zal hg de selue keersse dragen ende laten voor theilige sacrament
ten Briel. Foort zal hij gheuen tvvaerde heijlighe sacrament ten
Briel een toortse van drie pont was wegende, onser liever trouwe
aklaer oock een toortse van drie pont was wegende, ende tot
reparacie vander stede zes duijsent steens, II sc. gr. voor duijst,
tusschen dit ende onser lieuer Vrouwe half ongst eerstcommende.
Al te volbringen vp een peijne van XXV Karolus guldens;
bliuende altyts de correctien in waerden.”
De andere publicatie, die ik bedoelde, is van 18 Mei 1527 en
strekt ten bewijze dat personen, die niet leedwezen hunne dwalingen
hadden erkend en gecorrigeerd waren, wel eens wat hooren
moesten. Zij bevat het volgende:
»Geordonneert ende beuolen byden Bailliu, Mannen van leene
ende Gerechte der stede vanden Brielle, inden name vande Keijs-
serlicke Maiesteijt, dat hem nijemant en veruorderen, gheestelicken
oft waerlicken, jonck ende-out, te beroepen, beclappen oft te verwijten
eenighe parsönen, mannen ofte vrouwen, die mogen gecor-
rigeert wesen van eenighe abuijsen ende dwalingen, daer eenighe
parsoenen inne mogen gedwaelt hebben tegens de ordonnancie
der Heijliger Kercken ofte anders, voorden dach van huerer correctie,
vp een boete van thien pont. Ende indien eenighe jonghen
wesende binnen huer jaeren hem zelven hier inne ontgaen, dat
zal wesen vp peijne van gegeesselt te wezen.”
H. DE JAGER.
OUDHEID-, MUHT- EN PENNINGKUNDE.
VIII.
Penningkundig Repertorium. Mededeelingen door Mr. J. Dirks.
JACOPO DA TREZZO.
267. Van de fraaie gedenkpenningen ter eere van Antonius
Perrenot als Bisschop van Atrecht (v. L. I, bl. 48, 1—b) zijn
volgens Pinchart, p. 17, eenige door Jacopo da Trezzo omstreeks
1559 gesneden. Da Trezzo vertrok naar Spanje met koning Philips
II in 1559. Hij was ook goudsmid en steensnijder. De koning
droeg hem op het maken van den tabernakel in de kerk van het
St. Laurens klooster, als een wonderstuk beschreven ; hij werkte er
trouwens ook zeven jaren aan. In Spanje sneed hij ook nog eenige
gedenkpenningen, onder anderen, in 1578, eenen ter eere van
Jan Herrera, den beroemde bouwmeester van het Escuriaal, op de
keerzijde een bevallig beeld van de bouwkunden vertoonende, afge-
beeld (even als de zoo even vermelde tabernakel) in het werk
van Pont, Viage de Espana, T. II, p. 27 en 53, en beschreven
door J. Gaillard in zijne Description des monnaies espagnoles, p. 482.
Verder dien van Gianello Torriano, den uurwerkmaker van Cremona,
die den atgetreden keizer Karel V in zijne afzondering vergezelde
en hem in het uurwerkmaken onderwees (Ponz, I, p. 144).
Ook van Antonie Moor (of Moro) van Utrecht, den beroemden
schilder, die lang in Spanje vertoefde ( V. Mieris III, blz. 348 en
ons Repertorium no. 209). De laatste penningen die ik van hem
ken, zegt Pinchart, Histoire p. 18, zijn van 1588, (v. Loon I, bl. 393.
Ed. Er. p. 387). Da Trezzo stierf in 1595 ; eene der fraaiste
straten van Madrid draagt zijn naam. Pinchart verwijst nog ten
opzigte van dezen beroemden graveur, die van 1554—1559 in de
Nederlanden werkte, naar Gean Bermudez, Diccionario histórico de
las bellas artes en Espana T. V. p. 77 en (F. Quilliet), Ie Arti italine
in Ispagna p. 51.
De penningen ter eere van Antonius Perrenot, meer
bekend als kardinaal van Granvelle.
In de Revue de la Numismatique Belge, 1857, p. 228 breekt
de heer L. Deschamps de Pas van St. Orner, bij het te voorschijn
brengen van den penning (268), een lans voor den aan
zijne meesters Karel V en Philips II getrouw gebleven bisschop
van Atrecht later kardinaal Antonius Perrenot. Hij verwijst
naar eene notice van Ch. Weiss, geplaatst voor de op last
van het ministerie van binnenlandsche zaken uitgegeven Papiers
d'Etat du cardinal de Granvelle. »11 suffit de parcourir cette
volumineuse correspondance pour se convaincre de l’importance
qu’acquit Antoine Perrenot. Mêlé à toutes les affaires et à
toutes les intrigues diplomatiques, il devint facilement suspect aux
seigneurs flamands, malgré tout le bien qu’il s’efforça de faire,
F