venmt. Anno 1603. Zie J. J. Harkenroht Oostfriesche Oorspronkelijkheden,
Gron. 1731, I, blz. 294, die den penning afschreef.
778*. v. L. I, 573 met Ese in plaats van Es als van Loon (Kab.
P. H. van Gelder).
779. Ovale penningpiaat met oog. Borstbeeld van Enno, graaf
van Oost-lriesland. Enno Comes et Dominvs Phris. Oriënt. Fan
Cleeff I, 1861, n”. 1121. Z f 3.75.
780. 1603. B.b. van Maurits, Prins van Oranje. Kz.: zijn wapen
gegraveerd door Simon de Pas of Passaeus. Be Smeth, n°. 1042 Z
9. Eng. ƒ 5.75.
781. (1603?) Penningpiaat met het b.b. van koninginElisabeth van
Engeland, bijna als vz. v. Loon, I, 574, bij van CleefU, 1862, n°. 849. Z
782. Ovale plaat, gegraveerd door S. de Pas met B.b. van Elisabeth
van Engeland op de vz. en het Engelsehe wapen met de
deviezen en schildhouders op de kz. In de afsnede.: Qui Leo De
Jvda Est Et Flos De Jesse Protegat Et Flor es Elisabeiha Tvos.
In zilver Cleeff I, 1861,11°. 1122/7.25, Cleefi II, 1862, n°.850.
E inde der aanteekeningen op het eerste deel van
van Loon, Ned. Historiepenningen. ^
Naschrift der aanteekeningen op de Bistori der Nederlandsche
Vorsten van F . van Mieris, 3 deelen en van het eerste deel van
G. van Loons. Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen.
Wij danken de taal- en vertaalkundige opmerkingen aan een
onzer vrienden. Ons standpunt was meer penning- dan faa/kundig
en in de vertalingen zijn wij meestal v. Mieris en van Loon op
den voet gevolgd. Hoogst aangenaam is het ons intusschen ook
in dit opzigt hunne werken in ons Repertorium nog te kunnen
aanvullen en verbeteren. De opmerkingen volgen de nummers van
het Repertorium. Wij voegen er nog eenige penningen bij.
4. De tweede regel van het omschrift der voorzijde is onzin.
Rex. cvibvs. emathivs. certat virtvtibvs infans. Ik kan er niets
beters op vinden dan:
Rex viribvs magnis, certat virtvtibvs infans, {De koning strijdt
met groote macht, het kind met deugden. ’)
') Ef'n&tts heeft de eerste lettergreep lang en kan daarom hier niet staan.
VSBT. I
Maar wie is die koning? Kan in emathivs eene aanwijzing van
zijn gebied liggen?
Het tweeregelig omschrift der keerzijde is ook foutief. Het
eerste vers laat zich herstellen met weglating van één letter door
qui te schrijven voor quod. Aan het tweede vers ontbreken twee
lange syllaben of één lange en twee korte. Ik gis dat zoo gelezen
moet worden:
Qui dedit e silva nomen, dvx conditor vrbis.
Fonte pver nomen defert sacro Godejridvs d. i. de hertog, stichter
der stad, aan welke hij den naam naar een bosch heeft gegeven,
Draagt als kind van de doopvont den naam van Gotfried weg.
Het metrum is goed.
--- K J --- --- --- --------- --- ^ --- ---
6. Is van J . Dassier 1717. Zie v. Orden t. a. p.
14*. Rudolf Agricola (1442) door Simon.
24. Lees met Rouyer: Hic aquila et leo concordes sunt insimul
versi. Hier zijn arend en leeuw eendrachtig, tegelijk omgekeerd.
31. Men betwijfelt het zeer of de heer H. v. I. het opschrift
van dezen penning goed gelezen heeft. MAXIMI FRID voor Maxi-
milianvs Friderici filius kan gaan maar hoe kan uit ISI IC gehaald
worden dat Maria overleden is? (Bij den heer P. H van
Gelder heeft deze penning duidelijk Filia: Vnica imperator, vxor.
Latere mededeeling van 18-^79. Deze houdt de opmerking ook
voor onjuist, op zijn exemplaar staat duidelijk: Maxim. I. frid.
(beide woorden duidelijk door stippen afgebroken.)
39*. Bentivoglio. v. Mieris I, 277. Bij den heer P. II. van Gelder
Vz. = aldaar maar op de Kz. alleen het omschrift, Maximiliani
etc. in het vlak of veld van het penningje.
43*. Hierongmvs Savonarola. v. Mieris I, 299. Als boven bij
P. H. v. Gelder met Hierongmvs Sav. Fer. vir doctiss. ordinis.
predicharvm.
43**. Op denzelfden uit de verz. La Faille (1869 no. 2049) Mazzu-
chelli pl. 13 I. Prachtige penning in den trant van dien op Pau-
lus Jovius bij v. Mieris II, 426. Vz. Bb. ten halven lijve met eeü
kruisbeeld in de hand. Kz. Ongeveer als v. Mieris 1, 299 (1 ).
50*. 1502. Maximiliaan. Vierkante penning; Vz. zijn borstbeeld