de Taal-, Land- en Volkenhinde van Nederl Indië, N. ft. VIII,
blz. 197 (3). Ygl. ons n». 989.
997. 1641. 3 Aug. Als boven, aan den koning van Siam, uit
naam van Z. V. H. den prins van Oranje, t. a. p. blz. 202, met
een gouden triumfpenning »daerinue S. H. tronie ende eenige
veroverde steden etc.” zijn gesneden. /'lSl-13-12. Waarschijnlijk
v. L. II. (193).
998. 1641. Legpenningen van Arras. De heer L. Deschamps des Tas
deelde in de Revue 1863, pl. 1/1, n°. 37—39, p. 30—33, drie, en in de
Revue 1868, Supplement aux Jetons d’Ariois, pl. XIV, n". 7_8
(p. 307—309) nog twee legpenningen van 1641 mede van Lode-
wijk XIII, betrekkelijk Arras, waarvan de Spaansche en Franseh^
noodmunten van dat jaar bij v. L. II, 260—61, en vollediger bij
Malliet op Aire zijn afgebeeld. Dr. Dugniolle, n°. 3962 (1) betwijfelt
of n°. 38 en n°. 39 wel aan Arras zijn toe te kennen • zie
T. III, p. 284 (1).
^ 999. Z. j. (1635) Ter eere van Tetrus Roose, voorzitter van den
geheimen raad (eigenlijk conseil privé). Door v. L. II, 263 op
1641 geplaatst, behoort op 1638. Zie het belangrijke artikel van
den heer Alexander Pinchart, Sur la médaille de Pierre Roose iD
de Revue 1848, p. 61—73, alwaar p. 69 Roose zelf in Jan.? 1639
verklaart dat deze penning toen reeds meer dan drie jaren geleden
gemaakt was, buiten zijn last of medeweten. Men las namelijk
in eene gazette van Parijs van 11 December 1638 dit gèheel
verzonnen bericht, uit den koker van Richelieu, den aartsvijand
van Roose gekomen: »Le president Rosé ajant fait faire une
médaille c’un rosier attaché a un baston, entre deux visages qui
souffleut contre ce rosier, avec cette devise: Inconcussa manet,
1 infant Cardinal et le prince Thomas, qui croyent estre represen-
tez par ces deux visages, ont envoyé leurs plaintes en Espagne
de cette médaille, avec cette addition a la devise: Si fune lige-
tur (Hij blijft onbewegelijk) mits met een touw vastgebonden). —
■In zijne Hist. p. 43 plaatst Pinchart dezen penning ook op het
jaar 1635.
1000. 1641. » Vernieutode Overijsselsche gedenkp. als van Loon
I, 494 (3), aldaar zonder jaartal en deze iets grooter”. G. 38,
Z. 59 w., aldus bij P. Smidt van Gelder I, n°. 20C2, en bij het
Zeeuwsch Gen. nu. 524. Overijss. Gedenkp. (ald. te lezen Transisulaniae).
Het is een Landdag- of presentiepenning van Overijssel, ook met
het jaartal 1644 voorkomende. Zie Aanw. Kon. Kab., 1875, blz. 16.
1001. 1641. Midi. Jansen Mierevelt, door Simon.
1001*. 1641. A. van Dijck, door Jouvenel.
1002. 1642. J. Blum. Op een koperen exemplaar van den penning
op den ondertrouw van Willem II, v. L. I, 258 (2 ?) Cat.
Bom, Maart, 1860, n°. 685.
^ 1 0 0 3 . (1642.) v. L. II, 264. Huwelijk van Willem II, (het kui-
pertje). Zie v. Orden II, 477. Gesneden door S(ebastiaan) D[adler)
van Dresden. Zie Cat. Arti. 1880, n°;j, 1144. Komt soms voor met
in de afsnede Vz.: Belgium Pacatum. Kz.: A°. 1648 f - Januarii.
Zie Brand, Daghwijzer der Geschiedenissen, blz. 46. 80 Januarij.
Over de kuiperij, zie de Gids 1842, blz. 523.
1004. 1642. 7 Sept. Gegr. zilv. p., waarop staat: 1642, Omdat
Sr. Jan Vüch van Medemblick hem 2 maal binnen R(ijn)berk h{eeft)
geweert, hebben die E. M. H. Staten en die van S(tad) hem dit geld vereert
den 7 Sept. Cat. der Tentoonst. van wapenen in Arti te Amst.
1869, n°. 75l, blz. 35. Op de Kz. zagen wij eene voorstelling en
lazen deze inscriptie; D'Man wilt we | tenheeftZ vrë j onder d’aer j de
geseten. Eigendom van Jhr. Mr. J. P. Teding van Berkhout te
Haarlem.
1005. 1642. Penning (Z. en K.) van de rhetorijkers te Middelburg,
onder de spreuk : de. sprvite. Jesse, in minne groeijende. Cat Zeeuwsch
Gen., blz. 44, n°. 1014 en 1015, door ons afgebeeld en beschreven
in de Revue 1874. pl. IV, 2, blz. 59—80.
1006. 1642. Wilhelmus Snabelius. Gouden ovale p. met oogje.
Vz. en relief, b.b. van »een man met knevels en puntbaard,
het haar naar achteren gestreken en vallende tot in den nek en
dragende een breeden ronden geplooiden kraag over het kleed,
Kz.: In den rand, boven: Wilhelmus Snabelius, onder in den rand
1642 en ’s mans wapen, een kraanvogel staande op een grasveld
en houdende in den opgeheven poot een steen (de zoogen. vigi-
lantie), het schild gedekt met een aanzienden helm, met een
boom tot helmteeken. Meded. van mr. W. J. L. Umbgrove te
Zutphen in de L/avorscher 1879, blz. 621—622.
1007. 1642. Gouden bruiloftsp. van Frans Cornelis van Overloc