Ph(t7?jöptj H(ispaniarum) R(egis) 6 (ermanorum) Q(oronellus) d. i.
Albericus Graaf van Lodron, heer van Morsac, Kolonel der Duit-
schers van Philips honing van Spanje.
Bovendien zag de heer Chalon geen kruis in hetgeen op de
punt van den degen zigtbaar is maar »une barre transversale” (een
sluiU of voetblok. (Zie Gids Eist. Tent. van Friesland, blz. 79,
no. 196). Une espèce d’entrave ou d’instrument de torture à l’usage
des forçats.” His tandem. Door deze eindelijk (het zwaard en de galei)
zou men den opstand bedwingen. Dit was de leus van den kava-
lerie-kolonel met het ijzeren aangezicht. Met den heer Chalon
zeggen wij (Revue, 1874 p. 387, alwaar pl. XV (7) deze penning
nog eens volgens een uitstekend exemplaar, verbeterd,is afgebeeld),
»On n’a pas souvent la bonne fortune de pouvoir rectifier van
Loon."
Wij zouden echter onzen vriend, in dezen wel »l’homme aux
bonnes fortunes” kunnen noemen, want van denzelfden kolonel
»a la tête mufle" had hij reeds in 1859 eenen anderen penning
n°. 456 medegedeeld. {Revue, 1859 p. 266-268, pl. IX (1), '
456. Verguld koperen, gegoten penning, veel grooter dan no.
455.^ Vz. Regts gewend, gedrapeerd en geharnast borstbeeld. Om-
schrift Alb(ertus of Albericus) Lo(dronii) C(omes)x) Ve(stini) D(omi)-
(nu)s Phi(lippi) Risp(aniarum) Reg(is) L(egionis) Ger(manicae, Coro-
(nellus). Kz. Mars staande en steunende op zijne lans bij een
wapentrofée. De vrede mede bij een trofee, waarin een ploeg, in
de linkerhand een olijftak houdende. In de afsnede: Betto paceque.
Door oorlog en vrede.
Alberic Lodron had in Tyrol een duitsch regiment geworven;
hij en de graaf van Schauwenburg verwelkomden Alva te Thion-
ville. Hij bezette daarna met zijn regiment (uit tien compagnien,
van 300 man ieder, bestaande) Antwerpen; hij nam er deel aan de
inhechtenisneming van den burgemeester van Stralen, die op het
kasteel van Vilvoorde onthoofd werd. Lodron en zijne Duitschers
droegen vooral bij tot de overwinning die de koninklijke troepen
>) Lodron, oud graafschap bij Trente in Opper-Italië. De graven van Lodron
waren heeren van het dal van Vestino (Val di Vestino) dat in relatie stond tot
de Laterani te Rome en die daarom hunnen stamboom opvoerden tot den consul
Plautius Lateranus, op last van Nero in het jaar onzes Heeren 65 gedood.
te Daelheim in 1568 behaalden. In 1569 was hij te Valenciennes,
waar zijne rebellerende soldaten hem gevangen hielden totdat hij
hunne soldij zoude betaald hebben. Het gelukte hem ze tot kalmte
te brengen en in de eerste dagen van Januarij 1570 rukte hij
met hen naar Antwerpen, onder voorwendsel van eene wapenschouwing,
op; maar in de voorstad Borgerhout gekomen, liet hij
ze door Spaansche ruiterij omsingelen, en deze op hen toeschietende
doodde er een groot gedeelte van. De gevangen genomene werden
opgeknoopt.
De heer R. Chalon, aan wien wij deze berigten ontleenen, zegt
niet te weten of er portretten van den graaf van Lodron bestaan.
Zoo niet, dan doen deze beide penningen ze ons kennen. »La
figure de ce satellite du duc d’Albe est peu aimable. II avait le
physique de remploi.”1)
457. (15)(67). Hertog van Alva. Ppl. met b.b. van de regter-
zijde, omschr.: Ferdinando Dux de Alba. A°. 67. Mm. 51. Z. 39.
Cat. ’f Hooft n°. 279 ƒ 40.20.
458. 1567. Hertog van Alva. Ovale p-p. met b.b. van de linkerzijde
; omschr.: Ferdin. Tolet. Albae Dux. Belg. Praef. 1567. (Mm. 99.
Z. 31. Cat. 't Hooft 1879, n*. 280 ƒ 32.
459. (1567). Vrij groot medaillon van zilver. Yz.: Philips b.b.
Philipvs I I Hispan. et novi orbis occidvi rex. Kz.: Hertog van
Alva b.b. Omschrift als n°. 458. Pinchart, Hist. 1870, p. 22, die aldaar
zegt: »J y ai constaté la signature de Jaques Jonghelinck, sous la
forme d un monogramme, compose des lettres J et G, superposées
et entrelacées (Cj) sous les deux bustes. Dit stuk is in het Kön. Münzk.
te Berlijn. Zie Dr. Friedlaender en Dr. von Sallet, 1.1. n». 1302. Z.
100/90. Mill. gegoten en geciseleerd. Bij de beschrijvers zijn in
1877 de letters O. J. noch »Initialen eines unbekannten Künstler
Niederländisches Arbeitest f : ^
460. (1567—1573). Papieren spotpenningen of medaillons op den
hertog van Alva. Hieromtrent vonden wij het volgende in het niet
dageiijks voorkomende werk, getiteld: Monnaies inconnues des
') P evue, 1859 p. 267. De verg. koperen penning n°. 456 was toen in het bezit van
den heer Theodorus de Jonghe. Verkocht in Dec. 1860. Zie Cat. de Jonghe n°. 2705
aldaar te verbeteren overeenkomstig Revue pl. IX (1) p. 266. Zie ook Komt- en
Letterbode 1859, Junij 1859 blz....?