aan de eindpunten der kruisbogen of kapiteelen
in gips de attributen der vier Evangelisten, t. w. de buste van
een engel, een stierenkop, een leeuwenkop en een arend met uitgespreide
vleugels. Men bemerkt, dat ze hier niet in de juiste
volgorde staan, als men let op de opgaaf van Jeremias de Decker;
Een Engel bij Matthijs of Serafijnsche man,
Bij Markus eenen Leeuw, gewoon het overwinnen,
Een Os bij Lukas en een Arend bij Sint Jan.
Iets verder treft men aan eindpunten van kapiteelen de afbeelding
aan van het hoofd van Luther tegenover die van het
hoofd van Calvijn, alsmede de voorstelling van het hoofd eens
ridders, kenbaar aan zijn helm met open vizier, tegenover die
van een omkranst of omplooid menschenhoofd. Omtrent deze
laatste twee figuren kan men vragen, of wij hier met te doen
hebben met de stichters der Ecksche kerk, Barthold v. Pantaleon
en zijne gade Walburgis v. Mauderick, beide begraven onder het
koor. Vgl. over hen Nav. XXVII, 197; Herald. Bibliotheek 1878
79, bl. 111—118; Geld. Volksalm. 1875, bl. 16—23. Een drievoudig
menschenaangezicht (waarschijnlijk louter fantasie, in het schip
der kerk op soortgelijke plaats boven een steenen pilaar) zonder pendant,
besluit de rij der afbeeldingen in ons kerkgebouw.
J . ANSPACH.
VI.
Penningkundig Repertorium. Mededeelingen door Mr. J. Dirks.
181. v. Mieris geeft III, blz. 115, op het jaar 1545, een penning
in 1543 geslagen ter eere van den te Sleide bij de grenzen
van Limburg in 1507 geboren geleerde Johannes Sturmius. Deze
penning is, volgens Dr. von Duisburg (Berliner Blätter für Münz-,
Siegel- und Wappenkunde, IV, S. 251) gesneden door Friedrich
Hagenauer, stempelsnijder te Augsburg (± 1526—1543), even als
die ter eere van Caspar Hedio van 1543 bij v. Mieris III, blz. 69,
Merkteekens: Druivenblad en vijf puntige ster.
182. v. Mieris, III, blz. 121, vult aldaar het slotwoord : dominât,
aldus aan: domina(n)t: beter is dominateur).
183. v. Mieris, III, blz. 125. De zich in het Koninklijk Penningkabinet
te ’s Gravenhage bevindende fraaie penning ter eere van Cor-
nelis van Mierop van 1558, waarvan v. Orden ( Tijdschrift, I, blz. 503)
den maker »niet wel wist te bepalen”, al had het lettermerk, even
als bij v. M., II, blz. 403, en bij van Loon, blz. 26 en 47, zijne
aandacht getrokken, is van Ste(phanvs) H(pllandiae), Etienne van
Eollant genaamd in de Revue, 1860, p. 178, en in de Histoire de
la gravure des médailles, p. 10, door A. Pinchart.
- 184. v. Mieris, III, blz. 136 (2), n°. 16 der Lutherpenningen,
kwam voor in Cat. Jonkh. mr. J . van Iddekinge c. s. 1867, n°. 67,
met kantschrift: verbum Domini etc.
185. Aldaar is te vinden onder n°. 78 een zilveren penning
(Gew. 11) Mm. 36. Vz.: Borstbeeld. Omschrift: Martinvs Lvthervs
obiit an. dn. 1546. Aet 62. Kz. : Plaudite Germani rasae lugete
cohortes, romvlevs Christi concidit ense gigas.
186—187. v. Mieris, lil, blz. 141. De beide penningen t. a. p.
ter eere' van Anna en Maria, dochters van den Roomschkoning
Ferdinand, behooren volgens Pinchart, Histoire, p. 27 (8—9) tot
»une groupe, une sorte d’histoire numismatique des femmes de la
maison d’Autriche, oeuvre due à un artiste du XVIe siècle.”
188—189. v. Mieris, III, blz. 182—183. De prachtige penningen
ter eere van Karel V, t. a. p. te zien, schrijft Pinchart, p. 16,
toe aan J. da Trezzo. Den laatstgenoemden met de voorstelling der
Titanen of reuzen, die den Olympus bestormen, noemt hij, teregt,
ook om de »supériorité d’exécution, un véritable tableau avec les
poses hardies, les raccourcis si savamment étudiés que l’on admire
dans le Jugement dernier de Michel Ange Buonarotti."
190. v. Mieris, III, blz. 185. De t. a. p. zich bevindende penning
ter eere van den kardinaal Pietro Bembo is waarschijnlijk
door Benvenuto Cellini gesneden. Zie zijn Leven, 1, blz. 328—330,
ofschoon hij t. a. p. spreekt van een kop met een korten baard,
op zijn venetiaansch, en van een Pegasus in een mirtenkrans.
191. 1547. Zeer zeldzame Nederlandsche Gedenkpenning. Onder