»geschied is. Men weet, dat hij te Utrecht bevel voerde in 1481,
»een vergeefschen aanslag op Dordrecht beproefde in 1482, in
»1488 het kasteel te Woerden veroverde, in 1489 Leiden vruch-
»teloos aantastte, doch dat, toen eindelijk ook zijn slot te Mont-
»foort in 1490 na een beleg van 4 maanden door Albrecht van
»Saxen was ingenomen, hij met den R. koning Maximiliaan en
»den aartshertog Philippus een verdrag sloot, en in het bezit zijner
»heerlijkheid hersteld werd. Op deze laatste omstandigheid doelt
»welligt de penning, hoewel men destijds den gedenkpenning meer tot
»eere van den persoon dan wel op een bepaalde gebeurtenis sloeg."
29. (1482—1494). Penningplaat gemaakt gedurende de minderjarigheid
van Philips de Schoone, voorhanden in het Kon. Kabinet
te ’s Gravenhage, zie J. C. de Jonge Notice sur le cabinet des
médailles et des pierres gravées de S. M. le roi des Pays-bas. La
Haye, 1823, . p. 67. Beschreven en afgebeeld door Jer. de Vries
en J. C. de Jonge in de Nederl. Gedenkpenningen verklaard.
(’s Gravenhage en Amst. 1829, Deel I, blz. 8—9. Plaat 1 n°. 2.)
Verkort door Georg Rathgeber (secret. aan het Muntkabinet te
Gotha) Niederländische Münzen und Medaillen des Herz. Museums
zu Gotha. Weissensee 1839 S. 30 n”. 36 in folio.
30. (1484). Philips van Oostenrijk, zes jaren oud, te Brugge ingehaald.
Volgens Pinchart p. 5 het ruwe werk van een Brugschen goudsmid.
31. v. Mieris, L blz. 184 (1.). De groote penning tot lof van
Keizer Maximiliaan en Maria van Bourgondië. v. Mieris t. a. p.
(op 1486) geeft het omschrift van de Vz. aldus:
Maxim, (ilianvs) I. enz. Hij vertaalt Maximiliaan de eerste en
zegt: Schoon het jaartal MCCCOLXKXVI »volstrektlijk op den
»voorschreven tijd past, echter blijkt uit eenige omstandigheden,
»dat hij toen niet gemaakt is, want dees Maximiliaan kon dus
»onderscheidenlijk de eerste niet genoemd worden zoolang als er
»geen tweede was." Deze bedenking valt weg, want de opmerking
van v. (Orden in v. d. Chijs Tijdschrift (I, blz. 134) dat v. Mieris
niet nauwkeurig de omschriften van dezen fraaien penning mededeelt,
is juist. De heer Jhr. J. E. Hooft van Iddekinge deelde mij
(18 Januari 1866) mede dat hij dezen penning in handen krijgende,
daarop gelezen had MAXIM1, PRID enz. of aangevuld Maximi(Uanvs)
waardoor het I, primvs of de eerste wegvalt. ,
De twee andere opmerkingen van v. Mieris t. a. p. dat deze
penning niet in 1486 maar ten hoogsten in 1493 kan geslagen
zijn omdat de keizerlijke Gerichtkamer (eerst in 1493 opgerigt)
daarop vermeld wordt, alsmede dat de beeltenis op de kz. Maxi-
milianus (1482) overleden gemalin voor stelt, zijn juist.
Op de keerzijde leest men bij v. Mieris:
FILIA: VnIC(a) IMPERATOR(is)UXOR, doch H. v. I. las:
FJLIA: ISI. IC, hetgeen hij meende te moeten aanduiden »de uit
het leven heengegane" , de overledene.
32. 1485. Rudolphus Agricola, hoogleeraar te Heidelberg »Natus
in Bafflo” in dit jaar gestorven. Penning in brons van Simon.
33. 1488. Het als legpenning bij van Mieris I blz. 199 beschreven
en afgebeeld stuk is een munt, dubbele engel of dubbele brusselaar:
v. d. Chijs Braband blz. 198 plaat 35 (3) en Revue 1859 p. 381 (2).
34. 1492. De penning bij v. Mieris I, blz. 246 (2) afgebeeld en
door Dugniolle onder n°. 482 beschreven is een Schutterspenning
van Gent, blijkens het muntteeken het leeuwtje. Daarmede is de
vraag door den heer R. Chalon (Revue 1873 p. 218) big het beschrijven
van eenen dergelijken Sebastiaans schut.erspenning, ook
van 1492 maar met andere keerzijde, »Mais dans quelle ville?”
beantwoord. Ook Dugniolle bragt dezen als geslagen tijdens de
Gentsche onlusten (p 140—142) onder n°. 482—487.
35. -1492. v. Mieris, beeldt I, blz. 247, twee zilveren munten,
gedurende het beleg van Sluis en Vlaanderen geslagen af. Van
Orden teekent, Tijdschrift bl. 137, daarbij aan: »Men wil dat er
»meerdere munten van Philips van Kleef in goud en zilver bestaan:
»dan zulks is niet wel te bewijzen en onzeker.” De heer Camille
Picqué zegt in de Revue (1864, p. 233), dat v. Mieris den goudgulden
door Philips van Kleef te Sluis in 1492 geslagen en afgebeeld
in de Ordonnantie voor de wisselaars van 1633 (slecht beschreven
door Pontus Heuterus, Rerum Austriac. Lib. V. Cap. IX)
niet gekend heeft. Trouwens, tot 1864, was er ook geen exemplaar
van teruggevonden. Over de dwalingen Van Heuterus in dezen, zie
verder Picqué.
36. De penning bij van Mieris, I, blz. 259, ter eere van de
hertogin van Milaan Blanca Maria (6 Maart 1494, gehuwd met
keizer Maximiliaan,) beschouwt Pinchart t. a. p. p. 17 als een deel