n°. 1 kleiner Z., muntm. 14, n°. 2 kz. zonder handen en bovenste
kroon, maar daarvoor het zinnebeeld van | Jehovah omgeven door
bloemtakken of veeren. Yz. Omschrift: Ferdinand I I d. g. rom.
imp. semp. av. h. b. co. franco f.
861. Is een vierk. gewone ’) of kooppenning. Oat. Arti 1880,
n°. 1697, met het kantsphrift: A di[e) 2 April 1619. Qui n'a Dieu
n’a rien (Terugslag op den naam vap den echteling Carel Quina.
862*. 1620. Dood van Graaf Willem Lodewijk van Nassau, Stadhouder
van Friesland, door S im o n .
867. Simon Stevin in twee grootten door Jouvenel 31 en 23 Mm.
8 f 2’ Ia KaR P. B. v, Gelder voet Mauritius d. g. natus aur.
princ. comes ^ nassau * (waarbij al de Latijnsche V als Neder-
duitsphe D zijn gesneden. Kz.: Match. Verae et VUss. gub provinc.
maris prae[fectvs).
874* Te lezen A(braham) R(iese).
881. v. F. II, 144. Ernst van Mansfeld door v. Loon op
1622 geplaatst behoort welligt vroeger gesteld te worden. Floris
van Vvylenborgh toch overleed reeds in 1598 en diens penning door
van Loon I, 115 reeds op 1568 geplaatst is kennelijk/ door den-
zelfden 4 . F- gesneden. In zijnen bladwijzer pp Deel I op Mansfeld,
onderscheidde van Loon niet genoeg hetgeen verrigt werd
dpor [Peter) Ernst (dien hij Ernst noemt), gestorven in 16Q4 (Vorst
sedert den 4 Maart 1594) en door Karei van Mansfeld. Vqn Loon
II» blz. 122 noem( op 1619 den bevelhebber Ernst van Mansveld
een bastaard van Peter van Mansveld, den gewezen landvoogd der
•Nederlanden. Grote (Münzstud,ien, IX, S. 241) noemt als unehelicher
Sohn van Pieter Ernst ook een Peter. Ernst f 1626. Onze Ernst
HU 16$?. uit den dienst der Stafen-Generaal ontslagen. Zie
v. Loon II, 154(5).
885-, l | i H E H, 149,(2). Qp het ontzet van Bergen op Zoom.
Op een exempl. bij den heer P. H. v. Gelder met (in plaats van
stippen of punten) St. Andries kruisjes X tusschen de woorden
eb ^ 4 (nsschen de twee kleine een grpoter roset op de vz.
885*. 1623. Koperen toegangspenning tot de Rederijkerskamer
*) Vz.: Bruid en bruidegom elkander de hand gevende en de dood het slot
ontsluitende van den keten die hunne handen bindt. Omschrift: Baar d’ een
in d) ander hert eijz. Kz.: Het versje Bout diaer Jonfrou, epz.
>de Goudsbloem" te Antwerpen, tot zinspreuk voerende «.Groepende
in deughden.” Gr. 23 Mm.
890. Nav. 1880, blz: 511, achter Vran een punt.
890*. 1623: Variant van 890 niet Cath. Bél.pr. en Mvnt (J. Schul-
man n°. 1122).
896*. 1624. 19 Aüg. Gideon Dassïgny [D’Assignies) goudsmit
en wapensnijder, en zijn zoon Gideon, out 25 jaar, te s Gfaiven-
hage, verkrijgen octrooi van de Staten van Holland tot het
snijden van ’s Lands zegelstempels voor T klein zégel. Obreen, Archief,
IIT, blz. 224, Aldaar bl. 224(1) met verwijzing naar Rotterd.
Historiebladen I, 553 komt ook voor op het jaar 1651 d Gideon
Dassïgny, wapensnijder in de Rekeningen van Schieland.
898. Staat: v. L. I lees: v. L. II. Deze zeldzame penning is in
goud bij mevr. Dittlinger, geb. van Bëresteyn en in zilver bij den
heer G. v. Beresteyn te. Vücht ën bij Jhr. M. A. Snoeck te Hintham
bij ’s Hertogenbosch. (Med. van den laatstgenoemdën)':
903. [Nav. 1880, blz. 513) staat: faie lees: fage.
907*; 1626, 2 Febr. v. L ■ H, 165. Krobningsp. van Karei I, kóning
van Groot Brittannie. Variant: achter het armstuk N. D. Kz.:
Het zwaard tusschen D en I. (Verz. P. H. Ü Gelder).
911. [Nav. 1880, blz. 549). John Osborn. — Mr. S. Muller Fz.,
prov. archivaris van Utrecht, had de beleefdheid, na het verschijnen
van n°. XX, mij (18T%81) aan te wijzen eene zinsnede in Wasse-
naer’s Historisch- Verhaal der Geschiedenissen van Europa VIII, fol. 87,
overgenomeh in zijne belangrijke Geschiedenis der Noordscke Compagnie,
Utrecht 1874, blz. 102 én 127. Daaruit blijkt dat Johan
Osborne, geboortig van Worcester, doch in 1624 reeds sedert; 11 jaren
te Amsterdam woonachtig als ivoordraaijer, óp verzoek der Nóordsehe
Compagnie voor tien jaren mét een octrooi door dé Staten-Generaal
werd begiftigd. Zijné uitvinding bestond hierin: »om de dunne
»stukken balein zoo in malkander te passen, dat zij één massa
»zijn en blijven. Het werd dus so gedwee of mol(mul), dat men
»met een gesneden plaét daarop drucke tgene men wil. Men maékt
»daer tronien heel uytstaende af van mans en vrouwen of sy van
T>de beste beelt-snijder gedüen waren."
920—922. Tilly. Zie Onno Klopp (den Oostfiiesbhen geschiedschrijver)
Tilly im dréissigjclhrigen Kriege (ook dóór hem in Óóst