dit opschrift vindt men in het Tijdschrift v. d. Chijs, I. blz. 890,
de vertaling der beschrijving door Bergmann (Dir. van de K. K.
Munt- en Penningverzameling te Weenen) van eene penning-
plaat ter eere van Maximiliaan, Graaf van Buren f 1548, met zijn
borstbeeld. Maximilianus, Graf zu Buren z. c. aetatis suae. 38,
anno 1547. Het monogram daarop, H B, zal wel Hans Burgmayr,
stempelsnijder in Neuremberg (f 1559) aanduiden. Bergmann verwijst
ook naar eenen Duitschen kunstenaar.
192. 1548. Vierkant draagpenningje met oog (Revue, 1872$
p. 233—234, pl. c. (16). Vz.: Bb. van keizer Karei V, regts gewend,
tusschen Karo — Roma, daaronder PH als monogram. Kz.: De
dubbele gekroonde keizerlijke adelaar met twee koppen, houdende
in zijne klauwen de Hercules-zuilen. Daaronder Plvs-Ovlt(rê).
Graaf A ahuys verwijst t. a. p. ter vergelijking naar den penning
bij v. M, III, blz. 208 (1).
193. Op het jaar 1549 is door v. Mieris (III, blz. 219) een
gedenkpenning tot lof van Nijmegen geplaatst. W. J . de Voogt in
zijne Aanteekeningen betrekkelijk de Nvjmcegsche vroedschaps- en ver-
eering-penningen, Amst., 1866, blz. 16, zegt dat de bewerking van
dezen penning eene groote gelijkenis heeft met die van de munten
te Nijmegen in 1602 geslagen. Hij meende dus te mogen aannemen
dat dit stuk ongeveer in dien tijd werd geslagen.
191. (1549). Het tableau en bas-relief, zooals Pinchart, Histoire,
p. 13, den prachtigen gedenkpenning, bij v. Mieris III, blz. 224 afge-
beeld, noemt, is volgens dezen ter eere van Philips, des keizers zoon,
door den »sculpteur de 1’empereur”, den in 1549 te Brussel wonenden
Italiaanschen stempelsnijder Leo Leoni van Arezzo gesneden. »L’ar-
tiste y a déployé tout son génie, c’est une de ses plus belles médailles.
195. 2. J. (van Gelder, n°. 451, K. Groot 32). Vz.: Borstb.
links. Margarita Austria Caroli V Imp. F(ilia). Kz.: Allegorie.
Nee me mea cura fefellit.
196. De voorzitter van de Société royale de Numismatique Beige,
R. Chalon, heeft in de Revue 1866, p. 146, een penning laten
afbeelden, ter eere van Francisco de Enzinas, den vertaler in het
Spaansch van het Nieuwe Testament en schrijver van Mémoires
tot de Nederlanden betrekkelijk, uitgegeven door de Societé de
1’bistoire de Belgique in 1862 te Brussel in 2 deelen. Enzinas
(encina, yeuse of groene eik) is meer bekend onder den naam
van Dryander. Hij werd wegens de genoemde vertaling te
Brussel in hechtenis genomen en stierf te Straatsburg 21 dec.
1551. Deze zeer zeldzame penning vertoont Vz: een regts
gewend mans borstbeeld. Omschrift: Spes. mea-sola devs. Ae(taüs)
S(uae). 2. (?) Kz.: Een wapenschild, waarin een wild zwijn en
eikels. Men brengt deze figuren in verband met den familienaam.
197 (1550) «. Mieris, III, blz. 244 (1). Deze penning op de
hoop eener toekomstige gelukkige regeering van Filips komt ook
kleiner voor (Cat. Noot-Nagel, 1868, n 102. Mm. 32, zilver).
198. De legpenning van 1550, afgebeeld bij van Mieris, Hl,
blz. 244 (3) met Spes Altera, is meermalen hernieuwd. Zie v. Orden
en Dugniolle. Een der varianten z. j. met Spes altra beeft als kz.
het wapenschild en de spreuk van de 1/5 kroon van Philips III.
Afgebeeld in de Revue 1862, pl. XVI, n°. 3, p. 349, 350.
199-200. v. Mieris, III. blz. 246 (1 -2 ). Aldaar zijn twee penningen
ter eere van Paulus Pfintzing, duitsch geheimschrijver van
keizer Karei (1550—1553) en later raad van Philips II, afgebeeld,
in 1555 en 1556, blijkens het Aet. XXXII, Aet. XXXIII en het
jaartal 1556 in den geknotten arm, geslagen. De z e penningen kent
Pinchart, Histoire, p. 17, aan den medailleur J . da Trezzo toe.
200. (1550 of wat later geslagen. Zie Graaf Nahuys in de
Revue, 1872, p. 355). Vz.: Wapen der familie Croonendad (omschreven
1.1. p. 352). Kz.: in vijf regels met zoogenaamde duit-
sche bij belle tters: tot ghemechte laet u croonen daden. Zie ald.
pl. d (18). * . . .
201. 1551. Penning van Simon op den schilder en schrijver
P. Coeckius, geb. te Aalst. Mm. 47. Volgens Jöcher t 1550.
202. v. Mieris III, blz. 456, bij dezen ter grootte van den muntmeter
van Gelder (43), komt in den Cat. P. Smidt van Gelder
n°. 456 ter grootte van slechts- 25 voor, in lood, met het opsc n
Maria Austr. Reg, Boem. , -
203. Bij de penningen ter eere van Philippus Melanthon afgebeeld
door I Mieris III, blz. 280 nog te voegen een door den
reeds bij n°. 181 genoemden Fr. Hagenauer gesneden stuk Vz.:
Borstbeeld links gewend, gedekt met een hoed. Omschn t n ip-
pvs Melanthon A°. aetatis svae XLVII. (Twee stempelmerken, drui