590. 1580. Vroedschaps Presentie en Wijnpenning van Nijmegen.
Revue 1866 pl. "VI. a. p. 139—140 n°. 135, groot 15, als groot
22 verkeerd afgebeeld door van Orden pl. XXI n°. 33, blz. 105,
door ons 11. in Essai n°. 135, ten onregte, als Schutterspenning vermeld.
Zie de Voogt, Aanteekeningen betrekkeb'jk de Nijmeegsche- Vroed
schaps- en Fereeringspenningen, Amst. 1866, blz. 3—9, die ze Raad-
teekens noemt in 1558 en 1580 geslagen.
Aartshertog Mathias.
591. 1580. Op den Aartshertog Mathias en de uitdrukking der
gevoelens die hem in dien tijd bezielden. Afgebeeld bij de Jonge
c. s. op pl. V. (3) en niet, zoo als in den tekst I, blz. 62 staat,
op pl. III (7).
Vz. Regts gewend, jeugdig b.b. Mathias d.(ei) ^.(ratia) Archidfw)
Acst.(riae) Belgii Cr?;5.(ernator). Kz. De overwinning, staande op
een bol, houdende in de regterhand eenen zegepalm en met de
linker de kroon der overwinning omhoog heffende. Omschrift als
op de penningen bij van Loon I 247 en 299, Amat victoria
cvram, De overwinning vordert zorg. Zie de Jonge c. s. I, blz. 62-65.
592. z. j. (1593). Als boven, b.b. op rijperen leeftijd, regtsge-
wend met opstaanden kraag en in het harnas Mathias. D. G.
Archi. Avst. D(vx) Bvrg.(vndiae) Co.(mes) Tjr(rolis).
Kz. Een kraanvogel, houdende in den regter opgeheven poot
eenen steen. Hij staat op een borstharnas en is van allerlei wapentuig
omgeven; dit alles is omringd van een rand met lauwertakken.
Rondom leest men Amat victoria cvram. De Jonge en De
Fries pl. VII (3) II blz. 11—14. Onder den arm moet staan
C(onrad) B<loc) f(ecit), zie Revue 1873 p. 57 en onder den knoop
1593.
593. z. j. (1596). Als boven, op rijperen leeftijd. Vz. Omschrift,
Mathias d. g. archid. avst. dvx bvr: co. tyr.
Kz. De kraanvogel nagenoeg als op n°. 592, maar in het verschiet
eene vesting en geen lauwerkrans, maar Amat enz. Medegedeeld
door Graaf Nahuys in de Revue 1873, pl. h. (34) p. 56—57.
594. z. j. (1596). Als n°. 593 in Köhlers Munzbelustigung III
S. 377, aangeh. door de Jonge c. s. 1 blz. 64, II blz. 12, Revue
1873 p. 56. Kennelijk aan het wapen van Oostenrijk onder den
kraanvogel en onder den arm Paette fecit 1590 of 1596. (Zeker
1596 om het gulden vlies dat Mathias in dat jaar bekwam en op
den penning draagt) ____
595. 1580. Ter eere van Graaf Johan van Nassau. B.b. Johan
Grave zu Nassau Catz(ennelnbogen). Kz. Wapen (Plus tost morir 1580.)
De Jonge en de Vries pl. I, n°. 1. (I blz, 7—8) de Smeth n°.
620 : 6 & Eng. ƒ 1-25.
596. 1580. Ter eere van den zeehandelaar Gillis Hooftman. (de
Jonge c. s. pl. III (1) Deel I, blz. 35—36, 134—135 en II, blz.
211— 212.)
Vz. Regts gewend b.b. met langen baard. Gillis Hooftman
Aet.(atis) LX An(no) MDLXXX. Kz. Twee schepen in zee aan een
gevaarlijke kust (Sicilië?) onder een steen- of vuurregen (van den
Aetna?) In de zee op een versierden band: Ha lof sij min Got zijnde
het anagram (niet monogram zooals blz. 2 12 staat) van den naam
Gylis Hooftman. Deze penning was bij Westhoff n°. 414 in lood.
Vgl. Cat. Zeeuwsch Gen. n°. 231 z. vg. de beschrijving aldaar. De
vuurregen staat tusschen de letters G. H.
^ 1580. j 23 December. De schans te Sottrvm geworpen 23
1581. | Decembris 1580. Den Fenrich Hid Sibrants ter
eren dese bi Vonseradeel laten figcreren Anno 1581. Gouden vierkanten,
gegr. draagpenning thans eigendom der provincie Friesland
door ons afgebeeld en opgehelderd in de Vrye Fries IV blz.
52—61. (1846) met nog een lateren penning ter eere van den
zelfden krijgsman.
598. 1580. Schutterspenning van Antwerpen van St. Sébastiaan.
Revue 1866, p. 107—108. Dirks Essai p. 6—7, n°. 24. De Vigne
Moeurs et Usages 1857, pl. XXXIII n°. 1 (p. 142). E. Delrue
Méreaux d'Anvers le Serie. Auvers 1859, pl. II n°. 2, p. 12.
Afgebeeld en beschreven als van D(e) G(oed) W(illigen) =. (Volon-
tairen). Niettegenstaande al deze toewijzingen is dit stuk toch nog
later in het prachtwerk van L. Minard van Hoorebeke, Description
de méreaux etc. Gand 1878/79, II n°. 197 p. 113, aan ’sGraven-
hage toegekend. De daarop voorkomende kraanvogel met een steen
in zijn opgeheven regter poot, die, wanneer hij in slaap geraakt,
valt en hem wakker maakt, (zinnebeeld der Waakzaamheid) werd
voor den Haagschen Ooievaar aangezien; en de letters D. G. W.
tot D(e) G(etrouwe) W(achters) aangevuld. Zie Revue 1880 p. 107,