lauwerkrans eene inscriptie waarin... de Academia ac de tota Repu-
blica literaria per annos X X I I optime meritus obijt... Aetatis suae
X L '). Afgeb. en opgek. door Graaf Maurin Nahuys in de Revue
n \ 1873, pl. i, uo. 39, p. 62—64, (aldaar te lezen p. 62 al. 13,
XXII voor XII.) Cat. Bom 1867, blz. 54, n°. 1058. Z. 38 in de
verz. van Mr. Jer. de Vries Jz.
1221. 1653. Zilv. trouwp. van Willem Jansz. Meerman en Perina
van Limborch, Cat. Tent. te Utrecht 1857, blz. 47, n°. 23. Toen
bij Kapt. van Limborch.
1222. 1653. Leidsche sehutterspenniug, Dirk Essai, n°. 108.
1223. 1654. v. L. 11, 180 (1) op 1612. Vgl. ons n°. 827. Kab.
P. II. van Gelder. Ook met P. A. J. doch om den rand: Dr.
Nicolaas Tulp, Dr. Evans Banningh Cocq, ridder heer van Pur-
meilant en Ylpendam, Albert Dircksz. Pater, Johan Huydekooper,
heer vaii Maarsenveen A°. 1654.
1224. 1654. v. L : II, 381 (2) Zeldz. penning ter eere van
Johann Maurits van Nassau (den Braziliaan). Kab. P. B .v . Gelder
met rnauriti in plaats van mavritius. Z.
Op de vrede te Westmunster op 15 April 1654 geteekend.
1— I V .
1225. I, a) v. L. II, 383 (1). Vz. . = Kz. v. L. II, 542 (1)
Revue 1853, p. 53 door Muller.
- b) Soms de Kz. zonder wapens op de zeilen als bij van Cleeff I,
n°. 1654. Z. f 20.— enz.
c) Kz.: Omschrift, iets anders :
Waarom zeilt 't medeschip op ’t silver in de zee
Omdat de broederlrijg verandert is in vree..
(Verz. P. II. van Gelder.)
d) Kz.: bij Stricker, n°. 3667 Kv. g. f 3.50 met de wapens op
de zeilen en ander randschrift:
Hier zeylt het medeschip op 't zilver in de zee
Met blijde wimpels van een vastgeknoopte vree. *)
*) De heer Nahuys merkt op, dat vermits Mare Zuerius of Zwiers in
Sept. 1012 is geboren, hij XLI j. oud was toen hij stierf. Zie over Boxhorn,
een naam, dien hij later aannam, Jöcher enz.
e) Bij Bom 1873, blz. 43, n°. 944 = d. maar met 1678 in de afsnede.
f) Kz.: Een trouwend paar: in het midden aan de eene zijde een huis,
aan de andere zijde een fontein met waterspuiend beeldje. Omschrift:
In den echten bant met liefd en trouw,
Kroont Godt door zegen man en vrouw.
Onder in een compartiment eenige voorletters Il I K H
K G (?)
a—f. zijn particuliere of private penningen van Muller.
g) Dukaton van Philips IV voor Braband. In het veld der Vz.
gegraveerd: Gedenkteeken van den v r e d e enz. 1654. (Verz. Mr.
Jer. de Vries Jr.
^ 1226. II. v. L. TI, 383 (2) is een offiaieele penning op last van
den raad en het volk van Amsterdam, waarschijnlijk door J. Pool
vervaardigd, v. Orden, II, 697.
1227. III. Particuliere penning door S. Dadler gemaakt, v. L.
II, 385 vertaalt pilea mant door: hoed verlooren ga.
._1228. IV = »Waarschijnlijk door Jurriaan Pool” ald. »In Cat.
Arti 1880, n°. 1226 (P. H. van Gelder)” Jerian Pool fecit Amsterdam.
—‘1229. 1654. v. L. II, 387. Vz. — v. L. II, 388. Kz. = v. L.
II, 352. Ter eere van den jongen Prins Willem III met het
gepluimde mutsje en van zijne moeder door Pieter van Abeele
Revue 1853, p. 187, VI. Lettermerk PVAF. Iddekinge n°. 386. P.
H. van Gelder, m1’. J. de Vries Jzn.) enz.: P. V. (aan elkander) Ab. f.
--1230. T654. v. L. II, 388 (1). Het gepluimde mutsje, Kz.: de
Godin der wijsheid, door P. van Abeele Revue 1853, p. 187 (VII).
a) Bij den heer P. H. van Gelder met Vz : Willem II, als
v. L. II, 346, maar zonder 1650. Kz. als v. L. II, Vz. 387 en
388 (1) = 't Hooft n°. 672.
b) Als boven met Kz. v. L. II, 346. Vz.: waarom heen
echter Wilhelmus II, d. g. princeps Auriacae Gomes Nassaviae, etc.
c) Vz : v. L. H, 387, Vz. en 388 (1) Vz.‘Kz.: Links gewend
b.b. Maria d. g. princeps, m. brit, amant, dotaria. Achter haar
PV Abeele f. Bij Bizot fig. 86. Chevalier p. 6 (I). Revue 1873, p.
187, n°. VIII, met verschil in lezing; zie ald. p. 188 (1).
d) Als c, maar regtsgewend b.b. van Maria en het gepluimde
mutsje 3A links gewend. Bizot blz. 221, Chevalier p. 6 (1).
18